Iedereen met een eetstoornis is mager. Anorexia draait alleen maar om dun zijn. Mensen met bulimia hebben geen zelfcontrole. Alleen vrouwen hebben een eetstoornis. Er bestaat nog veel onwetendheid en verwarring over eetstoornissen. Degenen die te maken hebben (gehad) met een eetstoornis – zelf of in hun omgeving – weten dat het een complexe stoornis is. Logisch dat er onduidelijkheden over bestaan. Maar bewustzijn en kennis zijn belangrijk in de strijd tegen eetstoornissen. Dus tijd voor wat verheldering. Hieronder een aantal eetstoornis-mythen en waarom ze niet waar zijn.
Mythe: Iedereen met een eetstoornis is mager
Waarheid: Mensen met eetstoornissen komen in alle maten en vormen. De meeste mensen die een eetstoornis hebben, hebben géén ondergewicht. De diagnose Anorexia wordt meestal gesteld wanneer het gewicht 15% lager is dan verwacht wordt in verhouding tot iemands lengte. Maar er zijn genoeg mensen die niet voldoen aan dit gewichtscriterium en wél anorexia hebben. Ze hebben dezelfde eetpatronen, gedachtepatronen en handelingspatronen als andere mensen met anorexia. Meestal krijgen deze mensen echter de diagnose NAO: Niet Nader Omschreven. Mensen met bulimia kunnen een gezond gewicht hebben omdat extreem lijnen en eetbuien elkaar afwisselen. Maar er kan ook ondergewicht of overgewicht ontstaan. Mensen met BED hebben over het algemeen overgewicht. ###
Mythe: Van ‘thinspiration’ websites en modetijdschriften of andere media krijg je een eetstoornis
Waarheid: De media promoot een onrealistisch (en vaak zelfs ongezond!) schoonheidsideaal. Dat kan een slechte invloed hebben op je zelfbeeld en op je bestaande of zich ontwikkelende eetstoornis. Maar de media is nooit de enige verantwoordelijke voor het ontwikkelen van een eetstoornis. Er zijn zoveel factoren die bijdragen aan het krijgen van een eetstoornis: gevoeligheid, ervaringen uit de jeugd, trauma, onzekerheid, opvoeding, erfelijkheid, noem maar op. Verschillende oorzaken en stimulansen komen samen en vormen op een complexe manier een eetstoornis. Er is nooit één ‘boosdoener’. Wel kunnen thinspirationssites en andere media een obstakel zijn in je genezingsproces.
Mythe: Anorecten hebben geen honger en eten niet
Waarheid: Onzin. Iedereen heeft hongergevoelens: dat is geregeld in je hersenen. Iemand met anorexia zal er echter alles aan doen om die hongergevoelens te onderdrukken of negeren. De honger is er wel, maar deze wordt geblokkeerd: er wordt niet aan toegeven, er wordt niet naar geluisterd. De meeste mensen met anorexia eten wel. Ze eten alleen heel weinig of net genoeg om de dag door te komen, om te overleven. Het lichaam krijgt net genoeg om niet in te storten.
Mythe: Het draait bij anorexia alleen maar om het uiterlijk
Waarheid: Vaak begint anorexia vanuit onzekerheid: ‘ik ben te dik’, ‘ik wil wat afvallen’, ‘ik ben lelijk’. Maar bij de meeste mensen heeft het dun zijn, het niet eten, na verloop van tijd niet meer een uiterlijke functie, maar een innerlijke. Het draait dan bijvoorbeeld vooral om controle hebben, om angst om die controle te verliezen. Of om schuldgevoelens: ‘ik mag niet eten, want ik verdien het niet.’ Of om een manier van gevoelens te onderdrukken. Anorexia is een psychische ziekte: een ziekte van de ziel, van het gevoelsleven, van het innerlijk. De symptomen zijn echter fysiek en uiterlijk.
Mythe: Anorecten keuren het eetgedrag van anderen af
Waarheid: Er zullen vast mensen met anorexia zijn die (over)eten van anderen afkeuren of hier een oordeel over hebben. Maar over het algemeen zijn de strenge regels, waarden en ‘idealen’ die anorecten hebben alleen van toepassing op zichzelf. Ik kreeg tijdens mijn eetstoornis vaak vragen te horen als: ‘Vind je het erg als ik dit eet?’ of ‘Vind je mij dan ook dik?’, ‘Vind je dat ik teveel eet?’ Ik was altijd heel verbaasd over deze vragen omdat ik voor mijzelf compleet andere maatstaven had dan voor anderen. Ik vond het meer dan normaal dat anderen wel ‘gewoon’ aten: zij verdienden het immers om te eten en ik niet (was mijn overtuiging).
