Verdrietig, wanhopig, boos, bezorgt maar vooral heel erg machteloos, dat is hoe ik me voel. Mijn zusje heeft een eetstoornis. Het liefste zou ik haar vast binden en die boterhammen naar binnen proppen, maar ik weet dat dat geen oplossing is. Ik kan er voor haar zijn, haar zo veel mogelijk steunen, helpen waar ik kan, maar uiteindelijk is zij degene die het moet doen…
Niet alleen mijn zusje lijdt onder haar eetstoornis, de rest van het gezin doet dat ook. Vroeger dacht ik nog wel eens dat ik enorm egoïstisch bezig was. Ik zie hoe erg mijn zusje aan het lijden is, en dan vind ik mezelf zielig? Kom op zeg, zij is degene die zielig is, zij heeft een probleem, niet jij!
Alle aandacht ging altijd maar naar haar toe, maar ik had ook wel eens een baaldag. Om op zo’n moment de aandacht van mijn ouders te vragen voelde dan vaak verkeerd. Ik wilde mijn ouders niet belasten met mijn zogenaamde problemen. Hoewel dit een logische gedachte was voor een tiener, was deze wel volkomen onterecht. De problemen van mijn zusje maken die van mij niet meer of minder, dat is wat mijn ouders mij ook altijd zijn blijven zeggen. ###
Ik heb altijd met een heel groot schuldgevoel gezeten. Ook al wist ik dat het niet mijn schuld was, ik voelde me toch verantwoordelijk voor mijn zusje. Het is zo ontzettend moeilijk om toe te kijken hoe jouw eigen zusje zichzelf aan het kapot maken is. Dat maakte het extra frustrerend dat er op dat moment niks was dat ik kon doen. Heel vaak ben ik thuis gebleven terwijl mijn vriendinnen met zijn allen leuke dingen gingen doen. Natuurlijk wilde ik op zulke momenten erg graag mee doen, maar dan dan kreeg ik het gevoel dat ik mijn zusje in de steek liet. Door thuis te blijven en geen plezier te hebben dacht ik dat ik haar hielp. Ik wist dat zij niets liever wilde dan ook eens naar de film of de stad in, maar daar was zij op dat moment te zwak voor. Gelukkig heb ik ondertussen geleerd dat ik me niet schuldig hoef te voelen. Dat mijn zusje zich heel erg slecht voelt is geen reden dat ik me niet gelukkig mag voelen! Met de tijd heb ik geleerd dat het niet erg is om me goed en vrolijk te voelen. Natuurlijk vind ik het nog steeds heel erg wat er speelt, maar ik heb ook nog een eigen leven.
Vaak ben ik boos op haar geweest, ik begreep het gewoon niet. Waarom doet ze nu zo moeilijk, waarom kan het nu nooit eens een keer normaal? Stel je niet zo aan, eet gewoon wat! Elke dag was er strijd in het gezin, altijd waren er spanningen. Dat was het ergste in de beginfase van haar anorexia, wanneer we allemaal nog niet zo goed door hadden wat er aan de hand was. Ik heb altijd een erg goede band met mijn zusje gehad, ik dacht dat ik haar door en door kende, maar ik zag mijn zusje met de dag veranderen. Van een open en sociale jonge vrouw veranderde ze langzaam in een heel stiekem en teruggetrokken meisje. Het deed mij veel pijn om te zien wat iemand waar je zo dicht bij staat zichzelf en anderen aandoet. Hoewel ik denk dat we allemaal wel vermoedden dat er iets helemaal mis was, werd er niet over gepraat. Het leek soms wel of mijn ouders het niet wilden zien.
Steeds vaker kreeg ik vragen uit mijn omgeving. Mijn vrienden vroegen waarom mijn zusje er zo slecht uit zag, en leraren kwamen naar mij toe om te vragen ‘wat er toch met haar aan de hand was’ ? Het was voor mij heel vervelend om dat elke keer maar weer uit te moeten leggen. Vaak zei ik ook gewoon dat ik het niet wist, of dat ze het haar maar moesten vragen.
Gelukkig is mijn moeder snel genoeg met mijn zusje naar de huisarts gegaan. Die heeft haar gelijk doorverwezen naar de kinderarts. Hier werd voor de eerste keer hardop gezegd dat ze anorexia heeft. Dit kwam natuurlijk niet als een totale verrassing, maar het was toch even schrikken. De situatie veranderde thuis ook snel genoeg. Nu duidelijk was wat er precies aan de hand was, kon er eindelijk ook gewoon over gepraat worden. Ik ben er achter gekomen dat goed communiceren voor het hele gezin toch wel erg belangrijk is. Doordat je er met iedereen over kan praten wordt toch een deel van de spanning die er anders altijd hangt weggenomen.
