“Ik wil eigenlijk niet op vakantie. Ik voel eigenlijk dat het te veel is. Ik weet dat ik dan eigenlijk al mijn grenzen over ga. Ik ben eigenlijk heel moe. Ik merk dat mijn lichaam eigenlijk op is. Ik wil eigenlijk niet weg. Ik wil eigenlijk niet lang in de auto zitten met 2 kinderen achterin. Ik wil eigenlijk niet te ver weg zijn van huis.”
Ik zit tegenover mijn therapeut en pas aan het einde van al deze zinnen kijk ik haar voorzichtig aan. Ik voel me namelijk een aansteller als ik dit soort dingen zeg en dus flap ik het er snel uit met een scheef lachje. Ze kijkt me aan en ze zegt dat ze mijn boodschap in mijn zinnen duidelijk hoort als ik het woordje eigenlijk weg zou laten.
“Ik wil niet op vakantie. Ik voel dat het te veel is. Ik weet dat ik dan al mijn grenzen over ga. Ik ben heel moe. Ik merk dat mijn lichaam op is. Ik wil niet weg. Ik wil niet lang in de auto zitten met 2 kinderen achterin. Ik wil niet te ver weg zijn van huis.”
Het is waar. Ik weet eigenlijk heel goed wat ik wil, maar als ik nu grenzen ga stellen voor mezelf dan weet ik dat ik anderen daarmee verdrietig maak. Mijn kinderen die zich erop verheugen, mijn partner die ernaar uitkijkt om er even echt uit te gaan. Mijn schoonouders die zich erop verheugen om eindelijk hun kind en kleinkinderen weer te kunnen zien, mijn zus die graag met onze gezinnen een paar dagen gezamenlijk vakantie had willen vieren. Alle plannen die we bedacht hadden en die dan niet kunnen doorgaan.
Bron: benjaminmanley
Ik loop al een tijd rond met een knoop in mijn maag omdat ik voel dat een vakantie naar Frankrijk nu te veel gevraagd is voor mijn lichaam (en misschien ook wel voor mijn hoofd). De afgelopen 2 maanden heb ik afspraken en uitjes gedaan op pure wilskracht en door mezelf te verbijten. Om er daarna een paar dagen van te kunnen herstellen. Ik kan niet twee weken functioneren op pure wilskracht. Het voelt alsof ik de Mount Everest ga beklimmen zonder training en goede uitrusting. Een missie die gedoemd is om te mislukken.
“Ik wil niet op vakantie, eigenlijk. Nee, niet eigenlijk… Ik wil niet op vakantie.” Ik spreek het voor het eerst hardop uit. Ik voel dat ik een beetje moet lachen, opluchting en een gevoel in mijn buik dat rustig wordt. Het klopt niet om nu te gaan. Het klopt om mijn grenzen aan te geven en met respect te luisteren naar alle signalen van mijn lichaam. Het schreeuwt zo hard dat ik er niet meer omheen kan. Ik doe mijn lijf tekort en ik ben ziek. Ik voel me te ziek om op vakantie te gaan: dat is hoe de situatie nu op dit moment is.
Ik bel vanuit de auto onderweg naar huis mijn partner op en vertel dat ik niet op vakantie wil gaan. Het woord ‘eigenlijk’ laat ik weg. Hij is emotioneel en ook opgelucht. Trots dat ik een grens stel want – eigenlijk – voelde het voor hem ook niet goed om weg te gaan. Hij wilde die beslissing niet voor mij nemen maar achteraf voelde hij zich er ergens ook rot over dat hij hierin niet aangaf hoe hij er over dacht. Hij heeft me zien achteruitglijden en ziet ook hoeveel energie alles me kost. Dat ik met 25 graden nog een dikke trui aantrek omdat ik het koud heb. Mij ondersteunen om de trap op te komen zonder om te vallen. Dat ik na een dagje uit al om kwart over 6 mijn bed instap omdat ik leeg ben.
Bij thuiskomst voel ik me gespannen en opgelucht tegelijk. Nu dit besloten is wil ik het zo snel mogelijk delen. Dan is het de wereld uit. Ik bel mijn ouders, app mijn vriendinnen en zusjes. Ze staan allemaal achter me, ze zijn opgelucht dat ik mijn grens aangeef.
