Mijn eerste maand in de kliniek

Vrijdag 13 september. Ik kan het me nog goed herinneren, alsof het de dag van gisteren was. Tevens voelt het ook raar om nu te zeggen dat dát inmiddels alweer ruim een maand geleden is. Vrijdag de 13e. Ja, ik weet het… iets met ongeluk? Dit was de dag waarop ik klinisch opgenomen zou gaan worden in het UZ Gent. Intern op de afdeling eetstoornissen.

Ik had slecht geslapen en merkte dat ik erg emotioneel was. Ik realiseerde goed wat ik (weer) achter moest gaan laten; mijn lief, ons eigen plekje, vrienden en familie, mijn houvast en vooral mijn eetstoornis. Ik had ondertussen een hele tijd gewacht op de juiste hulp. In die tijd heb ik me vaak radeloos, gefrustreerd en verdrietig gevoeld. Maar beseffen dat er nu iets móést en ging veranderen, was misschien nog wel een engere gedachte. Een complete angst voor het onbekende overviel me. Dat was allesbehalve wat mijn eetstoornis graag wilde.

Bron: pexels

Zo slecht ging het toch niet met me? Ik kon toch nog alles? Ik heb nog geen ondergewicht en ook het gaat je toch weer niet lukken waren de gedachten die in mijn hoofd spookten. De heenreis duurde lang, mijn piekergedachten namen de overhand en ik kon niet rationeel meer denken. Ook het afscheid van mijn vader en Kris kwamen in zicht. Ik probeerde me sterk te houden, maar kon de tranen niet stoppen. Ik zag hoe ze de gang uitliepen en uit mijn zicht verdwenen. Vanaf toen ging het beginnen, ik was er. Op de plek waar ik het liefste wilde zijn, maar die ik tegelijkertijd ook al totaal verafschuwde.

De eerste dagen stonden in het teken van wennen, stilvallen en aftasten wat de bedoeling, structuur en grenzen waren. Al snel viel ik een diep gat. Ik was het zo niet gewend om stil te vallen, de tijd te nemen en weg te zijn uit mijn vertrouwde omgeving. De nieuwe omgeving voelde als oncomfortabel, raar en kil. Ook hield ik de andere meiden goed in de gaten. Ik kreeg al snel het gevoel dat ik hier niet thuis hoorde. Ik had immers geen extreem ondergewicht, spoedopname gehad of extra bijvoeding nodig. Het viel allemaal wel mee, sprak mijn eetstoornis. Aan tafel was het stil. Iedereen leefde in zijn eigen bubbel, ik had weinig aanspraak en ik voelde dat ik me aan hen moest aanpassen en wederom moest bewijzen dat ik ook een eetstoornis had.

Controle was wel aanwezig, maar uiteraard was het hier ook op eigen verantwoording – na het bespreken van je doelstellingen – wat je zou gaan eten. Gaande deze dagen merkte ik dit op, schoot niets op, ging minder eten en besprak dit met mijn begeleider. Focussen op mijn herstel, mijn eigen proces en mijn eigen verhaal werd de opdracht, die tot op de dag van vandaag moeilijk blijft. Want vanuit mijn eetstoornis vind ik het interessant om datgeen wat ik eet, drink en doe te vergelijken met anderen en op basis daarvan mezelf naar beneden te halen en te straffen.

Dat gevoel heb ik altijd al sterk gehad; mezelf moeten bewijzen en constant mezelf vergelijken met anderen. In de stad, op social media, in de sportschool, op een terras. Heb ik haar lichaam, of ben ik dikker? Komt op deze foto mijn lichaam en gezicht tot zijn recht, lijkt het op een ideaal plaatje en laat ik hiermee zien dat ik het goed voor elkaar heb? Want ik wilde ook ergens bij horen, meedoen, niet achterblijven en vooral geluk delen naar de buitenwereld.

Minder is in mijn ogen mooier en beter. De angst voor het getal op de weegschaal, maar ook voor het groter worden van mijn lichaam beheerst nog mijn leven. Elke keer als er een weging komt, die hier onvermijdelijk zijn, word ik onrustig en slaap ik slecht. Want wat het getal ook is, voor mij is het getal nooit goed. Als ik afgevallen ben, is dit goed voor mijn eetstoornis. Ben ik op de korte termijn gelukkig, maar het is slecht voor mijn herstel. En als ik ben aangekomen, maakt me dat van slag. Ben ik geneigd te compenseren en starten de piekergedachten over wat ik mogelijk teveel heb gegeten, waar ik komende dagen minder moet eten, meer kan compenseren of welke kleding ik dan aan moet doen.

