Ik maakte mijzelf op twee manieren bijzonder tijdens mijn eetstoornis. Aan de ene kant omdat ik een eetstoornis had en dat was op zich vrij speciaal. Ik voelde me een ‘’eetstoornis meisje” en had het idee dat die rol heel goed bij me paste. Maar ook later in mijn behandeling maakte ik mezelf bijzonder. De behandeling die ik kreeg was wel goed, maar niet voor mij. Ik had meer nodig, ik was anders en het werkte gewoon niet voor mij.
Door mezelf een uitzondering te maken, kreeg ik meer aandacht in therapie en soms een extra gesprek. Maar het heeft mij eerst veel dieper in de problemen gebracht. Ik wilde namelijk horen bij ‘‘de eetstoornis meisjes”. Niet dat ik die in mijn omgeving kende, maar ik wist wel hoe ze eruit moesten zien in mijn gedachten. Dunne lange benen, in slobberbroeken of zwarte panty’s. Knokkige knieën, slobbertruien, maar wel heel hip en modieus gekleed.
Mijn eetstoornis werd een deel van mijn identiteit en daarmee ook een onderdeel van mijn kledingstijl. Ik moest fragiel en mager zijn. Mijn kleding moest slobberen, maar ook duidelijk laten zien hoe dun ik was. Ik moest er verzorgd en gezond uitzien, maar wel een beetje vintage, want dat maakte het bijzonder. Het was een stijl die bij de eetstoornis hoorde; mager en quasi hip.
Ik droeg een grote geruite blouse, een zwart mutsje en verfde mijn haar net een tintje donkerder. Zo leek ik stoer, breekbaar, maar vooral ook heel onbereikbaar en anders. Ik had een eetstoornis, maar dat was juist iets goeds op deze manier. Ik voelde me bijzonder en eindelijk een keer speciaal. Ik kon iets, en het zag er ook nog heel lang best wel fashionable uit.
Door een stijl te maken van mijn eetstoornis en kleding, kon ik die eetstoornis ook heel moeilijk loslaten. Een kledingcrisis, identiteitscrisis en enorme onzekerheid en angst kwamen voorbij. Wat was ik nog zonder die eetstoornis en wat maakte mij dan nog speciaal? Zou ik dan nog wel iets voorstellen of wegvallen in de menigte?
Ook tijdens mijn behandeling zorgde ik ervoor dat ik een uitzondering was. Ik kon die eetstoornis niet loslaten, in ieder geval niet op hun manier. Ik volgde de behandelingen maar steeds wanneer ik er een had afgerond viel ik terug. Ik kon het niet en dat bleef ik maar herhalen.
”Ieder ander zou dit lukken, maar ik was gewoon te zwak. Ik was die ene slappeling die er haar hele leven mee zou moeten blijven worstelen. Ach, het moest dan maar, ik was gewoon te stom.” Ik praatte mezelf de grond in en voelde mezelf die ene uitzondering op de regel waarbij behandeling niet zou werken.
Niet alleen door mijn lage zelfbeeld praatte ik mijzelf die bijzonderheid aan. Ik liet op de een of andere manier de therapie en opdrachten niet binnenkomen hiermee. Want ja, deze methodes werkte allemaal niet. Ik was namelijk heel anders dan anderen en had een andere aanpak nodig. Of die aanpak bestond, wist ik nog niet. Die moesten ze dan nog maar verzinnen. Dit werkte in ieder geval niet voor mij. Ik moest maar weer iets anders proberen…
Door jezelf een uitzondering te maken, maak je het eigenlijk onmogelijk om geholpen te worden. Je plaatst jezelf in zo’n positie dat niemand er nog bij kan. Jij bent ten slotte zo anders, dat het toch niet zal werken. En door dat te zeggen, trek je eigenlijk iedere deur bij voorbaat al dicht. Je rekt daarmee je eetstoornis, want zolang de hulp niet helpt die geboden wordt, kun jij die eetstoornis voorlopig nog vasthouden.
Je kunt andere therapie gaan proberen, tegenstribbelen, streeds terugvallen… maar uiteindelijk moet je het alsnog gaan doen met wat je hebt geleerd. Hoe regulier dat ook wel of niet zal zijn. Uiteindelijk gaat het allemaal om doen. Natuurlijk is het belangrijk de juiste behandeling te vinden, maar je kunt jezelf daar ook te bijzonder in maken.
Net zoals dat het inderdaad kan dat je er niet helemaal vanaf zult komen. Maar van te voren kun je dat nooit zeggen. Als je het niet probeert en van te voren al zegt dat jij er te zwak voor bent, terwijl een ander het wel kan, geef je jezelf eigenlijk al niet eens de kans om het te proberen! Je plaatst jezelf in de rol van ‘uitzondering’ zodat je kunt blijven ontwijken en uitstellen.
Maak jezelf niet zo ‘bijzonder”, want bijzonder ben je al lang en je wordt niet meer bijzonder door een ziekte. Wees niet bang dat je weg valt in de menigte. De wereld is groot, maar jij blijft altijd je unieke ik. Ook zonder die eetstoornis. Juist zonder eetstoornis.
Lees ook: Ik ben bijzonder, want ik heb anorexia en Ik ben anders dan anderen.
Plaatjes: Weheartit
Geef een reactie