Voortdurend kijken hoeveel calorieën er in dat beleg zitten, in die boterham, in de melk, yoghurt, de warme maaltijd en ga zo maar door. Het is nog steeds een obsessie en vooral ook nog een gewoonte. Als ik niet weet hoeveel calorieën ergens in zitten kan dat me gek maken. Ik moet gewoon weten hoeveel kcal ik binnen krijg.
Ik ben nog in de begin fase van het herstel van mijn eetstoornis en het gaat redelijk goed. Toch merk ik dat het ontzettend lastig is om niet meer te kijken hoeveel calorieën overal in zitten. Natuurlijk kijken mensen zonder eetstoornis daar ook wel naar, maar bij mij zorgt het voor grote dilemma’s. Als ik in de supermarkt ben en ik twijfel tussen twee producten dan kan ik zo een hele tijd voor een schap staan. Er gaat vanalles door mijn hoofd.
Eigenlijk is het een soort van ruzie in mijn hoofd. Iets in mij zegt je wilt graag weer gezond worden dus kies voor het volle product. De ander stem zegt: niet doen kies voor het magere product anders wordt je dik. Uiteindelijk kan ik echt niet beslissen en kies ik vaak voor het product met de minste calorieën. Op dat moment krijg ik een soort van geluksgevoel dat ik kies voor de minste calorieën. Alleen als ik heb afgerekend en de supermarkt weer uitloop voel ik me toch ook wel teleurgesteld. Ik weet wel dat ik daar niet meer op moet letten en dat ik juist beter kan kiezen voor het product met de meeste calorieën. Waarom kan ik dat toch niet loslaten…? Waarom kan ik dat vervelende stemmetje niet negeren. Het gevoel van controle over mijn voedselinname hebben is nog heel erg belangrijk voor mij en daarom kan ik het moeilijk loslaten om op calorieën te letten.
Het is ook niet alleen in de supermarkt dat ik voortdurend zit te worstelen met de keuze van meer of minder calorieën. Ook als ik thuis ben gaat dit zo. Zo nam ik een ontbijtje met yoghurt. En daar was de gedachte weer: wel of niet muesli in mijn yoghurt doen. Over dat soort kleine dingen kan ik dan tijden staan twijfelen. De kans is dan ook groot dat ik maar kies voor geen muesli, omdat ik dan niet zo lang hoef na te denken en ik op dat moment wel even blij ben. Ook als ik een boterham pak kan ik flink twijfelen of ik nu voor het grotere of kleinere stuk zal kiezen. Als ik dan uiteindelijk gekozen heb komt het volgende dilemma: wat moet er op de boterham. Het is erg vermoeiend om constant stil te staan of ik niet te veel calorieën binnen krijg. Dit is natuurlijk niet nodig want ik moet juist aankomen.
Ook als ik aan het eten ben en allang alle pakjes en potjes heb bekeken op de hoeveelheid calorieën, dwalen die getalletjes nog steeds door mijn hoofd. Als ik zo sterk ben geweest om te kiezen voor meer calorieën kan ik tijdens het eten toch ineens de neiging hebben om mijn bord niet leeg te eten. Uiteindelijk krijg je dan toch weer minder calorieën binnen en had ik dus net zo goed voor het light product kunnen kiezen. Ook kan ik heel dapper aan mijn maaltijd beginnen en dan opeens bekruipt me weer een naar gevoel als ik aan al die calorieën denk. Dan krijg ik soms echt de neiging om met het eten te gooien. Ik kan dan echt boos worden dat mijn gedachten die cijfers niet kunnen negeren. Of ik wordt juist boos omdat ik mijn bord nog leeg moet eten.