Zo probeer ik vanuit mijn eetstoornis elke keer te kijken naar nieuwe mogelijkheden om eigenlijk drie stappen vooruit te zetten maar tevens er ook vier terug te doen, omdat mijn eetstoornis te hard vecht tegen deze onrust. Deze neemt het dan in combinatie met angst mijn hoofd over. Om daar elke dag mee bezig te zijn, is confronterend en zwaar. Het is confronterend en zwaar om te beseffen hoe deze gedachten en acties al bewust en deels onbewust onderdeel zijn van mijn automatische piloot. Dit vraagt inspanning en energie, wat ik soms weinig heb. Daar schaam ik mezelf voor, omdat ik gewend ben altijd door te gaan. Hier doe ik weinig. Mijn concentratie is snel weg en ik merk dat ik zaken minder snel begrijp.

Ook vraagt dit tijd, tijd die ik eigenlijk niet wil nemen en ook weer wil spenderen aan mijn werk, vrienden en allerlei dingen die ‘gewone’ mensen doen. En met vlagen word ik dan overspoeld door een gevoel van schaamte en verafschuw ik mezelf, want hoe moeilijk kan het zijn om je bord leeg te eten? Iets wat voor anderen vanzelfsprekend is, waar ik jaloers op ben, maar tegelijkertijd zó niet begrijp, omdat ik daar met mijn verstand niet bij kan hoe dat kan. Bij mij moet er altijd iets tegenover staan, en dat is denk ik de kern van mijn verhaal. Ik leef vanuit het moeten in plaats van willen, omdat ik mezelf niet de moeite waard te vind en mezelf weinig tot niks gun. Een veeleisende, straffende persoonlijkheid die geneigd is het gevoel te hebben van minderwaardig te zijn en constant te moeten boeten. Zo bleek uit de therapie. Het kwam niet uit mijn mond, maar ik herken het wel.

En dat ik dan de drang heb om af te sluiten met een quote van Bløf, die ik al veel gehoord en gebruikt heb hier, om aan te geven waar ik ongeveer woon, verbaast me wel. Het geeft me enerzijds een gevoel van rust en dankbaarheid dat ik hier ben, maar tegelijkertijd geeft het me ook een gevoel van verdriet, spanning en angst. Dit, omdat ik besef dat ik ermee aan het werk ben en nog een lange weg te gaan heb. Een grote berg die ik moet beklimmen, waarvan die heel hoog lijkt en onmogelijk lijkt. Maar door de verhalen en ervaringen van de andere meiden hier, de fijne begeleiding hier, de goede therapieën ervoor zorgt dat ik af en toe door de mist een stukje van de top mag zien.

Irene

Geschreven door Irene

Reacties

6 reacties op “Mijn eerste maand in de kliniek”

  1. Met dat laatste heb ik ook altijd de motivatie gevonden in mijn herstel en opname. Heel mooi geschreven! Ik wens je alle geluk!

  2. Mooi geschreven!Ik wens je heel veel sterkte toe!

  3. Uiteindelijk zijn al die andere mensen onbelangrijk. Wanneer je de kliniek uitloopt zal het enige zijn dat ertoe doet: heb je iets meer van jezèlf leren houden? Jij gaat de enige constante factor in je leven zijn…

    Wens je heel veel kracht en mildheid voor jezelf!

    1. Je bent een engel, je hebt helemaal gelijk ♥

  4. Onwijs mooi geschreven, en heel erg herkenbaar! Dit te lezen geeft mij ook weer motivatie om door te zetten, en het gevoel dat ik niet de enige ben die deze gedachten en gevoelens heeft. Ook ik begon mijn behandeltraject zonder ondergewicht, en zat hiermee in mijn maag. Had de angst te starten en bij het eerste kennismakingsmoment te horen: "Oh, maar het valt hartstikke mee bij jou! Waarom ben je hier eigenlijk?". Ik kwam er echter meteen achter dat alle anderen om mij heen precies deze angst ook hadden. Wellicht kan ik, en kunnen de anderen die op jouw artikel reageren, jou het gevoel ook geven dat je niet de enige bent. Je staat er niet alleen voor, er zijn mensen die je begrijpen! Heel veel succes, je kunt het!

  5. Heel erg bedankt. Ik wordt over twee weken opgenomen en ik ben zo bang dat ik dan de dikste ben. Mijn psycholoog had me ook al verteld dat er ook meiden zijn die gezond gewicht hebben en dat het niet uit maakt, maar toch zit die stomme eetstoornis weer in de weg met allemaal gedachtes… maar ik denk dat die gedachtes al genoeg zeggen… of je nou wel of niet ziek genoeg bent

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *