Mijn lichaam en ik, wat hebben we al veel meegemaakt samen. Toch ben je er nog steeds voor me, ook al heb ik je pijn gedaan, je gehaat en je verwaarloosd, hier zijn we dan toch. Ik voel me dichter met je verbonden dan ooit te voren en kan me haast niet meer voorstellen dat ik je ooit kwijt wilde, dat ik je niet meer wilde hebben en walgde van je voorkomen. Je stond altijd voor me klaar, zelf in de tijd dat jij het moeilijk had en ik er al lang niet meer voor jou was. Ik zag je als een slecht stuk gereedschap waar iets mis mee was, iets dat ‘gefixt’ moest worden voordat ik het kon accepteren. Het spijt me.
In de tijd dat ik een eetstoornis had, projecteerde ik al mijn negatieve emoties op mijn lichaam. Als ik me niet goed voelde of onzeker was over iets, richtte ik mijn gevoelens op mijn lichaam. Plotseling voelde ik me dan dik en kon ik enkel zien wat er mis met me was, aan de buitenkant. Ik wist niet goed hoe ik moest omgaan met mijn gevoelens en doordat ik ze in mijn hoofd geen plekje kon geven schoof ik ze af op mijn lichaamsbeeld. Hoe ik over mijn lichaam dacht was daarom voor lange tijd een dumpplek voor emoties waar ik niks mee kon, die onhandelbaar leken. Ik trok mijn gevoel helemaal uit zijn context en stopte het weg om het te verwaarlozen, hopend dat het in een hoekje van mijn brein langzaam zou vergaan, allemaal om maar niet ècht te hoeven voelen.
Op een gegeven moment zat mijn hoofd zó vol met onverwerkte emoties over mijn lichaam en uiterlijk, dat wegstoppen niet meer lukte. Voor rationaliteit was geen plaats meer en ik kon enkel nog voelen hoe zeer ik een hekel had gekregen aan mijn lichaam, dat naar mijn mening dik, lelijk en lomp was. Het was een regelrechte chaos waarin ik leek te verdrinken. Ik voelde me verward, gedesoriënteerd en begreep niet hoe ik hier terecht was gekomen. Ik was bang en kon maar moeilijk de waarheid onder ogen zien: ik had een eetstoornis ontwikkeld.
In het wegstoppen van emoties was ik inmiddels heel vaardig geworden en als een tweede natuur reageerde ik op de eetstoornis door het flink te bagatelliseren, mezelf te vertellen dat “het allemaal wel meeviel” en mezelf er van te verzekeren “dat het allemaal wel goed zou komen”. Ik kon niet anders dan het wegstoppen en kende geen andere manier om mijn gevoelens te verwerken. Echter, liet de eetstoornis zich niet zomaar wegstoppen. Hoe langer ik namelijk wachtte en het negeerde, hoe groter het groeide en hoe sterker het werd.
De eetstoornis pakte me beet en schudde me door elkaar omdat ik nu eindelijk maar eens naar haar moest gaan luisteren. Ze zou het wel eens even gaan fixen, dat lichaam van me en wees me streng op allerlei imperfecties die ik zelf nog niet eens gezien had. Als ik deed wat de eetstoornis wilde, was het voor even goed, maar nooit voor lang, en nooit goed genoeg.
Mijn eetstoornis verloste me niet van alles wat er mis was met mijn lichaam, maar maakte mijn lichaam alleen maar kapot. De eetstoornis deed zich voor als dé oplossing voor al mijn problemen. Als ik naar de eetstoornis zou luisteren zou ik mijn lichaam weer mooi leren vinden en zouden de negatieve gedachten over mijn lichaam verdwijnen, zo zij ze mij. Het leek de ideale oplossing en geluk lag plotseling binnen handbereik. Ik had er haast niet méér naast kunnen zitten.
Er was niks mis met mijn lichaam en er hoefde niets aan verbeterd te worden. Mijn lichaam is geen project om aan te sleutelen. Waar wel aan gewerkt moest worden waren mijn weggestopte, verwaarloosde emoties. Ze hadden zich verscholen achter de eetstoornis en zich vermomd als eetgestoorde gedachten.
Emoties hebben we niet voor niets en zijn er niet om weggestopt te worden. Gevoelens die je verwaarloost, zullen op een gegeven moment bij je terugkomen. Voelen is de enige manier om ze te verwerken, heb ik ondervonden.
Het heeft veel tijd gekost om de eetstoornis laag voor laag af te pellen, om te zien waar de kern van mijn probleem lag: Ik had niet geleerd hoe ik met emoties als verdriet, verlies, falen en boosheid om moest gaan. Tijdens mijn herstel heb ik hard moeten werken om te accepteren dat die gevoelens er ook mogen zijn en ook een plekje mogen hebben.
Mijn lichaam heeft veel te verduren gehad door mijn eetstoornis en dat vind ik jammer. Ik probeer nu steeds vaker stil te staan bij hoe mooi het eigenlijk is en hoe goed het functioneert. Ik accepteer het zoals het is, kan het op waarde te schatten en durf er tevreden over te zijn.
Een eetstoornis heb ik niet meer nodig om mijn emoties vorm te geven. Verdriet hoort bij het leven, net zo goed als blijdschap en geluk dat doen. Accepteren dat het leven niet altijd over rozen gaat is dé sleutel.
Liefs,
Lotte
Geef een reactie