Mythe: Anorexia is vragen om aandacht
Waarheid: Afvallen kan de functie hebben van aandacht vragen. Als je afvalt, zullen mensen daar iets van zeggen: afvallen valt op. Als je niet goed kunt communiceren over je gevoelens, je angsten of je gedachten, kan ondergewicht een manier zijn van communiceren. In plaats van verbaal communiceer je dan met je lijf. Het te magere lichaam zegt: ‘het gaat niet goed met mij. Help mij, zorg voor mij. Ik voel mij niet gelukkig.’ Maar dit zijn vaak onbewuste processen. De meeste mensen met anorexia denken niet ‘zo, nu heb ik de aandacht’. Ze vinden het vaak juist vreselijk dat iedereen kan zien dat het slecht gaat. Het is een ziekte die moeilijk te verbergen is en dat kan als heel schaamtevol worden ervaren.
Mythe: Mensen met anorexia zien zichzelf dik
Waarheid: De afbeelding van het super magere meisje dat in de spiegel kijkt en iemand met overgewicht ziet, is een heerlijk afgezaagd en cliché beeld van anorexia. Over het algemeen vinden mensen met een eetstoornis het erg moeilijk om objectief naar hun lichaam te kijken. Ze zien vooral wat ‘niet goed’ is, die ene ronding, die ene plooi in de buik. Maar de meeste mensen met anorexia weten dondersgoed dat ze te mager zijn. ‘Gezonde’ mensen zijn trouwens ook niet goed in het objectief beoordelen van hun lichaam. Het verschil is echter dat zij geneigd zijn te focussen op positieve aspecten van hun lijf, in plaats van negatieve.
Mythe: Je kunt niet genezen van een eetstoornis
Waarheid: Tijd voor wat cijfertjes. Gemiddeld 5600 mensen lijden aan anorexia. Jaarlijks komen hier 1300 mensen bij. Ongeveer 45% van de mensen herstelt volledig, 30% herstelt, maar houdt restverschijnselen en 25% geneest niet. Bijna 10% van de mensen met anorexia komt te overlijden, ten gevolge van ondervoeding of suicide. Hiermee is anorexia nervosa de dodelijkste ziekte uit de psychiatrie. Een eetstoornis duurt gemiddeld 6-7 jaar, met een spreiding van een half jaar tot tientallen jaren. De weg naar genezing is vaak lang, maar niet onmogelijk. Intensieve therapeutische trajecten, steun van familie en vrienden en een grandiose hoeveelheid motivatie en wilskracht zijn van essentieel belang bij herstel.
Mythe: Als je een gezond gewicht hebt ben je genezen
Waarheid: Complete onzin. Vaak begint het dan past ‘echt’. De patient denkt als een anorect, voelt als een anorect, handelt als een anorect, maar het lichaam past er niet meer bij. Dat is ongelofelijk lastig om met elkaar in harmonie te brengen. Binnen en buitenwereld passen niet meer bij elkaar. Het gewicht is gezond, maar het eetpatroon moet weer ‘normaal’ worden – zonder angsten en eetgestoorde handelingen en met ruimte voor variatie en verandering. En de achterliggende problematiek moet worden aangepakt. Dus nee: een gezond gewicht betekent absoluut niet dat iemand genezen is. De reactie van de buitenwereld op het nieuwe (of herstelde, oude gewicht) kan zelfs schadelijk zijn. (Goedbedoelde) opmerkingen als: ‘Maar je eet toch goed nu?’ of ‘Maar je hebt toch gewoon een normaal gewicht?’ kunnen er voor zorgen dat iemand weer terugvalt in afvallen. Als dit namelijk de enige manier is waarop je kunt mededelen aan je omgeving dat het slecht met je gaat – door er slecht uit te zien in plaats van te praten! – kan het de angst toeslaan en het afvallen als antwoord worden ervaren.
Mythe: Mensen met boulimia hebben geen zelfcontrole
Waarheid: De meeste mensen met boulimia zijn juist erg perfectionistisch en stellen extreem hoge eisen aan zichzelf. Deze manier van leven legt een enorme druk op het gevoelsleven. Die druk wordt opgevoerd in periodes van streng diëten, hongeren, sporten en afvallen, tot het ‘knapt’ , wat zich uit in eetbuien. Vaak worden de eetbuien ook ervaren als een manier om het gevoel ‘te dempen’ of om innerlijke leegte ‘te vullen’.
Mythe: Als je geen eetbuien meer hebt ben je genezen
Waarheid: Dit is vergelijkbaar met ‘als je geen ondergewicht meer hebt, ben je genezen van anorexia’. De eetbuien zijn een kenmerk – een belangrijk kenmerk van boulimia welliswaar – maar niet dé eetstoornis zelf. Eetbuien en braken onder controle krijgen is onderdeel van de genezing. Maar net zoals bij anorexia het ‘echte werk’ kan beginnen bij een stabiel(er) gewicht, is een vermindering of het ontbreken van eetbuien belangrijk bij herstel van boulimia.
