Je bent onderweg naar de supermarkt…bij de ingang staat een groepje leeftijdsgenoten te roken. ‘Snel doorlopen, hopen dat ze niets zeggen. Ze vinden me vast stom’. Je loopt verder langs de schappen van de supermarkt. Verderop staat een meisje dat je van gezicht kent, omdat ze een klas hoger op dezelfde school zit. ‘Gauw wegkijken, hopen dat ze me niet herkent. Ze vindt me vast maar een sloom kind’. En dan ben je nog niet eens langs de kassa geweest…waar de cassière vast vindt dat je haar stom zit, je boodschappen raar zijn en je veeel te lang doet over het pakken van je portemonnee.
Zo zie je voortdurend mensen om je heen ten opzichte van wie jij je minderwaardig voelt. Je gaat er al automatisch vanuit dat die personen ‘beter’ zijn dan jij en op je neerkijken. Voortdurend spoken dit soort gedachtes door je hoofd, waardoor je steeds onzekerder en angstiger wordt. Soms zelfs zó erg dat je liever maar niet de deur uit gaat, of boodschappen gaat doen op tijdstippen dat het zo rustig mogelijk is.
Maar zijn die gedachtes eigenlijk wel waar?
Wie zegt nou dat het meisje van een klas hoger jou maar een stom kind vindt? Voor jou is het al niet eens meer een gedachte of mening…maar een vanzelfsprekendheid.
Maar dat betekent niet dat het waar hoeft te zijn! Want wat heeft dat meisje daar voor reden voor? Natuurlijk ben je niet precies hetzelfde als zij, maar dat betekent niet dat jij minder bent dan zij en ook niet dat zij dat vindt.
Zo leven veel onzekere meisjes voortdurend met gedachten over zichzelf die in werkelijkheid niet kloppen. En dat is zoooo zonde!
Probeer er eens op een andere manier naar te kijken als je in een soortgelijke situatie komt. Schrijf bijvoorbeeld eens voor jezelf op welke gedachtes er in je hoofd zaten toen je je in die situatie bevond. Loop ze vervolgens stuk voor stuk na, en bedenk of ze eigenlijk wel waar zijn.
Misschien blijkt het dan toch een stuk positiever te zijn dan je gedacht had…!
Geef een reactie