Op kamers gaan vond ik leuk en spannend, maar doodeng tegelijkertijd. Niet alleen omdat ik vanaf dat moment een stukje zelfstandiger moest gaan worden, maar ook omdat ik een eetstoornis had. In een studentenhuis gaan wonen leverde veel stress op: Hoe moest ik dat gaan doen met eten? Wat als mijn huisgenootjes samen wilden koken? Wat als ik dik werd? Een hoop zorgen die op kamers gaan voor mij extra ingewikkeld maakten…
Ik was negentien jaar oud toen ik op kamers ging wonen. Achteraf best wel jong, dat had heus wel een paar jaar kunnen wachten, maar toen ik het eenmaal in mijn hoofd had gehaald, moest en zou het gebeuren. Om mij heen zag ik vrienden en vriendinnen langzaam uit huis gaan en die leken het prima naar hun zin te hebben. Dat wilde ik niet missen en zo geschiedde het.
Ik ging op kamers en mijn eetstoornis verhuisde gezellig mee. Ik had helemaal in mijn hoofd hoe ik graag mijn studententijd door wilde brengen: feestend, vrij en gelukkig. Mijn eetstoornis dacht daar echter heel anders over, die was altijd bang en allergisch voor alles wat leuk was.
De eerste avond alleen in mijn studentenhuis werd mij gelijk gevraagd of ik mee wilde eten. Dit vond ik erg leuk, maar ook heel moeilijk. Samen met mijn nieuwe huisgenootjes ging ik naar de supermarkt. Enthousiast gooiden zij het karretje vol met allerlei lekkere dingen en producten die ik in mijn hoofd had bestempeld als ‘slecht’ en ‘ongezond’. Ik moest dat allemaal gaan eten. Paniek! Over mijn eetstoornis had ik niet verteld en ik speelde mooi weer, alsof ik het hele gebeuren ontzettend gezellig vond. Uiteindelijk heb ik gewoon meegegeten, maar niet van harte.
Zo volgden er in de weken erop veel avonden. Hier was ik totaal niet op voorbereid. Het liet me inzien dat die eetstoornis wel eens veel ernstiger kon zijn, dan dat ik aanvankelijk dacht. Ik zat toen nog behoorlijk in de ontkenningsfase: Met mij is niks aan de hand hoor, geen zorgen. Ondertussen begon ik steeds minder te eten en daarmee dook ik alleen maar dieper in die eetstoornis.
Op den duur zonderde ik me meer af van mijn huisgenoten. Ik had het gevoel dat dit me niet echt in dank werd afgenomen. Het was dus niet helemaal wat ik ervan verwacht had, maar mijn eetstoornis vond het wel best zo. Uiteindelijk ben ik na een paar maanden weer thuis gaan wonen, toen mijn kamer ontruimd moest worden vanwege een hevige lekkage. Dat vond ik eigenlijk niet zo erg.
Na een tijdje ben ik een nieuwe kamer gaan zoeken en toen pas kwam ik echt goed op mijn plek terecht. Het was een veel vrijer studentenhuis waar iedereen z’n ding deed en er nauwelijks sociale verplichtingen waren. Meestal kookte ik er voor mezelf, maar samen eten deden we ook weleens. Iedereen ging zijn eigen weg, maar uiteindelijk werden we toch best een hecht clubje. Dat paste beter bij me en met eten ging het toen ook beter, al had ik nog een lange weg te gaan.
Ik kon me enorm optrekken aan hoe mijn huisgenootjes met eten omgingen. Dat was namelijk heel relaxt en stressloos. De ene maand aten ze wat vaker pizza en soms besloten ze ineens om op de gezonde toer te gaan. Ze haalden regelmatig lekkere snacks in huis, maar aten ook veel fruit. Vanalles wat dus eigenlijk. Doodnormaal. Het hielp me om een gezond referentiekader te ontwikkelen.
In die zin denk ik dat op kamers wonen je herstel dus ook kan bevorderen. Je komt namelijk in contact met mensen die geen moeite hebben met eten en je krijgt kansen om angsten te overwinnen en uitdagingen aan te gaan. Als anderen voor je koken, leer je bijvoorbeeld noodgedwongen om een stukje controle uit handen te geven en je leert bovendien voor jezelf zorgen, maar bent niet helemaal alleen hierin. Je kunt elkaar helpen waar nodig en staat er niet alleen voor. Als je behoefte hebt aan gezelschap is er altijd wel iemand in de buurt.
Uiteindelijk heb ik heel veel leuke momenten beleefd toen ik op kamers woonde. Die had ik voor geen goud willen missen. Ik ben dus ontzettend blij dat ik het ondanks die eetstoornis aangedurfd heb. Het was niet altijd makkelijk, maar ik heb er wel een heel waardevol stukje levenservaring mee opgedaan. Hiernaast heb ik veel over mezelf geleerd in die tijd. Bijvoorbeeld dat ik het leuk vind om dingen samen te doen en te borrelen, maar dat ik ook enorm kan genieten van me-time.
Ik denk dat iedereen het uiteindelijk wel spannend vindt om op kamers te gaan wonen en zeker als je een eetstoornis hebt kan het voelen als een hele uitdaging. Toch denk ik dat je het wel moet doen als het je leuk lijkt, ook al is het eng. Al het begin is lastig en angst is een slechte raadgever. Natuurlijk hoeft niet iedereen op kamers te gaan wonen, voel je niet verplicht, maar denk goed na waarom je wel of niet op kamers wil en welke rol je eetstoornis daarin speelt.
Fotografie: Pexels.com
Geef een reactie