Afgelopen oktober kondigden we het al aan: het tweejaarlijks NAE congres, georganiseerd door De Nederlandse Academie voor Eetstoornissen, stond weer voor de deur. Een – dit jaar online – evenement voor cliënten, naasten, behandelaren en ervaringsdeskundigen, die bijeen komen met het doel de zorg voor mensen met een eetstoornis telkens weer te verbeteren. Een dag vol workshops, lezingen, sprekers, presentaties en waar via een chat kon worden meegepraat en vragen konden worden gesteld door de aanwezigen. Zo’n 240 man, waaronder wij van Proud2Bme. In een aantal blogs delen wij graag met jullie de kennis die we die dag hebben opgedaan.
Omdat het een druk programma is geweest, zullen wij ons in deze driedelige serie vooral richten op de workshops die we hebben gevolgd. Vorige week kon je deel 1 ‘NAE congres: in 10 sessies van je eetstoornis af‘ – geschreven door Irene – al lezen. Vandaag vertel ik je over de twee workshops die ik heb gevolgd.
Omdat het online werd gegeven, vond ik het congres dit jaar intensiever dan voorheen. Het is toch behoorlijk veel informatie die je moet verwerken en ik merk dat ik dat via mijn laptop toch lastiger vind om alles in me op te nemen. Zoals Irene ook al zei: respect voor iedereen die nu dagelijks lessen of workshops volgt via beeldbellen!
Workshop 1: Euthanasie en eetstoornissen
‘We willen meer weten over patiënten met een eetstoornis en een euthanasiewens, om zo een ondraaglijk lijden te voorkomen’ werd in deze workshop een aantal keer benoemd. Aan de hand van twee casussen werd een aantal beweegredenen genoemd die zijn gebruikt bij de aanvraag van een euthanasieverzoek. Voorbeelden hiervan zijn: niet meer verder willen leven, angst voor een nieuwe opname, verslechtering van het fysieke gestel, moe van het vechten, geen kwaliteit van leven meer hebben, geen toekomstperspectief en het erg afhankelijk zijn van externe hulp.
Wat opvallend bleek uit het onderzoek dat tijdens de workshop besproken werd, is dat het voornamelijk vrouwen betrof die een eetstoornis hadden sinds de vroege puberteit/jeugd. De leeftijd bij overlijden is vaak jong en de diagnose die het meest terugkwam is anorexia nervosa. Er is daarnaast vaak sprake van interactie tussen de eetstoornis en somatische (lichamelijke) problematiek en vaak speelt dit zelfs de hoofdrol.
Na deze presentatie was het tijd om gezamenlijk te sparren over meerdere stellingen. Terechte vragen die werden gesteld: Sluiten de behandelmethodes wel aan bij de behoeften van de cliënt? En leidt dit (indirect) tot de keuze euthanasie? Misschien ook uit wanhoop? En kan ondergewicht bijdragen aan de (on)bekwaamheid om een weloverwogen keuze te maken? Zijn de cognities beperkt bij (langdurig) ondergewicht? Vragen waar misschien niet altijd een eenduidig antwoord op te geven is, maar vragen die wél belangrijk zijn om te stellen.
De conclusie van de workshop is vooral: maak het bespreekbaar, hoe moeilijk dit ook is. Misschien dat de erkenning aan het lijden al therapeutisch kan werken, zonder het verzoek tot euthanasie ook daadwerkelijk door te zetten. Dit omdat je door dit te bespreken je het leed erkent en ook aangeeft dat je begrijpt hoe ‘diep’ dit lijden zit. Praat er dus vooral over met elkaar hopelijk voorkomen we op die manier in de toekomst veel ondraaglijk lijden.
Workshop 2: Social media en eetstoornissen
Na een korte pauze was het tijd voor mijn tweede workshop: Social media en eetstoornissen. We begonnen de seminar met het beantwoorden van verschillende vragen over social media gebruik, de platforms en de beweegredenen om social media te gebruiken.
Op social media zijn er veel uiterlijk gerichte trends: focus op het dunheidsideaal met bijbehorende hashtags, of juist een heel gespierd voorkomen. Ook before & after foto’s zijn populair, mede als de bodypositivity. Dit houdt de internalisatie in stand: je gaat onrealistische standaarden als de norm zien. Iets waar wij bij Proud2Bme ook regelmatig over schrijven.
Ook leerden we dat er een verschil zit tussen ‘offline’ foto’s en ‘online’ foto’s. Aan de foto die online wordt gezet, gaan vaak meerdere foto’s vooraf die niet gedeeld worden. Dit is iets waar ik me – zeker tijdens mijn eetstoornis – in herken. Ik maakte ontzettend veel foto’s van mijn lichaam, inderdaad als een manier om mijn eigen proces te ‘tracken’. Dit blijkt achteraf dus een (nieuwe) manier van bodychecken te zijn – iets wat ook tijdens de workshop aan werd gekaart. Maar hoe ga je hier als behandelaar mee om en hoe krijg je hier in eerste instantie eigenlijk weet van?
Irene en Fleur werken bij GGZ Rivierduinen Eetstoornissen Ursula en hebben verschillende onderzoeken gedaan naar de motieven om sociale media te gebruiken en naar de effecten van bodypositivity-afbeeldingen op lichaamswaardering en lichaamsontevredenheid. Hier schreven ze onder andere deze blog over op Proud2Bme. De conclusie van het eerste onderzoek luidt als volgt: de tijd die op sociale media wordt doorgebracht is niet gerelateerd aan de ernst van eetproblemen. Het gebruik van sociale media met als motief populairder te worden of sociale druk is gerelateerd aan een mindere motivatie om te herstellen. De dataverzameling voor het tweede onderzoek is nog gaande, maar er is een voorzichtige aanwijzing dat de mensen met een positieve input achteraf een hogere lichaamsacceptatie hadden dan de groep die de thin-ideal afbeeldingen zagen. Dit vind ik zelf best een interessant gegeven en wie weet is dit ook op een positieve manier in te zetten. Ik ben zelf heel benieuwd naar de uiteindelijke resultaten, maar daar moeten we nog even op wachten.
Twee heel verschillende onderwerpen die ik die dag heb behandeld. Wil jij iets kwijt over één (of beide) van deze onderwerpen?
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie