Nu ik kan huilen is mijn leven zo veranderd. In het begin van mijn eetstoornis huilde ik haast nooit. Mijn gevoelens waren afgevlakt en mijn verdriet nam eerder de vorm van woede aan. Ik kon onwijs boos zijn of me juist heel erg leeg en lusteloos voelen, maar huilen, geen denken aan. Huilen vond ik zwak, bovendien deed het me kwetsbaar voelen. Iets dat ik niet wilde. Door mijn emoties met mijn eetstoornis zo af te zwakken voelde ik me sterk, ik hoefde namelijk niet te huilen.
Niemand kon mij raken, behalve ikzelf. Dat vond ik zo’n machtig gevoel, maar in werkelijkheid was dit helemaal geen goede, laat staan gezonde, situatie. Ik was mezelf helemaal verloren in m’n eetstoornis. Het was haast alsof ik in een film zat. Een horrorfilm over een monster in mijn hoofd. Ik leefde niet echt, ik werd geleefd door mijn eetstoornis. Het was mijn eetstoornis die bedacht wat ik deed en wanneer ik het deed. Ik was zelf niet aanwezig. Mijn lichaam sleepte zichzelf voort terwijl de werkelijke Irene van een afstandje toekeek.
Heel soms huilde ik als ik alleen was, maar als snel riep ik mezelf tot halt. Mens, stel je niet zo aan! Ik was zo onaardig tegen mezelf. Huilen waar andere mensen bij waren was al helemaal niet aan de orde. Ik wilde me koste wat het kost groot houden. – Ik heb dit onder controle – Ik had een flinke muur om mezelf heen gebouwd. Deze muur had mij bescherming moeten bieden, maar in werkelijk had ik mezelf opgesloten. Ik kon geen kant meer op en voelde me eenzamer en eenzamer.
Deze muur moest stukje voor stukje worden afgebroken. Dit deed ik met behulp van therapie. Aan de ene kant voelde het alsof ik eindelijk ruimte had om te ademen en te bewegen, maar aan de andere kant was het onwijs beangstigend. Er kwam plotseling zo veel op me af. De muur was weg en het was alsof ik naar buiten was gestapt in een enorme storm. Moest ik hier echt doorheen? Ja, dat moest.
Met de storm kwam regen. Regen in de vorm van tranen. Toen ik eenmaal was begonnen kon ik haast niet meer stoppen met huilen. Ik voelde me zo ellendig. Het was net alsof het slechter met me ging dan eerst. Eerst huilde ik namelijk helemaal niet zo veel. Toch ging het niet slechter, al deze tranen zaten diep in mij verstopt en konden er eindelijk uit. Het voelde lang niet altijd goed, maar achteraf weet ik dat huilen belangrijk is geweest voor mijn proces. Ik kon de heftige gevoelens die kwamen kijken bij het vechten tegen een eetstoornis een plekje geven. Het was een manier van ontlading.
De storm is ondertussen gaan liggen, maar huilen gaat me nog altijd heel gemakkelijk af. Ik kan heel goed huilen bij tv-programma’s, een goed boek of zelfs een indrukwekkend schilderij. Wanneer ik me verdrietig of rot voel of ergens heel boos over ben vind ik het fijn dat ik dat met tranen kan en mag verwerken. Ook huilen bij iemand anders is voor mij niet meer zo’n groot probleem. Natuurlijk huil ik niet bij jan en alleman, maar dat ik van mezelf mag uithuilen bij iemand die ik vertrouw vind ik heel waardevol. Het doet me goed. Huilen is in mijn ogen niet meer iets slechts of negatiefs.
Sterker nog, huilen heeft niet altijd met verdriet te maken. Af en toe moet ik gewoon even huilen zonder dat ik precies weet waarom. Het is een vorm van ontlading. Dus het kan voor mij best zo zijn dat ik gewoon even moet huilen, omdat ik een drukke week heb gehad. Hier zitten dan helemaal geen negatieve gevoelens aan verbonden. Het is eerder een soort stress of spanning van de drukte die op deze manier van me af valt. Te veel stress of spanning is natuurlijk niet goed voor je, maar het is denk ik ook niet iets dat je helemaal kan vermijden. Sterker nog, een beetje stress is juist heel functioneel. Het houdt je scherp en actief. Het is dan wel belangrijk dat je ook weer kan ontspannen. Dit ontspannen kan op verschillende manieren, zo ook door te huilen.
Van mijn eetstoornis mocht ik niet huilen van verdriet, maar ook andere emoties kregen niet de ruimte. Huilen van geluk was iets dat ik niet kende. Mijn geluk hing af van het getal op de weegschaal. Of ja, geluk. Ik stel me een boze schooljuf voor. Ze is eigenlijk nooit heel aardig, dus kan je maar beter niet opvallen zodat ze niet boos op je wordt. Een laag gewicht zorgde ervoor dat ik niet opviel bij mijn eetstoornis en het hield deze rustig, maar het maakte mij niet gelukkig. Pas toen ik mijn eetstoornis los kon laten merkte ik op dat er steeds meer ruimte was voor geluk. Soms was ik daar zo dankbaar voor dat ik plotseling in tranen uitbarstte.
Nu zijn tranen van geluk niets nieuws meer. Nog altijd kan ik me enorm dankbaar voelen voor het geluk dat ik nu heb. Zeker omdat ik het zo anders heb ik gekend. Er is eindelijk ruimte voor dit soort emoties. Eerder werd ik daar nog weleens door overvallen, maar nu kan ik er intens van genieten. Ik word geraakt door mooie momenten in mijn leven of zelfs door romantische beelden op televisie. Huilen van geluk.
Vreemd idee eigenlijk he? Het lijkt alsof je het tegenovergestelde doet van hoe je je voelt, maar zo zie je maar weer. Huilen is niet iets negatiefs. Het is een manier om emoties te uiten, te ontladen en weer in balans te komen. Of je je nou heel gelukkig of heel verdrietig voelt, je lichaam moet dat op één of andere manier reguleren. Klinkt logisch, want ook mijn eetbuien kwamen niet altijd door het ongeluk dat ik voelde. Ook positieve gebeurtenissen vond ik moeilijk om een plekje te geven. Ik had me er al die tijd immers zo voor afgesloten. Huilen mag daar ook bij helpen en ik ben blij dat ik dat nu kan.
Kan jij huilen?
Geef een reactie