Mythe: Een eetstoornis heeft niet zoveel gevolgen
Waarheid: Een eetstoornis maakt ongelofelijk veel kapot. Om te beginnen je lichaam. Diëten, afvallen, braken, laxeren, eetbuien, ondergewicht: het is allemaal funest voor je lijf. Je organen, spieren, botten en hersenen hebben voedingsstoffen nodig. Je orgaanfuncties kunnen uitvallen, je hartspier verslapt, je bloeddruk wordt gevaarlijk laag en je botten worden overbelast. En dan is er nog haaruitval, nagels die niet groeien, tanden die zijn aangetast door maagzuur. Dit zijn slechts enkele fysieke gevolgen. Op sociaal gebied isoleert een eetstoornis. Mensen met een eetstoornis zijn vaak eenzaam en raken vrienden kwijt. Naar school gaan, studeren, werken, hobby’s en sport worden vaak onmogelijk, waardoor je dagelijks leven en je ontwikkeling stil komen te staan. En wat dacht je van de emotionele gevolgen! Vaak gaat een eetstoornis samen met depressie, angst, dwang, verdriet, wanhoop en gevoelens van leegte. Ook voor de omgeving is het een zware belasting: mensen maken zich zorgen, voelen zich machteloos, moeten voor je zorgen. Een eetstoornis is een hel.
Mythe: NAO is geen echte eetstoornis
Waarheid: Het feit dat het Niet Anders is Omschreven, maakt het niet minder waar of ernstig. Er zijn verschillende eetstoornissen. Dat is een feit. Maar wat vooral belangrijk is, is dat er verschillende mensen zijn. Iedereen is een individu ónder zijn/haar eetstoornis. De ene persoon met boulimia is niet hetzelfde als de andere met boulimia. Niemand is een ‘label’: niet alle anorecten zijn hetzelfde. Er komen steeds meer nuances in het beschrijven en diagnosticeren van eetstoornissen, omdat er steeds beter wordt gekeken naar de persoon áchter de eetstoornis. De behandeling moet dan ook worden afgestemd op het individu, om een grotere kans van slagen te hebben.
Mythe: Eetstoornissen zijn een keuze
Waarheid: Complete onzin. Als het een keuze was geweest, was ik er na drie seconden weer mee ‘gestopt’. Een eetstoornis is een psychiatrische ziekte. Een ziekte is geen keuze. Wel heb je de keuze om te gaan knokken om beter te worden. Enerzijds ‘overkomt’ een eetstoornis je een beetje. Maar als je bent ‘bekomen van dit overkomen’ en doorhebt wat er aan de hand is, heb je zelf de verantwoordelijkheid om te gaan werken aan je problemen. Slachtoffer zijn van je eetstoornis heeft geen zin: dan blijf je altijd hangen in je eetgestoorde wereldje. Dat kan veilig voelen misschien, maar het is zonde en ongezond. Een eetstoornis krijgen is dus geen keuze, maar een eetstoornis overwinnen wél.
Mythe: Alleen vrouwen hebben een eetstoornis
Waarheid: 1 op de 10 mensen met een eetstoornis is man. Er heerst wel meer een taboe op mannen met een eetstoornis omdat het een zogenaamde ‘vrouwenziekte’ is. Maar al eeuwenlang hebben ook mannen last van anorexia. Er komt het laatste jaar meer aandacht voor mannen met een eetstoornis. Over de hele wereld ontstaan initiatieven om mannen met een eetstoornis te bereiken en te motiveren om hulp te zoeken.
Mythe: Overgeven kan geen kwaad
Waarheid: Braken is een lichamelijke, emotionele en mentale kwelling. Maagzuur dat meekomt bij overgeven is slecht voor je gebit. Er is het risico om te stikken in braaksel. Van braken kun je in shock raken, de bloeddruk kan fataal laag worden, het spijsverteringstelsel kan beschadigd worden en de maagwand kan scheuren. In het kwaadste geval kan een hartstilstand optreden. En dan zijn er nog de stress en de emotionele gevolgen die horen bij deze vorm van zelfpijniging.
Mythe: Van laxeermiddelen val je af
Waarheid: Laxeermiddelen hebben geen invloed op je gewicht of het vetpercentage in je lichaam. Het doel van laxeermiddelen is je darmen stimuleren ontlasting kwijt te raken. Ontlasting is al afval: daar zijn alle calorieën en voedingsstoffen al uit. Het heeft dus totaal geen zin om XX laxeerpillen te slikken. Het enige wat je hiermee doet is vocht onttrekken. En dit is gevaarlijk, want je kunt er van uitdrogen. Te weinig vocht in je lijf kan zorgen voor een groot scala aan problemen: een te hoge bloeddruk, nierproblemen, vermoeidheid, stress, slechte weerstand, concentratieproblemen en hoofdpijn. Daarbij komt dat laxeerpillen ontzettend schadelijk voor je darmen en spijsverteringssysteem zijn. En als je lichaam gewend raakt aan laxeerpillen is het een lang en pijnlijk proces tot je weer een normale en natuurlijke stoelgang hebt.
Weet jij nog mythen die onderuit gehaald moeten worden?
Geef een reactie