Toen ik een beginnende eetstoornis had, wist ik dat ik niet goed bezig was. Ik durfde er niet het gesprek over aan te gaan met mijn ouders. Wat ik toen deed, was dat ik een brief naar ze schreef waarin ik vertelde dat het niet goed met me ging. Mijn moeder was de eerste die naar mij toekwam om het te hebben over de inhoud van die brief. Dit was voor haar de eerste keer dat ze in de gaten kreeg dat het niet goed met mij ging.
Ik weet dat het voor mijn moeder moeilijk was om te begrijpen. Ze is zelf natuurlijk ook een vrouw en weet daarom ook als geen ander dat vrouwen zich weleens te dik kunnen voelen. Ze vond niet dat ik me te dik hoefde te voelen, omdat ik dat gewoonweg niet was, maar ze snapte wel dat ik me zo kon voelen. Ze kwam toen met goed bedoelde adviezen aan. Hoe je bijvoorbeeld op een gezonde manier op je eten zou kunnen letten. Super lief natuurlijk, maar jammer genoeg zat ik al te diep in mijn eetstoornis om daar iets mee te kunnen.
Met haar levenservaring probeerde mijn moeder mij te helpen. Ze gaf me adviezen over van alles en nog wat. Ook zij heeft dingen in het leven meegemaakt waarbij het in eerste instantie leek alsof het nooit meer goed zou komen. De hele eetstoornis voelde voor mij ook als iets waar ik nooit uit zou komen. Mijn moeder probeerde mij hoop te geven door over haar gebeurtenissen in het verleden te vertellen. Die gebeurtenissen hadden niks te maken met eetstoornissen, maar wel over het overwinnen van dingen. Ik vond het fijn om dit te horen, maar tegelijkertijd voelde ik me onbegrepen. Zij heeft nooit een eetstoornis gehad dus ze kan ook niet weten hoe dit voelt. Ze kan mij ook niet garanderen dat het ooit overgaat.
Mijn moeder vertelde altijd hoe mooi ze mij vond. Dat ik een mooi gezicht had en dat mensen jaloers zouden zijn op mijn figuur. Ik geloofde haar echter nooit. Ik dacht dat alle moeders dit over hun kind zouden zeggen en dat moeders daarom nooit helemaal de waarheid zouden spreken. Ik dacht dat geen enkele moeder tegen haar eigen kind zou zeggen dat ze lelijk en te dik was. Als ouder vindt je van nature je kind het mooiste kind van de wereld. Ik vind het rot dat ik haar nooit geloofde en altijd met haar in discussie hierover ging.
Toen de eetstoornis heftiger werd, werd het onbegrip vanuit mijn ouders kant groter. Steeds minder konden ze zich in mij verplaatsen. Ik sloot mezelf af voor de buitenwereld en praatte niet over wat er in mij omging. Ik weet dat mijn ouders het hier heel moeilijk mee hebben gehad. Ze wilden me wel helpen, maar wisten niet hoe. Vaak barstte eens in de zoveel tijd bij ons thuis de bom. Mijn vader werd dan boos op mij en ik reageerde daar weer heel heftig op. Ik begon te schreeuwen, smeet met deuren en vluchtte naar mijn kamer. Waar mijn vader en ik dus niet op een normale manier met elkaar konden communiceren, wist mijn moeder met haar kalme, warme en begripvolle houding wel het gesprek met mij aan te gaan. Zij wist de boel altijd weer te sussen en zorgde ervoor dat er weer vrede in huis was.
Waar mijn vader dus vooral een rationele man was en niet veel van gevoelens begreep, begreep mijn moeder dat weer wel. Zij kon zich vaak beter verplaatsen in mij en de dingen die ik moeilijk vond. Voor heel even leek de kloof tussen ons dan gedicht. We begrepen elkaar en dat was fijn. Mijn moeder probeerde dan ook vaak weer uit te leggen aan mijn vader wat en waarom ik iets precies moeilijk vond. Zij kon dat beter uitleggen dan ik.
Heel soms werd mijn moeder gigantisch boos op mij. De reden hiervan was vaak dat ik haar opnieuw had gekwetst door recht in haar gezicht te liegen. Mijn moeder probeerde mij haar vertrouwen te geven, maar ik maakte daar keer op keer misbruik van. Elke keer als ze daarachter kwam, knapte er iets in haar. Het maakte haar heel verdrietig en boos. Ze snapte niet hoe ik als jonge, slimme meid zulke domme dingen kon doen en de boel zo kon belazeren.
Mijn ouders probeerden van alles, maar wisten niet wat goed was om te doen. Ze zijn wekelijks met mij naar de andere kant van het land gereden voor therapie. Ze hebben met mij systeemtherapie gevolgd. Ze hebben thuis al het eten achter slot en grendel gelegd. Ze zorgden ervoor dat ik nooit alleen thuis was zodat ik geen domme dingen kon doen. Met school probeerden ze alles voor mij te regelen. Ze deden alles, maar snapten niet waarom ze het moesten doen. Waarom hun dochter zo ongelukkig was. Waarom hun dochter niet voor haarzelf kon zorgen en waarom het niet snel beter ging.
Mijn ouders hebben mij moeten leren loslaten. Vooral mijn moeder had hier veel moeite mee. Toen ik ervoor koos om de zomer in een kliniek door te brengen in plaats van mee op vakantie te gaan, vond mijn moeder dit enorm lastig. We hadden een bewogen tijd achter de rug met intensieve behandeling en ze wilde graag ontspannen met het gezin op vakantie. Ik wist echter dat het niet goed met me zou gaan als ik mee zou gaan op vakantie en daarom koos ik voor een goed nazorgtraject. Tijdens de behandeling leerden mijn ouders al over de verantwoordelijkheid bij mij laten in plaats van die verantwoordelijkheid zelf te nemen. Ik vind het knap van mijn moeder hoe ze hiermee om is gegaan en dat het loslaten steeds beter lukte.
Ik ben heel blij dat ik de kans heb gekregen om mijn ouders te vertellen hoe goed ze het hebben gedaan. Dat ze hun best hebben gedaan om mij te helpen en dat ze nooit de schuld bij zichzelf moeten zoeken. Onze band is ook veel sterker geworden. Tegenwoordig kan ik veel beter met mijn moeder praten over dingen. We behandelen elkaar als gelijkwaardig. Ik vertel aan mijn moeder waar ik mee zit en zij vertelt andersom waar zij mee zit. We proberen elkaar te helpen en te steunen. Ik ben blij dat ik zo’n lieve moeder heb.
Fotografie: BK & James Bowse
Geef een reactie