Milou van der Horst
Anorexia, ik weet als geen ander wat dat inhoudt. Voor het eerst begon ik mezelf dik te vinden op mijn negende. Dus begon ik maatregelen te treffen: halve koekjes, beslist niet meer eten dan twee boterhammen per dag en op een andere manier zitten op mijn stoel omdat je anders mijn dikke benen zo zag. Langzaam maar zeker kwamen er steeds meer maatregelen bij. Totdat ik op mijn elfde er keihard mee te maken kreeg: ik werd opgenomen in het ziekenhuis. En een lange weg volgde van drie jaar kliniek in, kliniek uit. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Negentien maanden in totaal.
Onbegrip
Zoals ik er nu op terug kijk behandelden mensen me wel anders. Vooral de juffen waren bezorgder. Mijn ouders natuurlijk ook. Zij probeerden alles eraan te doen om de ontwikkeling van de anorexia te stoppen, mij weer te laten eten en weer doen aankomen. Ze werden boos, deden juist liever, waren spraakzamer of uitten hun teleurstelling. Niks hielp.
Klasgenoten stuurden me in het ziekenhuis kaarten met ‘beterschap’, wat de kloof tussen mij en mijn leeftijdgenoten alleen maar groter maakte. Want in mijn idee was ik niet ziek. Vooral de omgang van hulpverleners met mij vond ik opmerkelijk. Je zou bij psychiaters, psychologen, therapeuten en overig ‘hulpverlenende’ personen op z’n minst begrip verwachten, toch? Maar ik heb juist alleen maar het onbegrip ervaren. Zoiets van: ‘zij kan er iets aan doen, en de kindertjes met kanker die twee kamers verderop liggen overkomt het’. En in mijn visie kunnen mensen je niet helpen als ze je niet begrijpen, of niet wíllen begrijpen. Het toppunt van onbegrip was in een kliniek waar ze me als dertienjarige vastbonden op de separeer (een kale kamer met een houten bed met riemen), omdat ik volgens hen ‘agressief’ was- ik was juist alleen maar verblind door paniek.
Hulp
Hulp kreeg ik in eerste instantie van het RNO, een paar gesprekjes met een of andere psycholoog die me na een vrij korte tijd heeft doorverwezen naar een anorexia-psychiater, die me al na één keer doorverwees naar de kinderarts. Die heeft me toen meteen opgenomen in het ziekenhuis. Ondertussen nog één keer in de twee weken of minder een gesprek met die anorexia-psychiater die me alleen maar een grotere hekel heeft gegeven voor hulpverleners.
Ook kreeg ik ‘hulp’ in drie verschillende klinieken. Twee hebben alleen maar m’n leven voor 10 maanden verpest en de laatste was de doorslag naar het goede, zeg maar. Smilde was dat, de Ruyterstee. Het contact met lotgenoten, het vertrouwen dat daar heerste (en niet het wantrouwen en het afstraffen) heeft me doen doorzetten en vechten voor het leven.
Boek
Ik schreef veel in dagboeken, en op een gegeven moment (toen ik minder dan een jaar weg was uit de laatste kliniek in Smilde) zei mijn vader tegen me: ‘Wat ga je doen met al die dagboeken? Wil je het niet verwerken in een verhaal of boek of zo?’ Eerst vond ik het het stomste idee van de wereld, maar uiteindelijk ben ik eraan begonnen, en heeft een uitgeverij (Ploegsma) het aangedurfd mijn werk in boekvorm te publiceren, onder de naam Mijn allerliefste vijand. Het is autobiografisch dus, en mijn grootste doel is eigenlijk meer begrip te kweken voor anorexia, juist omdat ik zo tegen het onbegrip van mensen ben aangelopen.
En nu, een jaar later, verschijnt mijn tweede boek: Zwaartekracht. Het is een vervolg op Mijn allerliefste vijand, over het volhouden van eten, het oppakken van je leven nadat je het hebt terug gekregen. Ook met dit boek wil ik weer een boodschap overbrengen. Mensen denken algauw nadat je uit een kliniek bent ontslagen: o, ze is weer beter. Maar het is nog een lange weg, en dan is juist begrip en steun zo belangrijk.
Nu
En nu gaat het goed met me. De reacties en alles rondom mijn boek hebben me zoveel sterker gemaakt. Anorexia is nog steeds niet weg, maar ik kan ermee omgaan en ik kan weer dromen en plannen maken voor de toekomst.
Ik wil mensen adviseren die nu worstelen met een eetprobleem: blijf dicht bij jezelf, je échte ik diep in je hart. Zoek motivatie: je huisdier, een sport of een hobby of een toekomstplan. Het leven is zo mooi, ook al lijkt dat soms niet zo.
Zoals ik nu terug kijk op anorexia heb ik er wel vrede mee dat ik het heb gehad. Je kunt het sowieso niet meer terugdraaien, en dus moet je het accepteren. Dus bedenk ik nu dat het me sterker heeft gemaakt en dat het een doel gehad heeft: een boek schrijven, en anorexia misschien meer onder de aandacht brengen.
Het boek van Milou is hier te bestellen bij BOL.COM.
Geef een reactie