Wil je iets lekkers? Nee, dank je. Hoezo niet? Ik heb niet zo’n trek. Ja, maar ik wel! Mijn vriendin heeft de laatste tijd nauwelijks trek in eten. Ze is door haar zwangerschap constant misselijk. Dat is voor haar uiteraard heel vervelend, …maar is voor mij ook niet altijd even eenvoudig. Ik heb me tien jaar geleden tijdens het herstel van mijn eetstoornis altijd flink kunnen optrekken aan mensen die ‘normaal’ aten. Therapiegenootjes die tegenover me zaten en drie verschillende lagen beleg op hun boterham smeerden. Dank hiervoor. Dat voelde zo fijn, zo veilig. Er werd niet op me gelet en ik werd door hen geïnspireerd ook beter voor mijzelf te zorgen. Op die manier motiveerde ook mijn vriendin me om weer nét zo normaal als haar te eten. Het is dan ook volkomen vreemd dat juist zij nu ineens minder eet dan ik…
Dat wat je eet vergelijken met dat wat een ander eet. Het is eigen aan een eetstoornis. Een vervelende gewoonte. Iets dat moet. De eetstoornis eist als het ware dat je minder eet dan de ander. Simpelweg omdat meer eten te veel betekent. Zoekend naar geruststelling. Prestatie. Moeten. Niet meer mogen. Controle en discipline. Veiligheid. Allemaal woorden die vreemd genoeg stuk voor stuk in verband staan met minder eten dan de ander.
Ik ben nu, een tijdje na het dieptepunt van mijn terugval, gelukkig al een behoorlijk end in mijn herstel. Dat kan ik met trots en opluchting zeggen. Toch is het niet altijd even makkelijk om geconfronteerd te worden met een partner die minder eet. Die verdomde eetstoornis komt dan echt nog even om de hoek kijken om te gillen dat ik veeeeeel te veeeeel eet.
“Slappe hap. Zwakkeling. Nu kan je minder eten en nu doe je het niet! Gemiste kans. Kansen verspeeld. Zeg maar dag tegen je laatste kans op een laag getal op de weegschaal… en ga zo maar door”
Waar ligt de grens tussen goed voor de ander zorgen én vanuit eigenbelang de ander iets opdringen? Een interessante kwestie waar ik momenteel heel alert op ben. Natuurlijk wil ik mijn partner geen eten opdringen, puur omdat ik het vanuit de eetstoornis vervelend vind als ze minder eet. Ik wil haar uiteraard enkel aanmoedigen meer te eten, omdat dit goed voor haar lichaam en de ontwikkeling van de baby is. Maar ja… in hoeverre lopen die zaken door elkaar heen en waar ligt de grens tussen goede zorg en ‘zieke zorg’? Hoe vind ik hierop antwoorden?
Eigenlijk heel eenvoudig, door er eerlijk over te zijn. Door gewoonweg tegen mijn partner te zeggen wat ik ingewikkeld vind en wanneer ikzelf nog iets eten of meer eten lastig vind. Ik wil zeker niet dat ze zich op zo’n moment gedwongen voelt om tegen haar zin in ook iets te eten. Juist door erover met elkaar te praten, ruimen we die gevoelens uit de weg of ‘ga ik door die negatieve gevoelens heen’ om er vervolgens makkelijker mee te dealen.
Soms gaat het even mis. Dan neem ik wat minder als wanneer ik normaal zou nemen. Gewoon omdat ik het lastig vind, omdat zij zo weinig eet op hetzelfde moment. De ene keer compenseer ik dit dan door op een later moment wat extra te nemen, de andere keer uit ik het op het moment zelf en herstel ik me direct en soms is het even niet anders. Dat moet ik mezelf ook weer niet te veel kwalijk nemen. Dat hoort er ook bij. Zolang het op de lange termijn maar goed blijft gaan en dat is zeker het geval.
“Het kan niet iedere dag vlekkeloos gaan. Herstellen gaat met 1000 keer vallen en 1001 keer opstaan. Echt vallen die ik de laatste maanden niet meer. Soms struikel ik even, maar dan herpak ik me al snel. Dat voelt fijn, krachtig en vrij. Het is een lange weg, maar ik weet waar ik heen wil, waar ik eerder ben geweest en wat absoluut mogelijk is. Volledig vrij zijn van die eetstoornis”
Ik weet wat goed voor mijn lichaam is en probeer hierin zoveel mogelijk bij mezelf te blijven. Ik kijk bewust niet naar allerlei maaltijden om me heen, omdat dat geen nut heeft. Er zullen altijd mensen minder dan ik eten. Dat zal altijd hetgeen zijn wat de eetstoornis ziet. Ik probeer zoveel mogelijk mijn verstand te volgen en hoe langer en verder in herstel, hoe makkelijker dit gaat. Ik houd mijn doel voor ogen. Vrijheid. De angst en paniek zijn enorm afgenomen. De dwang om te bewegen is extreem verminderd. Mijn verstand is 100x zo helder en mijn perspectief is meters verruimd.
Een wereld van verschil.
Het lukt me door de weken heen steeds beter om goed voor mijzelf, maar ook voor mijn vriendin, te zorgen. Ik hoop over een aantal maanden samen een super krachtig team te vormen. Dat zijn we al wel, maar het kan nog ‘beter’. Ik ben onderweg. Reis je met me mee?
Geef een reactie