In het donker van mijn slaapkamer knippert plots het lichtje van mijn telefoon. Ik reik naar m’n nachtkastje en klik het berichtje open: “Hey! Tijdje niet gesproken. Hoe gaat het met je?” Met prikkende ogen staar ik naar het felle, lichtgevende scherm. Onhandig tik in een berichtje terug. “Ja, wel oké, alleen een beetje moe.” Moe… en niet zo’n beetje. Zo voel ik me de laatste tijd dagelijks. Ik lig op de bank en ik lig in m’n bed. Ik kan me er niet toe zetten om de afwas te doen of de deur uit te gaan. Ik heb er geen zin in. Ik ben moe van het leven.
De dekens voelen vies en plakkerig. Ik voel me vies en plakkerig. Ik zie dat de ander een berichtje terug aan het typen is en niet veel later trilt m’n telefoon weer in m’n handen. “Ah, even goed uitrusten dan!” Ik zucht diep. “Zal ik doen 😉“. Ik leg m’n telefoon terug op m’n nachtkastje en draai me weer om. Het is pas 9 uur ‘s avonds, maar ik lig al een uur in bed. Ik had geen zin meer in vandaag. Ik heb ook geen zin in morgen, maar ik ga zo lang mogelijk proberen te slapen.
De volgende ochtend ben ik al vroeg wakker. Ik kijk op mijn telefoon. Geen berichtjes. Ik lees het korte gesprekje van gisteren terug en blijf even staren naar de knipogende emoji achter mijn laatste bericht. Ze moesten eens weten wat er achter dat stomme, gele poppetje schuil gaat. Ik draai me om, want ik vind het nog veel te vroeg. Ik doe m’n best om weer te slapen, maar ergens weet ik ook wel dat slapen mijn problemen niet gaat oplossen. Ja, ik ben moe. Ik ben echt doodmoe, maar dat heeft niks met slaaptekort te maken. Ik ben ergens anders moe van.
Mijn eetstoornis put me uit. Ik ben moe van de tweestrijd in mijn hoofd die nooit lijkt te stoppen. Wel herstellen, niet herstellen? Veilig, onveilig? Eten, niet eten? Hoeveel dan? Hoe laat dan? Met wie dan? Alleen? Samen? Waar dan? Hoezo dan? Wat dan? Een eetbui? Braken? Schuldgevoel? Een kapot lichaam? Een mooi lichaam? Zekerheid? Laat maar. Laat maar zitten. Ik wil er niet over nadenken. Ik ben moe. Ik ben moe van het verdwalen in mijn eigen hoofd. Ik loop en ik loop en ik zoek, maar ik vind niks. Geen uitweg. Ik verdrink in mijn gedachten, want ik ben moe. Moe van het zwemmen, het spartelend bovenwater houden van mijn hoofd terwijl de grote golven maar blijven komen, maar bovenal ben ik moe van het doen alsof het wel gaat. Ik ben moe van het masker dat ik ten aller tijden draag. Ik ben verzuurd van de schijn die ik kosten wat kost hoog wil blijven houden.
Niemand hoeft het te weten. Niemand wil dit weten. Wat is er nou leuk aan. Ze zullen me vast stom vinden. Een zeikerd vinden. Zwak vinden. Stel je niet zo aan, waar ben je nou zo moe van? Je doet niet eens wat. Deze discussie, deze veroordelingen. Ook daar ben ik moe van. Hier hoef ik echt niemand mee lastig te vallen. Ik doe al genoeg verkeerd. Ik zou de mensen om me heen alleen maar pijn doen en dat wil ik niet. Nee, ik blijf wel zwemmen, spartelen, m’n hoofd boven water houden al ben ik nog zo moe. Ik hap naar lucht wanneer er weer een grote golf over me heen dendert en schrik wakker uit mijn droom.
Ik doe m’n ogen open, maar ik ben niet zeker of ik echt heb geslapen. M’n gedachten houden me zo bezig. Het lichtje op m’n telefoon brandt weer: “Heb je een beetje goed geslapen?” Ik schiet er vol van. Een lange tijd heb ik het gevoel gehad dat niemand zich echt met me bezig hield. Waar komen deze berichtjes ineens vandaan? Ik begin terug te typen, maar voordat ik mijn zin met zogenaamd lachende emotie af heb komt er alweer een nieuw berichtje binnen: “Ik niet zo namelijk. Sorry, ik wil je er ook niet mee lastig vallen. Ik voel me gewoon niet zo fijn de laatste tijd. Ik zit niet zo lekker in m’n vel. Ik wil je er niet mee lastig vallen, maar ik moest het toch even kwijt.”
Backspace…
“Ik begrijp je.”
Aan een ieder die er moe van is: Ik begrijp je. Het is belangrijk om te weten dat je niet alleen bent. Sterker nog, het zal je verbazen hoeveel mensen er wel niet moe van iets zijn. Moe van hun eetstoornis, moe van hun depressie, moe van hun persoonlijkheidsstoornis, moe van hun trauma, moe van hun angststoornis, moe van wat dan ook. Je moest eens weten hoeveel mensen de schijn ophouden en door hun problemen heen lachen. Je moest eens weten hoeveel mensen zich hier alleen in voelen, onterecht. Hoe ouder ik werd, hoe meer ik leerde om te praten over hoe ik me voelde. Dit ging stapsgewijs. Door uit te proberen en langzaamaan vertrouwen te winnen. Vaak vond ik dit eng, maar in therapie leerde ik dat mijn gevoel echt mocht bestaan. Dat iedereen zich wel eens zo kon voelen en dat dat gevoel een plekje mocht hebben. Dat ik niet meer tegen mezelf hoefde te vechten. Dat ik die eetstoornis niet nodig had.
Toen ik leerde praten over mijn gevoelens viel het me op hoeveel vrienden zich in meer of mindere mate in mijn verhaal herkenden. Misschien was het net een andere situatie, maar herkenning was er absoluut. Ik merkte zelfs een bepaald soort opluchting toen bleek dat er over gesproken kon worden. Bij mezelf, maar ook bij de ander. Ah, zij is ook niet perfect.
Dus praat erover. Hoe eng het ook lijkt. Het is oké en logisch dat je er soms helemaal klaar mee bent. Dat het vechten energie kost en dat je moe bent. Jouw gevoel mag er zijn en je bent niet alleen. Help elkaar, support elkaar, inspireer elkaar. Er is een reddingsboei in deze zee van gedachten. Dat zijn wij, wij samen, wij allemaal, elkaar. Daar mag jij gebruik van maken. Daar mag jij aan vasthouden. Daar mag jij uitrusten en kracht vinden en misschien, misschien voel je morgen wel wat minder moe. Zo blijven we zwemmen tot we voet op vast land zetten.
♥
Fotografie: Pexels
Geef een reactie