Nu mijn kinderen nog. Ze voelen ergens de bui hangen en komen in de avond weer uit bed om te vragen of we zondag op vakantie gaan. Ik grijp het moment gelijk aan om eerlijk tegen ze te zijn. Ik leg rustig uit dat ik op dit moment niet op vakantie kan gaan omdat ik me niet goed voel. Dat ik het erg jammer en verdrietig vind maar dat ik het belangrijk vind om te luisteren naar wat mijn lichaam me zegt. Kai is eerst een beetje boos en moet huilen. Dan zegt hij iets wat mijn hart breekt: “Mama, het is mijn schuld dat we niet kunnen gaan.” Ik begrijp hem niet en vraag waarom hij dat idee heeft. Hij geeft aan dat hij mij heeft aangestoken met een griepje en dat ik daar nu zo ziek van ben dat ik niet op vakantie kan – en daarom is het dus, in zijn ogen, zijn schuld.
Zijn schouders hangen zwaar en zijn kinnetje trilt van emotie. Wat ben ik blij dat hij dit zware gevoel met ons deelt. Ik ga tussen mijn twee kinderen inzitten en vertel ze dat ik al heel lang ziek ben. Mijn ziekte heet anorexia en door die ziekte heb ik het vaak zo koud, ben ik zo snel moe en werk ik al een tijdje niet meer. Ik vertel ze dat het een ziekte is die niet zo makkelijk te begrijpen valt. Ik vraag ze of ze misschien iets hebben gezien over hoe ik eet of dat ze iets is opgevallen. Beiden zeggen ze dat ik vegetarisch eet en nooit snoep. Dat ze inderdaad zien dat ik het altijd zo koud heb.
Ik vind het moeilijk om aan mijn kinderen te vertellen dat ik bang ben voor bepaald voedsel. Ik ben namelijk bang dat ze daarom zelf ook slechter gaan eten of boos worden als ik zeg dat ze dingen moeten proeven of nodig hebben om gezond te blijven. Ik ga er doorheen, door deze angst en het ongemak. Ik vraag ze waar ze wel eens bang voor zijn. Dingen als spinnen, heksen en spoken. Dat gevoel wat ze hebben als ze daaraan denken, voel ik soms als ik eten moet. Het klinkt misschien gek maar toch is het wel de waarheid. Ik ben bang voor voedsel, voor het gevoel dat ik dan krijg. Ze knikken en lijken het tot op een bepaalde hoogte te snappen. Kai vraagt wat ik lekker vind en wat ik dan eng vind om te eten. Ik geef aan dat ik het bijvoorbeeld eng vind om rijst te eten. Hij licht op: “Maar mam, dan eten we elke avond mijn lievelingsgerecht met noedels in plaats van rijst!” De lieverd, hij wil het oplossen voor mij en voor mij zorgen. Ik geef aan dat ik dat echt een heel lief idee vind van hem maar dat het niet een oplossing is. Dat ik hulp krijg van mensen die me weer gaan helpen om weer goed te kunnen eten. Hij mag zich zorgen maken maar hij hoeft niet voor mij te zorgen. Hij mag me altijd alles vragen en zijn zorgen met me delen.
Na dikke tranen en vele knuffels gaan de jongens lekker slapen. Ik voel me verdrietig en in paniek. Ik wil weg van de pijn die ik voel, maar blijf zitten. Haal diep adem en laat het zijn. Hoe moeilijk en tegenstrijdig het ook voelt.
En vandaag draait de wereld gewoon weer door. De jongens kunnen veel beter met hun emoties en verdriet omgaan dan ik. Ik kan nog veel van ze leren. Ze zijn veerkrachtig en kijken met een positieve blik om zich heen, op zoek naar nieuwe kansen. Kansen die nu, op dit moment, voor het grijpen liggen. En ze hebben misschien ook iets van mij geleerd. Dat het oké is om je grenzen aan te geven, om te mogen kiezen voor jezelf en goed naar je lichaam en gevoel te luisteren en daar respect voor te hebben. En ik voel dat verdriet en angst kunnen bestaan naast liefde, zachtheid en opluchting. Het kan er zijn, naast elkaar. Het is niet zwart of wit. Alles mag zijn zoals het nú is.
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie