“Ik vind dat seks iets moet zijn waar je over kunt praten, zoals ook mijn band geplakt moet worden. Als dat gebeurt, creëer je ruimte voor een gesprek.” Met deze woorden luidde Lize Korpershoek haar documentaire ‘Mijn seks is stuk‘ in bij De wereld draait door. De vraag die Lize in het begin van haar documentaire stelt, komt bij mij eigenlijk al meteen binnen: “Is mijn seks echt stuk, of is de boel nog te redden?” Ergens piept er een klein stemmetje in mij dat meteen inspeelt op deze vraag. Is mijn seks ook stuk? Of ben ík het misschien…?
Met tranen in mijn ogen klik ik het venster weg. Wat ik voel, weet ik even niet zo goed. Ik denk eigenlijk vooral heel veel verdriet. Maar ook herkenning. Het verdriet dat ik misschien al die jaren heb weggestopt. Het verdriet dat mij beschermt, me tegenhoudt.
Gewend om er niet over te praten
Seks was nooit echt bespreekbaar thuis. Mede denk ik ook omdat ik thuis geen veilige sfeer ervoer om het zelf aan te kaarten. Mijn eerste stiefvader vroeg er nog weleens naar als we samen waren, maar ik was er toen al zo aan gewend dat het eigenlijk een soort taboe-achtig onderwerp was, dat ik me vooral schaamde om het er over te hebben. Seks voelde toen al als een ding. Dat grote, vage, abstracte iets waar ik geen grip op leek te hebben. Seks draaide niet om mij, maar om mijn partner. Voor mij hoefde het eigenlijk niet eens echt. Ik was dan ook vrij jong toen ik al smoesjes gebruikte om er onderuit te komen. Dat dit niet de manier is hoe seks werkt, of kan werken, wist ik toen nog niet.
Deze kijk op seks nam ik mee toen ik uit huis ging en vriendjes kreeg. Ik denk zelfs dat – voordat ik mijn eigen onderzoek hierin begon – ik nog steeds vrij timide was als het ging om seks. Alle punten die Lize aankaart in haar documentaire herken ik. Maar praat ik erover? Nu misschien, maar tot voor kort echt niet. Dat zat gewoon niet in mijn systeem.
“Ik heb het idee dat ik iets misloop, dat ik het niet goed doe”
Toen ik haar deze zin hoorde zeggen, brak ik. Al vrij vroeg in de documentaire vertelt Lize dat ze van jongs af aan al het idee had dat ze ‘seksueel niet goed geprogrammeerd is’. Een gedachte die ik ook meer dan eens heb mogen ervaren. Ik voelde me kapot. Alsof ik niet werkte zoals de rest. Ik moet eerlijk zeggen dat het beeld dat de maatschappij hieromheen gecreëerd heeft, mij ook niet echt geholpen heeft. Ik vergeleek mezelf met actrices die, zoals Lize ook aankaart, inderdaad idioot snel opgewonden worden en altijd maar zin hebben. Ik kreeg het idee dat dit de werkelijkheid was; dat dit dus ook maar voor mij zou gelden. Maar dat deed en doet het nog steeds niet. En nu vind ik dat prima, maar dat is lang niet altijd zo geweest. Ik voelde me kapot, mismaakt. Stuk. Niet mijn seks was stuk, maar misschien ikzelf wel een beetje.
In de documentaire ondergaat Lize een meting die haar genitale responses onderzoekt. Een punt dat Lize middels deze documentaire – vind ik – heel mooi aankaart, is het verschil in ervaring tussen de geest en het lichaam. Deze hoeven niet parallel te lopen. Want ook al reageerde haar lichaam ‘gezond’, toch is dat schijnbaar niet voldoende. Het gaat dus vooral om wat er in haar hoofd gebeurt en dat is iets dat toch wel pittig is om te veranderen.
“Soms wil ik het gewoon even voelen. Ik ben bang dat, zodra ik het omzet naar seksuele handelingen, dit gevoel weer weggaat.” Ook deze kwam bij mij erg binnen. Soms lukt het me niet op die spanning vast te houden en ben ik bij voorbaat al bang dat ik dit niet mee kan nemen. Ik zit al vast in mijn angst voordat er überhaupt iets is gebeurd. Ook merk ik dat juist door het ervaren van die opwinding ik ook een idioot hoge druk op mezelf kan leggen. Nu voel ik iets, dus nu moet ik er ook iets mee. Snel! Voordat het weer weggaat. Het werkt bij mij dus twee kanten op, die eigenlijk continu zorgen voor een totale disbalans.