Niet alleen mijn zusje heeft hulp gekregen, het hele gezin werd er bij betrokken. Voor ons was het ook belangrijk om te snappen wat er in haar hoofd om gaat. Behalve inzicht in haar eetstoornis leerden wij ook hoe we hier het beste mee om konden gaan. Ik begon in te zien dat het geen zin heeft om boos op haar te worden. Als ik mezelf boos voelde dan was ik dat niet op haar, maar op haar anorexia.
Het verhaal van hierboven zal voor veel anderen bekend klinken. Het is nu eenmaal niet gemakkelijk om met iemand met een eetstoornis samen te leven. Hoe graag je het soms ook zou willen, je kan er nu eenmaal niet om heen. Omdat het al lastig genoeg is om in zo’n gezin op te groeien wil ik je heel graag een aantal tips mee geven:
1. Blijf praten! Dit geld voor het hele gezin. Laat aan de ene kant zien dat je je zusje begrijpt, zorg er voor dat zij weet dat je er altijd voor haar zal zijn. Veel mensen met een eetstoornis schamen zich heel erg voor hun gedachten en gedrag waardoor ze gaan liegen tegen hun omgeving. Laat haar weten dat dit niet nodig is.
Aan de andere kant is het belangrijk om zelf ook te blijven praten, vraag hulp als je die nodig hebt. Als je ergens mee zit bespreek dit dan ook. Jij hoeft niet alleen rekening te houden met je zusje, andersom geld precies het zelfde. Het is nergens voor nodig om jezelf weg te cijferen. Juist in situaties als deze is het niet meer dan logisch dat je je wel eens heel erg slecht voelt of het idee hebt er niet meer alleen uit te kunnen komen.
2. Jij bent ook belangrijk! Jouw zus is niet de enige die het moeilijk heeft. Veel kinderen krijgen het idee dat hun problemen er niet meer toe doen wanneer zijn broer of zus met een psychische stoornis kampt, maar dat is niet waar! Dat jouw zus een eetstoornis heeft wil niet zeggen dat jouw problemen daardoor minder belangrijk zijn.
3. Verdiep je eens in haar ziektebeeld. Het is voor een buitenstaander vaak lastig te begrijpen wat er precies in het hoofd van de ander gebeurt. Ook kan het voor de persoon met de eetstoornis erg fijn zijn wanneer zij merkt dat er interesse in haar wordt getoond. Als er iets is wat je iets niet begrijpt, vraag het haar dan! Als je ergens niet veel van af weet dan kan je de dingen slechter zien dan ze in werkelijkheid zijn. Er zijn heel veel boeken geschreven over eetstoornissen waaruit je nog veel meer informatie kan halen. Op proud2Bme is natuurlijk ook heel erg veel informatie te vinden. Ook dit artikel geeft je nog een hoop tips over hoe je iemand met een eetstoornis kan helpen
4. Het is niemands schuld, dus ook niet die van jou! Het heeft geen zin om je bezig te gaan houden met wie zijn schuld het nu precies is, want over schuld kan bij een eetstoornis vaak niet gesproken worden. Het is zoals het is, probeer dat ook te accepteren. Het is beter om je bezig te houden met de toekomst, kijk naar wat je kan veranderen. Wordt dus ook niet boos op haar. Het is heel logisch dat je de neiging hebt boos te worden wanneer zij haar bord weer eens niet leeg wil eten. Maar besef dat een eetstoornis een ziekte is, zij heeft er ook niet bewust voor gekozen om ziek te worden. In plaats van boos op haar te worden kan je in deze situatie ook eens aan haar vragen wat het zo lastig maakt voor haar om haar bord leeg te eten, wat jij voor haar zou kunnen doen om haar te helpen.
5. Proud2bme heeft een apart deel op het forum: proud2bparents. Dit gedeelte is niet alleen aan ouders gericht, maar ook aan omstanders van mensen met een eetprobleem of eetstoornis. Buiten het forum vind je hier ook nog eens een hoop informatie.
N.b. Onderstaande tips heb ik geschreven in de ‘zij’-vorm, maar ze kunnen natuurlijk net zo goed al ‘hij’ gelezen worden.
Geef een reactie