Laatst kwam ik in mijn mail oude mailtjes tegen tussen mij en vriendinnen uit mijn eetstoornisperiode. In die tijd had ik namelijk met veel meisjes contact die ook een eetstoornis hadden en we probeerden elkaar te helpen. We hielden elkaar door middel van een blog op de hoogte van hoe het ging. Ook hadden we veel mailcontact met elkaar. Via het internet deelden we ook ons eetpatroon.
We vertelden elkaar hoe het ging. Soms hadden we goede dagen, soms hadden we minder goede dagen. Of onze dagen goed of slecht waren, hing af van ons eetpatroon die dag. Ik heb heel lang gehad dat ik een slechte dag had als ik eetbuien had gehad of als ik te veel had gegeten. Op goede dagen had ik te weinig gegeten. Op die dagen had ik de controle. Op die dagen voelde ik me sterker dan ooit.
Ik wist dat het vooral de eetstoornis was die zo dacht. Soms zei ik ook dat het aan de ene kant wel goed met me ging, maar aan de andere kant niet. Mijn eetstoornisvriendinnen hadden dat ook. We wisten dus precies van elkaar wat we bedoelden als we dat zeiden. Toch probeerden we elkaar wel te stimuleren om beter te gaan eten. We wisten dat de eetstoornis niet goed was. We wilden bij elkaar voorkomen dat we nog zieker zouden worden dan dat we al waren. Mijn ervaring is dat het eigenlijk alleen heel lastig is om anderen te helpen als je zelf ook ziek bent. Natuurlijk niet bij alle ziektes, maar wel bij eetstoornissen.
Eetstoornissen zijn de enige ziektes waarbij mensen zichzelf vergelijken en wensen dat ze zieker waren dan de ander, maar als je ziek bent, zie je dat zelf niet eens echt zo. Ik zag het ook niet echt zo toen ik er nog middenin zat. Het was zo ‘normaal’ toen voor mij. Nu achteraf zie ik dat wel. Een voorbeeld van wat wij bijvoorbeeld deden toen we nog een eetstoornis hadden, was dat we onze eetlijsten op het internet zetten.
Wij stuurden eetlijsten naar elkaar door om te laten zien wat we die dag hadden gegeten of wat we de volgende dag zouden willen eten. Ik zie nu nog steeds dat mensen op het internet plaatsen wat ze hebben gegeten. Dit gebeurt dan niet op de website van Proud2Bme, maar bijvoorbeeld op Instagram. Het heeft dus een andere vorm aangenomen dan in de tijd dat ik een eetstoornis had, maar het is wel erg herkenbaar.
Ik vroeg mezelf af waarom ik mijn hele eetpatroon met iemand anders wilde delen. Ergens was het denk ik de aandacht. Ik wilde dat mensen er iets van zouden zeggen. Zeker in het begin van de eetstoornis wilde ik ergens de sterkste in zijn. Ik wilde ziek zijn en gezien worden. Om die reden durfde ik ook lang niet altijd echt eerlijk te vertellen wat ik had gegeten, want ik schaamde me ervoor. Anderen zouden het vast te veel vinden. Iedereen at minder dan ik. Iedereen werd door elkaar serieus genomen en ik was bang dat ik erbuiten zou vallen.
Anderen zouden vast twijfelen of ik wel een echte eetstoornis had. Ik had het gevoel dat ik moest bewijzen dat ik wel echt een eetstoornis had. Meisjes die namelijk extreem weinig aten en heel dun waren, kregen gewoon veel aandacht. Het is weliswaar geen gezonde aandacht, maar ik wilde dat ook. Ik wilde zo graag gezien worden en ik zocht die aandacht op een ongezonde, destructieve manier.
Waar ik ook erg goed in was, was vergelijken met die andere meiden. Ik vergeleek mezelf constant. Wat aten zij? Was dat te veel? Was dat te weinig? Hoe zagen zij eruit? Deden zij aan sport? Doordat zij dat ook zo gedetailleerd vertelden op het internet kreeg ik een aardig beeld van hoe hun dag eruitzag. Ik vergat daarbij alleen dat deze meisjes misschien met hetzelfde zaten als ik: dat ze niet helemaal eerlijk durfden te zijn op het internet en misschien ook opzoek waren naar ‘aandacht’.
Ik weet nog dat ik voor alles wat ik at een reden moest geven. Ik wilde uitleggen waarom ik iets at en al helemaal als iets zogenaamd ‘veel’ was. Ik had het idee dat ik dat uit moest leggen, want ik had toch een eetstoornis? Dan kan je toch niet veel eten? Als ik een keer pizza had gegeten, zei ik dat het moest van mijn ouders en dat ik echt niet onderuit kon komen. Alsof het fout was op een pizza te eten.
We gaven echt wel bij elkaar aan dat het te weinig was wat we aten, maar vaak kregen we dan een excuus van elkaar. Ik weet ook wel dat het te weinig is, maar het is al in ieder geval meer dan gister dus dat is al heel wat. Het is te weinig, maar ik eet in ieder geval. Jij niet. We deden dus niet zoveel met de feedback die we elkaar gaven, want we hadden altijd wel een excuus. We vonden het voor onszelf altijd genoeg.
Het heeft mij enorm geholpen toen ik ben gestopt met zulk soort dingen. Ik wilde me niet meer vergelijken met andere mensen. Mijn eetpatroon was van mij en het telkens met andere mensen delen die ook een eetstoornis hadden, stond mijn herstel in de weg. Natuurlijk kan dit wel heel helpend zijn als je echt serieus met je herstel bezig bent en je je niks aantrekt van het eetgedrag van andere mensen. Het kan dan fijn zijn om te horen dat je goed bezig bent. Het is goed om dit voor jezelf helder te hebben.
Deel jij wat je eet op het internet?
Fotografie: Simon Blackley & Marco Verch
Geef een reactie