Als ‘s ochtends mijn wekker gaat, pak ik mijn telefoon om hem af te zetten. Gelijk check ik of er terwijl ik sliep nog appjes binnen gekomen zijn. Ik ga me wassen en aankleden. Wanneer ik op de wc zit, scroll ik langs de Instagram foto’s. Tijdens het ontbijt check en beantwoord ik mijn mail. Ik stop mijn lunch, telefoon en powerbank in mijn tas en daarna ben ik klaar om te gaan. Als ik de voordeur achter me dicht trek, open ik mijn tas om te controleren of mijn telefoon er wel echt in zit.
Wanneer ik bij de bushalte wacht op mijn bus, pak ik nogmaals mijn tas om te zien of mijn telefoon er wel is en check ik gelijk Facebook even. Eenmaal in de bus, wil ik mijn telefoon pakken om het laatste nieuws te bekijken. Ik kan hem niet vinden! Hij zou toch niet gestolen zijn? Ik raak in paniek en doorzoek wild mijn tas. Wanneer ik uiteindelijk mijn telefoon vind, slaak ik een zucht. Ik merk dat de spanning van mijn schouders af glijdt.
Herken je iets in bovenstaand verhaal? We leven steeds meer met de telefoon in onze hand. We gebruiken onze smartphones al lang niet meer alleen om mee te bellen. Het zijn onze agenda’s, notitieboekjes, fototoestellen, adressenboekjes, encyclopedie, spelcomputers en ga maar door. Ze stellen ons in staat in contact te zijn met de wereld buiten onze directe omgeving. Tachtig procent van de Nederlanders heeft een smartphone en het gebruik ervan is helemaal ingebed in ons dagelijks leven.
Studenten besteden dagelijks tot wel negen uur aan hun telefoon. We gebruiken hem zo veel, dat wel wordt beweerd dat het de grootste vorm van non-drugs verslaving is. Het is dan ook erg vervelend als je telefoon er mee op houdt of je hem vergeten bent. Meer dan de helft van de mobiele telefoon gebruikers is hier bang voor. Bij sommige mensen is de angst extreem groot. Zij zijn erg bang voor een toestel dat ermee ophoudt (bijvoorbeeld door een lege batterij), buiten het bereik van het netwerk komt of vergeten wordt. Zij lijden aan nomofobie: “no mobile phone phobia”.
Nomofobie werd in 2010 voor het eerst beschreven. Alhoewel er sprake is van extreme angst, is nomofobie niet opgenomen als ziektebeeld in de DSM, het diagnostisch handboek van de psychiatrie. Er zijn al wel diverse onderzoeken naar dit onderwerp gedaan. Zo is gebleken, dat jongeren en adolescenten een grotere kans hebben op nomofobie dan mensen van andere leeftijden. Ook heb je een verhoogde kans op nomofobie, als je lijdt aan een sociale fobie of angststoornis of bepaalde karakterkenmerken hebt. Hieronder vind je een overzicht van de klachten en persoonskenmerken die vaak samengaan met nomofobie:
• Angst
• Hyperventileren
• Trillen
• Zweten
• Hartkloppingen
• Onrust
• Desoriëntatie
• Depressie
• Paniekerig
• Afhankelijk
• Eenzaam
• Afgewezen
• Weinig zelfvertrouwen
• Laag zelfbeeld
Mensen die zich ongemakkelijk, angstig of gestrest voelen, pakken soms hun telefoon om dat gevoel tegen te gaan. Wanneer iemand met nomofobie echter zijn of haar telefoon niet mag pakken, bijvoorbeeld bij de douane op een vliegveld, op het werk of in een ziekenhuis, kan dat juist leiden tot een versterkte vorm van deze onprettige gevoelens. Het gevoel altijd bereikbaar te moeten zijn is zo groot, dat de mobiele telefoon altijd aan staat, ook ‘s nachts. Tevens wordt heel vaak het scherm van de telefoon gecontroleerd, om te zien of er een gemiste oproep of ontvangen bericht is, ook al heeft niemand een ringtone gehoord.
Zeker wanneer er naast nomofobie ook sprake is van een andere aandoening, zoals een sociale fobie, angststoornis of depressie, kan het zijn dat iemand steeds meer gaat communiceren via de mobiele telefoon en andere apparaten, zoals laptops. Het aantal face-to-face ontmoetingen daalt en deze persoon raakt steeds verder geïsoleerd, wat de andere bestaande klachten weer kan verergeren.
Zoals eerder geschreven, geeft meer dan de helft van de mensen aan afhankelijkheid te voelen ten opzichte van hun mobiele telefoon. Dat betekent niet, dat ze daar allemaal onder lijden en er een oplossing voor zoeken. Wie wat wil doen aan de nomofobie, kan daarvoor behandeld worden. De aangewezen behandeling bestaat uit cognitieve gedragstherapie en/of medicatie.
Hoe afhankelijk ben jij van je telefoon?
Geef een reactie