Bij een orgasme is het goed
Al eerder schreef ik dat ik vrij jong het idee had dat seks om de ander draaide. Om diens plezier, niet het mijne. Seks stond in het thema van het genot van de andere partij. En pas bij een orgasme was het klaar. Ik denk, of ik weet, dat dat orgasme zelfs centraal stond op dat moment. Jaren lang. Daar draaide het toch om? Daarna was het pas klaar. Maar is dit echt hoe het werkt?
Ja, voor mij toen wel. Ik wist niet beter dan dat seks draaide om dat orgasme. Gelukkig ben ik nu iets wijzer en weet ik dat er veel meer bij komt kijken. Voor mij draait seks nu om verbinding, samen plezier hebben. Twee dingen die ik jaren geleden nooit aan seks had gekoppeld. Toen voelde seks als een verplichting, iets wat je tussen de bedrijven door toch even moest doen. Omdat het zo hoorde. Met als doel dan ook dat orgasme. Niet eens van jezelf, maar van de ander. Want dat is wat ik mijn hele leven heb gedaan en hier ook weer naar voren komt; ik leef voor anderen. Alles wat ik tot voor kort deed, draaide om anderen. Ik dacht niet aan mezelf, ik wilde vooral anderen niet teleurstellen en niet boos maken.
In de documentaire wordt kort gepraat over dat ieders seksualiteit dicht bij de ziel ligt. Ook al gaat het verder goed; als je nog niet helemaal rust hebt gevonden, uit zich dat middels seksualiteit. Dit heeft me even aan het denken gezet en ik ben tot de conclusie gekomen dat ik hier eigenlijk vooral heel verdrietig van word. Aan de ene kant zou het een deel verklaren, want ik weet dat er nog veel verdriet zit dat echt nog tijd nodig heeft. Ook betekent dit voor mij dat mijn verleden elke dag dus nog z’n sporen achterlaat. Ik heb me misschien nog niet zo vrij gevochten als ik aanvankelijk dacht. En dat is wel even slikken.
Belemmeringen door ziekte of stress
Daarnaast heeft mijn eetstoornis ook niet meegeholpen. Jarenlag vocht ik tegen mijn eigen vrouwelijkheid. Mijn vormen stonden symbool voor het eerdere misbruik. Ik wilde geen vrouw meer zijn, maar veranderen wilde ik ook niet. Mijn eetstoornis hielp mij hierbij, werd mijn uitkomst. Maakte het leven haalbaar. De onveilige situatie thuis waar ik zo hard tegen vocht, kwam hier tot uiting.
Een vrouw zijn stond in mijn ogen gelijk aan aandacht krijgen, aandacht die ik niet wilde. Aandacht waar ik niet om vroeg. Ik wilde terug naar mijn onaangeraakte lichaam, alleen van mij. Puur en niet besmet door andere handen. – Uit de blog: eetstoornis om geen vrouw te zijn.
Mijn eetstoornis verdoofde me. Ik was het contact met mijn lichaam allang verloren, evenals de ‘ik’ die ik voorheen was geweest. Alles wie ik was of dacht te zijn verdween; elke dag een beetje meer. Mijn dagen werden sekslozer en ik werd onverschilliger. Het maakte me niet meer uit. Niks meer.
Voelen wat je ervaart
Lize besluit om zich wat meer te richten op haar gevoel. Wat voelt ze nou echt? En wat betekent dit? Middels aanraak-oefeningen lukt het haar om die grenzen op te zoeken en ook uit te spreken. Beelden waar ik ook emotioneel van word, maar op een hele fijne en rustige manier.
Wat heb je nodig om in contact te blijven met wat je voelt? Bewustzijn? Nog meer bewustzijn? Ik weet het nog niet zo goed. Maar met het idee om maar meer te voelen in mijn achterhoofd, heb ik mijn tranen niet weggedrukt. Ik heb gehuild, hard gehuild. En dat is voor mij misschien al een hele mooie stap.
Mijn seks is stuk; een heel intiem portret waarin verschillende onderwerpen worden aangekaart die naar mijn idee meer besproken zouden mogen worden. Een intiem en persoonlijk verhaal, wat voor velen misschien net zo herkenbaar is als voor mij. Seks gaat dus niet alleen over seks, maar over veel meer zaken die er onder verborgen liggen.
Er zijn denk ik wel honderden manieren om seks te hebben. En meer dan honderden mensen ook wel om dat mee te doen. En iedereen heeft hier zijn eigen manier voor. Houd het vooral bij jezelf, wees trouw aan jouw gevoel. “Mijn seks is gewoon mijn seks“, zegt Lize. En dat is denk ik een mooie boodschap voor iedereen.
Wil je de documentaire bekijken? Dat kan hier.
Geef een reactie