Het startschot is gegeven, mijn leven kan beginnen. Binnen enkele jaren verschijnt het volgende zoekertje in de lokale krant: ‘Oude vrijster met zeven katten zoekt vriendengroep met wie ze haar saaie leventje kan delen. Buiten een hoop harige viervoeters heeft deze dame weinig sociale contacten, ze komt nog amper buiten en loopt elke dag schaamteloos rond in de alom gevreesde Decatlon fleece. Voor spontaniteit is er in haar leven geen plaats, alles wordt nauwkeurig afgemeten. Haar dwangmatige handelingen en absurde gedachten komen centraal te staan in jullie vriendschap, een leuk extraatje dat je er gratis bovenop krijgt.’
Misschien een gokje wagen van de hoeveelheid reacties die ik zal ontvangen op deze hopeloze noodkreet. Wat dacht je van nul? Waarschijnlijk zouden kranten mijn zoekertje niet eens durven plaatsen uit angst hiermee lezers te verliezen. Mijn eetstoornis is de verantwoordelijke speler voor de inhoud van dit zielige bericht. Doorheen de jaren boetseerde het stemmetje een machteloze marionet die hij kon kneden naar zijn eigen willetje. Dit boetseerwerk zorgde ervoor dat mijn gevoelens verdwenen, ik geen sprankeltje levenslust meer over hield en mij steeds meer ging afsluiten van de buitenwereld. Leeftijdsgenoten staan heus niet te springen om samen met mij in een donkere bunker te komen nippen van een kopje slappe koffie. Hoog tijd om actie te ondernemen.
De gemiddelde goudvis had voorbije maanden een spannender leven dan ik. In de bokaal van deze glibberige wezens kwamen vermoedelijk meer gasten over de vloer dan in mijn afgesloten cocon. Mijn deelname aan sociale evenementen is afgelopen maanden onder nul gezakt. Wanneer ik mijn moed bij elkaar schraapte en toch inging op het voorstel van vrienden om samen de zonnige terrasjes op te zoeken, was ik slechts voor een klein deeltje van de partij.
Ik zat mee aan tafel, maar mijn gedachten dwaalden steeds af. Mij mengen in de conversatie verliep niet al te vlot aangezien ik nooit wist waarover het gesprek ging. Wanneer ze mij een vraag stelden viel ik compleet uit de lucht, kreeg ik spontane vapeurs en kon ik maar weinig interessante woorden aan het onderwerp toevoegen. Je kon mij beschrijven als een ongeïnteresseerd hoopje ellende dat het aantal kcal in de wijn interessanter vond dan de vele sensationele praatjes die ze aan tafel rondstrooiden. Voor mijn omgeving was ik een soort denkbeeldige vriend, een half dood plantje dat zelfs op een kerkhof de sfeer zou bederven.
Vroeger kreeg ik spontane rillingen van mensen die overal hun rommel lieten slingeren, werd ik een tikkeltje te enthousiast van het woord ‘orde’ en begonnen mijn pretoogjes te fonkelen wanneer ik een opgeruimde kamer binnenstapte. Dankzij mijn eetstoornis ontspoorde deze gezonde portie perfectionisme doorheen de jaren. Vanaf nu was ik geen lid meer van de guitige perfectionisten-club, maar werd ik wekelijks verwacht op het theekransje van een bende half gare controlfreaks.
Een schrijnende evolutie die tot stand is gekomen dankzij het stemmetje dat ik dagelijks met mij meedroeg. Al die jaren draaide mijn leven rond afvallen. Toen mijn omgeving aan de alarmbel trok, moest deze levenswijze drastisch veranderen. De controle over mijn voeding lag vanaf nu volledig in hun handen. Wanhopig zocht ik naar een manier om mijn dwangmatige controle terug te krijgen, een zoektocht die volledig ontspoorde. Ik werd slaaf van mijn eigen dwangen.
Mijn intieme bubbel was altijd redelijk toegankelijk, zelfs onbekende zieltjes konden deze zone probleemloos betreden. Enkel voor oude ventjes die hun brood in een kopje koffie deppen en de vieze walm van dit sponsige goedje uitblazen wanneer ze in je persoonlijke bubbel staan, schakelde ik mijn joker in. De laatste maanden werd de regel om een minimumafstand van één meter te respecteren niet louter van toepassing op deze stinkende zestigplussers, maar moest quasi heel België op veilige afstand blijven. Mijn gevoelens verdwenen volledig, ik werd mensenschuw en had geen nood meer aan lichamelijk contact. Elke vorm van intimiteit ging ik uit te weg.
Wanneer mensen mij vastnamen, verkrampte ik volledig. Liefdevolle handelingen van mijn omgeving beantwoordde ik meestal met een onpersoonlijk schouderklopje, een pijnlijke poging om duidelijk te maken dat ik ze nog altijd graag zag. Soms nam een klein stukje menselijkheid het over van mijn eetstoornis. Op deze zeldzame momenten ging ik een hartverwarmende knuffel niet uit de weg. Aan de manier waarop buitenstaanders mij vastnamen, voelde ik dat ze bang waren van mijn fragiele lichaam.
De eetstoornis maakte van mij een stil, afstandelijk en onzeker meisje dat met knikkende knietjes door het leven ging. Vandaag sta ik sterk genoeg in mijn schoenen om in te gaan tegen deze sadistische stem. Moest ik een nieuw zoekertje publiceren in de krant zou dit bericht voor het eerst iets vertellen over de persoon die ik ben zonder eetstoornis.
Eindelijk krijg ik de kans om mezelf te zijn, een levensgenieter die kan dromen van de nieuwe wegen die haar pad zullen kruisen. Iemand die kan werken aan haar toekomst, een toekomst die ik wil delen met mensen aan mijn zijde die mij graag zien om wie ik echt ben.
Geef een reactie