Potverdorie, ik ben te laat! Correctie, ík ben niet te laat, ik ben te laat gemáákt. Bij de Trubendorffer-receptie werd mij opgedragen in de wachtkamer plaats te nemen en dat ik daar zou worden opgehaald. Prima, geen probleem, doe ik, dus ik neem gerieflijk plaats in een van de bruinleren fauteuils onder het genot van een tijdschriftje. De minuten tikken gestaag weg op de klok aan de muur links van mij en ik begin mij ietwat onrustig te voelen. Klopt dit wel? Waarom zit er niemand anders te wachten? Ik kom hier voor een eetgroep; het woord ´groep´ impliceert toch dat er meer mensen aan te pas zouden moeten komen.
Ik zit op hete kolen en ik wik en ik weeg. Moet ik gewoon maar blijven wachten? Moet ik maar weer naar de receptie lopen om te vragen of dit wel juist is? Maar misschien krijg ik dan wel een zucht en een steun en een snauw. En dat wil ik niet. In de tussentijd tikken de wijzers door. Om één minuut over aanvangstijd besluit ik het er toch maar op te wagen. En gelukkig, ik krijg verheldering: kennelijk is, nét voordat ik de wachtkamer inkwam, iedereen al opgehaald. Zie je wel, het is mijn schuld niet en ik krijg geen snauw. Even schiet het aloude gezegde dat tegen wil en dank mijn levensmotto is geworden door mijn hoofd: “men lijdt dikwijls het meest door het lijden dat men vreest.” En zo is het maar net.
Affijn, gauw naar de groepsruimte dan maar. De deur is al dicht, great. Zou ik nog naar binnen mogen? Bij de groepstherapieën zijn ze heel streng en mag je ab-so-luut onder geen beding naar binnen als de deur al dicht is. Maar dit is de eetgroep, waarvoor ik specifiek ben uitgenodigd. Nou, hupsakee, toch maar even aankloppen dan. Ik word vriendelijk ontvangen en leg uit waarom ik laat ben. Iedereen moet lachen, gelukkig maar!
Er zitten zes vrouwen in een kring met middenin een tafel met daarop de onvermijdelijke doos tissues. Als Trubendorffer nog geen aandelen heeft in Kleenex moeten ze dat mijns inziens heel snel gaan regelen, want het aantal ogen dat er op dagbasis wordt afgedroogd – om maar niet te spreken van het aantal neuzen dat er wordt gesnoten – is substantieel!
We beginnen met drie minuten stilte. Om te aarden, om “in de ruimte aan te komen”, om de stress en chaos van de dag die geweest is van ons af te kunnen laten glijden, zodat wij ons volledig kunnen richten op datgene waarvoor we hier bijeen zijn: ons herstel van een eetstoornis. Met onze voeten plat op de vloer en al dan niet met onze ogen dicht (mogen we zelf weten) gaan de drie minuten in. Ik voel me erg oncomfortabel want kan slecht tegen stilte.
Ik ben bang dat de anderen mij geluiden zullen horen maken: zoals slikken, het knorren van mijn maag (het is half acht ´s avonds en ik heb tot mijn grote schande de hele dag nog niet gegeten) of welke andere geluiden dan ook die het menselijk lichaam produceren kan. Ik probeer mij te concentreren op mijn ademhaling en luister op mijn beurt naar de geluiden om mij heen, een kuch, een zucht, het ophalen van een neus, het tikken van de klok aan de muur, het verkeer buiten. Ik probeer te voelen: de grond onder mijn voeten, de stoelleuning tegen mijn rug. Maar het mag allemaal niet baten; ik blijf onrustig en ben opgelucht als de drie minuten om zijn.
De eetgroep waarvoor iedereen die zich met een eetverslaving bij Trubendorffer heeft aangemeld persoonlijk wordt uitgenodigd bestaat uit een module van vier bijeenkomsten. Bij elke bijeenkomst komt een bepaald thema aan bod, zoals een gezond eetpatroon, lichaams- en zelfbeeld en omgaan met emoties die samenhangen met (niet) eten.
Er zijn drie meiden die de module al voor de tweede keer volgen. Het gaat beter met ze, maar ze zijn er nog niet. Het lukt hen al wel zes eetmomenten per dag te hebben en dat vind ik razend knap. Er wordt hier niet gewerkt met een standaard eetlijst; per cliënt wordt gekeken wat hij of zij nodig heeft, aangezien dat uiteraard per persoon verschilt. Waar wél aan vastgehouden wordt zijn de drie hoofdmaaltijden en drie tussendoortjes die ook eetstoornisklinieken hanteren. Verder is er slechts één regel en die luidt: alles mag. Met andere woorden: als jij stamppot boerenkool met rookworst wilt eten voor je ontbijt doe je dat. Een Hollandse Nieuwe, een patatje oorlog, een punt slagroomgebak of alleen maar een appeltje als tussendoortje bij de thee? Ga ervoor, anything goes. Ik weet nu nog even niet of ik blij word van zoveel voedingsvrijheid of juist heel erg zenuwachtig…
Ik luister naar en herken de verhalen over diëten, vreetbuien, afvallen en aankomen en chronische zelfwalging. Over het niet naar jezelf willen kijken op foto´s en in de spiegel. Over ervan overtuigd zijn dat je vriend of je man je vast niet meer wil omdat je eruit ziet zoals je eruit ziet (en dat is, in jouw ogen, te zwaar, te dik, te lelijk). Ik leer dat bij purgeren door middel van braken slechts 30% van het genuttigde voedsel uit het lichaam verwijderd wordt, aangezien het overgrote deel vrijwel onmiddellijk wordt opgenomen door de maagwand.
De dames voor wie dit van toepassing is zijn verbluft, al die ellende en zelfkwelling en lichamelijke gevolgen voor bijna niets. Er zijn tranen en er wordt gelachen en het uur is veel te snel om. Ter afsluiting wordt ons gevraagd één woord achter te laten en één woord mee te nemen. Ik kies ervoor ´onrust´ hier te laten want die speelt mij op verschillende manieren parten en dat ben ik meer dan zat. ´Vertrouwen´ neem ik mee. Vertrouwen in Trubendorffer, vertrouwen in de hulp die ik krijg. En vertrouwen in het feit dat het dit keer, na twintig jaar, wél echt zal gaan lukken.
Geef een reactie