Mijn herstel is met vlagen heel tegenstrijdig geweest. Aan de ene kant wilde ik heel graag en veel, maar aan de andere kant werkte ik mijzelf ook erg tegen. Ik kwam hier pas achter toen mijn perfectionisme de boventoon voerde. Ik ben door een therapeut aangesproken op mijn manische herstelgedrag en toen pas kon ik de link leggen..
Dit is voor mij een heftig, maar nodig besef geweest. Ik dacht oprecht dat ik er goed aan deed om mij te storten op mijn herstel. Ik was misschien wel een beetje beledigd dat hier weerstand op kwam. Ik had eindelijk die knop om gezet en nu was het wéér niet goed? Toch ervoer ik ook een sterke tegengedachte die wist dat de therapeut in kwestie gelijk had. Dat ik mijn herstel gebruikte als afleiding om niet te voelen. Dat ik een façade ophield omdat ik niet wilde falen. Dat mijn eetstoornis mijn herstel was geworden. Dit is denk ik een verband dat ik uit mijzelf nooit had gelegd. Ik had iemand nodig die dit voor mij zag en benoemde, zodat ik zelf dit patroon kon onderzoeken.
Ook al voelde ik mij licht gekwetst door de betreffende opmerking, dit heeft mij wel aan het denken gezet. Wat maakt het dat ik mij zo liet opjutten door mijn perfectionisme? Waarom moest ik alleen in één keer goed doen? Waarom gunde ik mijzelf niet wat meer rust..?
Te snel herstellen
Hoe ga je tegen die heftige beweegdrang in? Hoe ga je om met de onrust na het eten? Zeker als er tegelijkertijd wordt verwacht dat je ook aan de slag gaat met het aanpakken van een eetpatroon. Gelukkig heb ik hier hulp bij gekregen. Ik vond het een hele uitdaging om het bewegen te moeten minderen terwijl ik ook meer moest gaan eten. In mijn hoofd vertaalde dit zich naar dubbel aankomen. Ik zou aankomen omdat ik meer moest eten en ook omdat ik minder zou sporten. Zou ik dan twee keer zo snel aankomen? Ik vond dit maar een beangstigende gedachte. Naast het bewegen en het eten moest ik ook nog aan de slag met mijn trauma’s en dwangmatige gedrag. Best veel werk aan de winkel dus. Al snel ervoer ik veel spanning rondom het hele herstellen. Ik deed braaf wat mij opgedragen werd, maar ik stond er niet echt helemaal achter. Ik twijfelde of herstel wel voor mij was weggelegd. Elke avond in bed kreeg ik meer vrede met een leven met een eetstoornis. Ik romantiseerde het beeld dat ik hierbij had gekregen en vergat de reden waarom ik in eerste instantie wilde herstellen. Ik vond het te moeilijk. Misschien was dit het allemaal toch niet waard.. Het ging toch best goed..? Ik had toch niet echt hulp nodig..?
Wat mij hier vooral in tegenstond, is de snelheid waarmee er werd verwacht dat ik alles zou aanpakken. Aan de ene kant ben ik hier zeker een voorstander van. Maar ik weet nog hoe overrompeld ik mij gevoeld heb de eerste weken in therapie. Ik wilde herstellen, maar wel op mijn eigen manier. Op mijn tempo. Het leek mij nogal veel gevraagd om meteen alles aan te pakken. Ik vond alle losse onderdelen al een hele uitdaging an sich, laat staan alles tegelijk. In mijn hoofd begon het door elkaar te lopen, waardoor het voor mij onduidelijk werd wat er nu precies van mij verwacht werd.
Toch durfde ik deze angsten niet uit te spreken. Ik vind het van jongs af aan al lastig om mijn grenzen aan te geven. Ik had het idee dat ik constant beoordeeld werd en ik wilde geen slechte rapportcijfers. Ik wilde alles zo goed mogelijk doen. De ‘ik wil niet echt herstellen’ gedachte zat mij in de weg, maar ik probeerde dit te negeren. Zolang ik hier maar geen aandacht aan schonk, groeide ik hier vanzelf vast wel overheen. Letterlijk en figuurlijk. Dit is echter niet gebeurd. Elke dag werd het moeilijker om dit vol te houden. Het werd een stevige strijd tussen mijn perfectionisme en de verloren hoop. Ik wilde alleen herstellen als ik de beste hierin zou zijn, maar ook was ik bang dat het me niet zou lukken. Dit was vooral heel verwarrend, want dit zijn twee uitersten die lastig te combineren zijn. Toch heb ik dit wel een tijd geprobeerd. De snelheid van mijn herstel triggerde mijn perfectionisme echter nog meer. Ik wilde meer en beter herstellen dan de kliniek dacht dat goed was voor mij. Ik wilde nog grotere uitdagingen. Achteraf zag ik in dat dit een manier is geweest om mij af te leiden van mijn herstel. Een gekke manier. Zodra ik die afleiding had, hoefde ik niet te denken aan de gevoelens die ik probeerde te onderdrukken met mijn eetstoornis.
