Het lijkt langzaam de goede kant op te gaan met Aafke in de kliniek. De medewerkers zijn aardig, streng en professioneel tegelijkertijd. Omdat het om een noodopname gaat, moet Aafke na twee weken weer uit de kliniek. Vanuit de kliniek, wordt ze dichter bij huis, twee keer per week begeleid door psychologe Brigit en Icha. Ik realiseer mij dat wij nog lang niet klaar zijn met mevrouw Eetstoornis. Buiten de kliniek heeft Aafke maar één doel, en dat is “afvallen”.
Brigit en Icha zijn buitengewoon aardig en daadkrachtig. Het allereerste dat Icha tegen Aafke zegt is: “Wij gaan je helpen. Je hoeft dit niet alleen te doen.” Het zijn de woorden waar we al maanden lang, naar op zoek zijn; woorden die zich verstopt leken te hebben achter instanties en regeltjes; woorden die we juist zo nodig hebben in deze fase van de strijd. Ondanks de goede inspanningen en bedoelingen van Brigit en Icha gaat het gewicht van Aafke met sprongen omlaag. Er worden duidelijke en harde afspraken met Aafke gemaakt. Als zij zich niet volledig aan haar voedingsadvies houdt, wordt ze langdurig opgenomen. Het kost Aafke ontzettend veel moeite om zich aan de afspraak te houden. Met de dag zien we Aafke depressiever worden. Op een avond zegt ze: “Als ik niet meer mag afvallen, ben ik liever dood. Ik kan dit gewoon niet meer.” Als ouders zijn we radeloos. Is dit een dreigement of een intense noodkreet? Wie het weet mag het zeggen. En als het een dreigement is, is het dan minder erg?
Wij komen in aanmerking voor een MeerGezinsDagBehandeling. Dat betekent dat we met vijf andere gezinnen een behoorlijk aantal dagen op de hei zitten. Het voelt vreemd en vertrouwd om kennis te maken met gezinnen die in exact dezelfde situatie zitten. Het eerste wat mij opvalt is, dat je niets hoeft uit te leggen. Iedereen heeft aan een half woord genoeg. Dat geeft gelijk een enorme verbondenheid. Iedereen worstelt met dezelfde onzekerheden en frustraties. Tegelijkertijd zijn de bijeenkomsten zeer confronterend. Zo eten we bijvoorbeeld met z’n allen en zien we voor het eerst in ons leven – letterlijk borden en bestek door de lucht vliegen, en ouders die even wanhopig en nog wanhopiger zijn dan wij.
Er is een oefening waarbij de meiden zich op een levensgroot vel moeten tekenen, op de manier waarop zij zich voelen en zichzelf in de spiegel zien. Het is bizar en schokkend om te zien wat er dan gebeurt. Stuk voor stuk tekenen de meiden zich onafhankelijk van elkaar als een ernstige obesitaspatiënt. Ineens wordt het in al mijn vezels invoelbaar waarom de meiden niet aan willen komen. Als je jezelf echt als extreem dik ziet, is aankomen absoluut geen optie. Hoe is dit mogelijk? Daarna gaan de meiden op een ander groot vel liggen, en tekenen de moeders de omtrek van hun lichaam, zoals je dat vroeger weleens met je hand deed. Het resultaat is wederom ronduit schokkend. Geen van de meiden herkent zich in haar werkelijke contouren.
Ik merk dat het geconfronteerd worden met die werkelijkheid fundamenteel anders is, dan alleen vanuit een boek weten dat het zo is. Om het nog helderder te krijgen moeten de meiden met één touwtje de omvang van het lichaamsdeel waar zij zich het meest onzeker over voelen, op de grond neerleggen. Vervolgens wordt dat lichaamsdeel met een ander touwtje door één van de ouders gemeten. Het touwtje van de ouder wordt naast het touwtje van de meiden gelegd. De verschillen zijn verbijsterend. Aafke schat haar dunne bovenbeentje in, als de omvang van een volwassen man met een forse bierbuik. De oefeningen zijn voor mij als vader zowel verwarrend als verhelderend. Voor de meiden zijn de oefeningen in eerste instantie alleen maar verwarrend. In de ruimte zie je de lichtflitsen van de kortsluitingen die zich in het hoofd van de meiden afspelen.
Volgende keer: Langdurige opname in kliniek
Geef een reactie