In ons gezin ben ik de jongste, met een broer die zeven jaar ouder is en een zus die vijf jaar ouder is. Die zus heet Margot, en onze band is altijd belangrijk voor mij geweest. Ze nam me al mee uit shoppen toen ik daar eigenlijk nog te klein voor was, leerde me goede muziek en films kennen en was mijn favoriete gezelschap tijdens uitjes naar de Efteling. We lijken heel hard op elkaar, maar er zijn ook grote verschillen: zo heeft zij het niet moeilijk met voeding en haar gewicht…
Confrontatie en frustratie
En reken maar dat dat confronterend kan zijn. Mijn zus durft simpelweg te eten wat ze lekker vindt, en doorgaans zijn dat net de dingen die veel calorieën bevatten – maar daar maakt zij zich geen zorgen over. In de periode dat mijn dieetgedrag extreme vormen aannam, zorgde dit voor een schril contrast tussen ons als zusjes. Je kan er je vast wel iets bij voorstellen: een gezonde, mooie twintiger die houdt van pasta met kaas en hier een cola bij drinkt, en dan een bleke, magere versie die zweert bij de light variant en huilt bij de warme maaltijd. Ik ben heel vaak jaloers op haar geweest.
Het eetpatroon en het gezonde gewicht van mijn zus was vaak confronterend, maar soms ook enorm frustrerend. Ik mag geen tussendoortjes overslaan, maar zij wel?! Waarom zegt niemand er iets van wanneer zij een kleine portie eet? Is het wel eerlijk dat mijn ouders van mij verwachten dat ik genoeg eet, en hier bij haar niet op letten? Dat is natuurlijk de reinste eetstoornis-praat. Ik besef goed genoeg dat wanneer ik weer helemaal op de rails zit en gezond eet en functioneer, er geen haan meer naar zal kraaien wanneer ik een boterham minder eet. Maar zolang dat monstertje in mijn hoofd nog érgens een stem heeft, moet ik me focussen op mijn eigen bord, en niet op dat van Margot. Dit gaat me ondertussen al veel beter af, gelukkig.
Motivatie
Zoals ik de aanwezigheid van mijn zus tijdens mijn gevecht tegen de anorexia hierboven beschrijf, lijkt het wel alsof ze een storende factor was. Niets is echter minder waar: mijn zus is een van de sterkste steunpilaren die ik heb. Ik weet niet waar ik mijn opsomming van wat ze voor mij gedaan heeft moet beginnen: toen zij zag dat ik te mager was en aan de alarmbel trok is misschien wel een juist begin. Een paar dagen later hadden we net nog een city-trip naar Londen gepland met z’n tweetjes, en toen moest zij rekening houden met mijn belachelijk eetpatroon en weinige energie. Ze stond erbij toen ik huilend mijn eerste koekje at, en incasseerde samen met mij de blikken van voorbijgangers. Ze liet me weten dat ze me niks kwalijk nam en dat ze geloofde dat ik gauw eetstoornisvrij zou zijn.
Bovendien was ze er bij wanneer ik grote stappen zette: mijn eerste etentje sinds mijn behandeling? Mexicaans met Margot. Mijn eerste ijsje? Dan wil zij natuurlijk ook twee bollen. Met haar erbij gaan zo’n dingen vlot, omdat ze mijn beste vriendin is en gewoon flauwe grapjes maakt en showbizznieuwtjes vertelt tijdens het eten. Ze is de ideale persoon om mijn gedachten bij te verzetten: ik kan mijn hart luchten en helemaal uithuilen bij haar, maar we kunnen evengoed een avondje naar de bioscoop of een concert gaan en vergeten dat er een eetstoornis in het spel is. Die momenten heb ik heel erg nodig, en ik zou ze voor geen geld van de wereld meer willen missen.
De andere kant
Zo is het dus voor mij om een gezonde zus te hebben, maar ik sta soms ook stil bij hoe het voor haar moet zijn om een zieke zus te hebben. Ik heb heel wat aandacht en geduld geëist, en veel verdriet teweeg gebracht. Zo bracht Margot mij tijdens mijn opname in Gent na een weekendje thuis soms terug naar de afdeling, om me daar treurig achter te laten voor vijf dagen. Wanneer ze dan alleen door de gangen van het ziekenhuis weer naar de auto wandelde, was ze vast heel erg verdrietig. Ik weet dat er nachten geweest zijn waarop ze in haar bed lag te huilen, ‘gewoon’ omdat haar zus anorexia had. Ze zat op de eerste rij om te zien hoe ik vocht en vocht, hoe ik vaak probeerde en vaak faalde. En toch bleef ze mij aanmoedigen.
Ik kan haar hiervoor nooit genoeg bedanken, en ik kan al de pijn die ze gehad heeft niet goedmaken. Maar het minste dat ik voor haar kan terugdoen, is zorgen dat de energie die ze in mij gestoken heeft niet voor niets geweest is. Ik zit op het goede pad, en ik wil helemaal door tot op het einde. Ik kijk er al naar uit om gauw weer met haar naar de Efteling te gaan, daar frietjes met kibbeling te eten en onze ogen uit te kijken in het sprookjesbos. Ze is zo’n ongelooflijk goede zus, die verdient het om een gezond en zorgeloos zusje te hebben.
Kortom: ik heb meer aan mijn zus dan aan mijn eetstoornis. Punt uit, en daar denk ik vaak aan wanneer het moeilijker dreigt te worden. Zonder haar zou deze strijd nog zwaarder geweest zijn, maar dankzij Margot kom ik er wel door
Geef een reactie