Producten als yoghurt, brood en “gewone” warme maaltijden kunnen me soms al gek maken als ik denk aan hoeveel kcal daar in zitten. Maar de producten waar ik helemaal niet blij van wordt zijn taart, pizza en gefrituurde producten. Dan ga ik alleen maar meer nadenken over de calorieën. Het zijn uiteraard ook producten die je niet elke dag hoeft te eten, maar af en toe is prima. En vooral als je aan moet komen is het toch gemakkelijk dat je op die manier veel calorieën binnen krijgt. Wat ik wel heel jammer vindt is dat ik voor mijn eetstoornis ontzettend kon genieten van lekkere dingen zoals taart.
Op sommige momenten vind ik het dan ook gewoon heel jammer dat ik nu alleen maar kan denken of ik niet te veel binnen krijg. Wel probeer ik deze producten af en toe te eten om weer te leren er van te kunnen genieten en ook gewoon om te kijken dat ik na het eten van zo’n product niet ineens veel zwaarder ben. Dat was ook een tip van de psycholoog. Ik moest gewoon af en toe bijvoorbeeld een stukje chocola nemen. Ik mag 1 keer in de week wegen op een vast moment. Als het goed is zie ik dan ook dat het inderdaad wel mee valt hoeveel je aankomt van af en toe een beetje chocola eten.
Wat is dat toch dat zo’n cijfertje zoveel met je doet. Het is maar gewoon een getalletje. Als ik daar dan even dieper over nadenk kom ik ook al snel tot de conclusie dat het inderdaad maar een getal is en dat het er op dit moment alleen maar om gaat dat ik aan kom. Dit kan ik dan ook wel even relativeren, maar al snel komen de boze gedachten omhoog dat het toch niet zomaar een getal is. Als ik dan op een zwak moment in de supermarkt ben zie je ook dat op de voorkant van veel verpakkingen een rondje staat met de hoeveelheid kcal. Dan krijg ik toch wel het gevoel dat het niet zomaar een getal is.
De voedselindustrie stimuleert op die manier wel om bewust na te denken over de hoeveelheid calorieën die je met je voedsel inneemt. Dan ga ik toch wel denken dat het een belangrijk getal is. Echter op de sterke momenten dan let ik niet zo op de voorkanten van de verpakkingen en dan valt de beïnvloeding wel weer mee. Het blijft belangrijk om tegen mezelf te zeggen dat het getal niet van waarde is.
Tijdens het gesprek met de psycholoog heb ik ook verteld dat ik nog constant bezig ben in mijn hoofd hoeveel calorieën overal inzitten en dat ik dit ook voortdurend ga checken. Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat het helemaal niet nodig is om alles te checken. Ten eerste omdat ik er absoluut niet blij van wordt en ten tweede omdat ik toch wel weet hoeveel calorieën overal in zitten. Dat kan me heel veel tijd en vermoeiende gedachten besparen.
Nu ik mij bewust ben van het feit dat ik nog voortdurend wil checken hoeveel overal in zit kan ik er wel beter mee om gaan. Als ik nu in de supermarkt ben dwing ik mezelf om niet te kijken hoeveel calorieën er in een product zitten. De verleiding is enorm groot om wel te kijken, maar als ik het niet doe ben ik stiekem toch wel een klein beetje trots op mezelf. En wat ook heel fijn is dat ik steeds meer leer te genieten van eten als ik niet weet hoeveel calorieën er in zitten. Dit is niet altijd zo, omdat er ook nog wel angst bestaat dat ik “te veel” binnen krijg, maar het gaat wel steeds beter. Ik weet nu in ieder geval dat ik het checken van alle producten moet loslaten om te herstellen. Als ik alle getalletjes uit mijn geheugen kan resetten kan ik op een gegeven moment weer zorgeloos gaan eten zonder dat ik bang ben om te veel calorieën binnen te krijgen. En wat vooral belangrijk is vertrouw op je lichaam, want die geeft zelf wel aan wanneer jij verzadigd bent. Dan is zo’n getalletje helemaal niet meer van waarde.
Lees ook eens: Calorieën tellen en een eetstoornis.
Hebben jullie nog tips om de obsessie van calorieën checken los te laten?
Geef een reactie