Mijn herstel had dus eigenlijk de functie van mijn eetstoornis vervangen..
Ondanks mijn rommelige hoofd was het programma best duidelijk en helder. Ik had een eetlijst en een klapper vol met opdrachten gekregen. Ook kreeg ik tijdens de therapie oefeningen en was er ruimte om mijn verhaal te delen. Ik denk dat hier een deel van mijn weerstand uit voortkwam. Iedere eetstoornis is anders, net als ieders verhaal en achtergrond. Toch was het programma voor ons allemaal hetzelfde. Waar was mijn unieke ik in dit verhaal gebleven? Het voelde alsof ik terecht was gekomen in een soort herstelfabriek, waar ik een nummertje in de rij was geworden.
Eetstoornis excuusjes
Al eerder in deze blog vertelde ik dat ik ergens wel een voorstander ben van deze aanpak. Een deel van deze weerstand kwam namelijk voort uit mijn eetstoornis. Elk excuus dat ik aan kon pakken om mijn herstel uit te stellen of te vertragen, werd gretig aangenomen. Zo was ook dit een smoesje van mijn eetstoornis om nog maar even niet te herstellen. Het gaat niet op mijn tempo, ik vind het te moeilijk en te snel.. Allemaal redenen om nog maar wat langer vast te houden aan mijn veilige eetstoornis. Ik denk dat hier vooral duidelijk werd waarom ik mijn eetstoornis nodig had. Hoe sterk dit verlangen was geworden. Door de aanpak die in de kliniek gehanteerd werd, was er voor mijn eetstoornis weinig ruimte om te groeien. Ik moest herstellen en dat moest nu. Niet morgen, maar nu.
Natuurlijk is dit een hele beangstigende gedachte. Mijn eetstoornis had ik jarenlang elke dag zorgvuldig aandacht gegeven, opgehemeld met een reden. Ik had jarenlang elke dag het zaadje wat meer water gegeven en zien groeien. Nu moest ik de boom die ik zo voorzichtig had gekoesterd af gaan breken. Hier was ik nog helemaal niet klaar voor.
Een deel van deze weerstand kwam echter ook voort uit mijn gezonde kant. Wat nou als ik te snel ga…? Wat nou als ik hierdoor terug ga vallen? Wat ga ik doen om mijn spanning nu te reguleren? Mijn eetstoornis had ik een tijd ingezet om met spanning om te gaan, hoe zou ik dit nu gaan vervangen? Allemaal vragen waar ik maar lastig een antwoord op had. Dit had ik kunnen bespreken in therapie om hier advies of tips voor te krijgen, maar dat deed ik niet. In plaats daarvan liet ik mijn eetstoornis met deze gedachtes aan de haal gaan. Ik begon meer en meer te geloven dat ik niet zou slagen in het herstellen; dat ik mij maar moest neerleggen bij een leven met een eetstoornis. Mijn eetstoornis versterkte mijn gezonde angsten en zorgde ervoor dat deze angsten haast de nieuwe norm werden.
Hoe lastig ik het ook vond, het werd mij duidelijk dat ik een stapje terug moest doen. Mijn eetstoornis heeft jarenlang kunnen sudderen. Toch wilde ik binnen een maand hersteld zijn. Natuurlijk is dat een mooi streven, maar voor mij was het niet haalbaar. Bewust heb ik, samen met dezelfde therapeut, ervoor gekozen om meer subdoelen op te stellen. Op deze manier kon ik wat gerichter naar de kleinere doelen toewerken zonder mijn eigen herstel te saboteren. Ik kon de grotere doelen wat meer loslaten en mij meer richten op wat ik op dat moment voelde en ervoer.
Lukt het jou om jouw tempo aan te voelen en daar naar te luisteren?
Geef een reactie