Bijna drie jaar geleden, ik weet het nog goed. Ik zat nog op de middelbare school, tijdens de biologieles werd er een heftige documentaire over anorexia vertoond. Op dat moment zat ik al jaren met mezelf in de knoop, het ging thuis helemaal niet goed en ik had een steeds hardgrondigere hekel aan mezelf en mijn lichaam gekregen. Tijdens die biologieles ging er bij mij een knop om – en helaas niet de goede kant op: nu zou ik echt stoppen met eten.
Sindsdien begon ik mezelf doelbewust eetgestoord gedrag aan te leren. Omdat ik niet wilde dat mijn ouders erachter kwamen deed ik thuis alsof er niets aan de hand was, terwijl ik op school zoveel mogelijk schrapte. Natuurlijk ging dat niet makkelijk, mijn lichaam kwam al snel in opstand en soms schrok ik daar zo van dat ik toch maar wat meer ging eten. Ik dacht dat ik door al dat gerotzooi niet afgevallen zou zijn, maar toen ik bij een controle in het ziekenhuis voor mijn rug ook even gewogen werd, bleek dat wel degelijk het geval.
Mijn moeder raakte gealarmeerd en confronteerde me met mijn gedrag. Ze had (natuurlijk) toch wel gemerkt dat het niet zo goed ging en wilde weten hoe het zat. Ik schoot in een blinde paniek en heb alles zo hard mogelijk ontkend. Vanaf dat moment ben ik ook weer een stuk normaler gaan eten. Alles liever dan iemand moeten toelaten in mijn binnenwereld. Want dat het in die binnenwereld niet goed zat, dat was duidelijk.
Mijn eetproblemen zijn vanaf het begin af aan een regelrechte roep om hulp geweest. ‘s Nachts in bed fantaseerde ik over scenario’s waarin ik zo zichtbaar was afgevallen, dat mensen in mijn omgeving (vrienden, docenten) me eindelijk zouden vragen of het wel goed ging. Dat ik eindelijk aandacht zou krijgen. Wat ik niet begreep, is dat ik die aandacht ook gewoon zelf had mogen vragen door uit te huilen bij een vriendin of door een vertrouwenspersoon in te schakelen. Ik dacht dat ik een ernstig probleem als een eetstoornis nodig had om gezien te mogen worden.
Toen ik ging studeren veranderde er veel. Ik koos een universiteit in een stad aan de andere kant van het land, waardoor ik wel op kamers moest om op tijd bij college te kunnen zijn. Die zelfstandigheid heeft me enorm veel gebracht. Het eerste halfjaar merkte ik dat het de eetproblemen juist in de hand werkte. Met niemand om me te controleren kon ik makkelijker een keer een maaltijd overslaan of iedere ochtend op de weegschaal klimmen. Ergens besefte ik echter dat dit niet de manier was. Toen ik eenmaal 18 was, nam ik vrij snel daarna de stap naar de huisarts. Door mijn meerderjarigheid hoefden mijn ouders niet meer op de hoogte te zijn, wat een enorme drempel voor mij wegnam. Gelukkig werd ik niet weggestuurd, maar juist met veel begrip ontvangen en snel doorgestuurd.
Bij de psycholoog leerde ik dat het de eenzaamheid was die me gek had gemaakt de voorgaande jaren. Die zelf veroorzaakte isolatie, de regels die ik mezelf oplegde met niemand te mogen praten over mijn gevoelens en gedachten, daar zat het echte probleem. In die tijd leerde ik ook mijn huidige vriend kennen – een hele turbulente periode. Voor het eerst kon ik me bij iemand intens kwetsbaar en toch veilig tegelijk voelen. Ik leerde met hem te praten over de dingen in mijn hoofd en, bovenal, mijn lichaam niet meer als onderdeel van het probleem te zien. Die omslachtige weg langs ondergewicht en eetproblemen is helemaal niet nodig.
Dit betekent niet dat de problemen die ik ervaarde onmiddellijk verdwenen zijn. Eigenlijk begint het nu pas echt. Nu het spinrag van het verlangen naar aandacht door middel van een eetstoornis is weggeveegd, begint de kern naar boven te komen. Ik kan helaas niet zeggen dat het momenteel erg goed gaat – ik zit middenin een terugval met vooral veel depressieve klachten en nog steeds veel worstelingen met openheid, waar ik vanaf januari weer voor in behandeling ga. Toch ben ik heel dankbaar voor het vertrouwen dat ik in mezelf heb gekregen, dat ik niet meer zomaar naar eetproblemen terug zal grijpen.
Ik moet er wel op blijven letten en waakzaam zijn voor gedachten die me die kant op duwen, maar het gevoel een eetstoornis of wat voor diagnose dan ook nodig te hebben om serieus genomen te kunnen worden is een heel stuk minder geworden. Ik wil nu, meer dan alles, gelukkig leren zijn, of in ieder geval leren omgaan met de kanten in mezelf waar ik nu moeite mee heb. Dat is een uitspraak die ik een jaar geleden nog niet had kunnen doen.
Ik weet dat ik niet de enige ben die op het randje heeft gehangen. Misschien zit jij nu in die fase, zoek je een uitweg voor je angsten en problemen en denk je die te kunnen vinden in een eetstoornis. Voor jou schrijf ik dit. Ik durf inmiddels met vrij veel zekerheid te zeggen dat de kans groot is dat je over dat randje zult vallen als je nu niets doet. Geloof me, het is niet nodig. Je kunt jezelf een lange lijdensweg besparen door nú aan de bel te trekken en je mond open te doen. Het is oké, jij mag er zijn met alles wat bij jou hoort. Dus ga met je ouders in gesprek, bel een vriendin, schrijf een brief en doe het vandaag.
Je bent het waard – net als iedereen.
Fotografie: Hoi Cheung Wong
Geef een reactie