Onder water

Waarschuwing: in deze blog wordt gesproken over middelenmisbruik. Is dit iets waar jij gevoelig voor bent? Laat eerst iemand die je vertrouwt de blog lezen, lees hem met iemand samen of sla hem even over.

De bodem van de zee is een verrassend comfortabele plek als je zelf besluit te zinken. Het is een stuk veiliger dan angstig rondzwemmen, wachtend op het moment dat je weer naar beneden gesleurd wordt door dingen die buiten jouw macht liggen. Maar heel eerlijk, misschien ging het nooit alleen maar om de controle. Misschien draaide het meer om gezien worden – om schreeuwen zonder geluid. Zelfvernietiging voelde als een manier om mijn aanwezigheid tastbaar te maken in een wereld waarin ik me inadequaat voelde. Als een stille rebellie tegen al wat ik niet wou zijn en tegen al wat ik dacht te moeten zijn.  

Ik heb me altijd op mijn gemak gevoeld in extremen. Of dit nou pieken waren of dalen, dat maakte niet heel veel uit. Wat er tussen een piek en dal in zit, voelt voor de meeste mensen als ‘stabiel’, ‘normaal’ of zelfs ‘content.’ Voor mij voelde het oncomfortabel. Onrustig. Saai. Ik had er een enorme afkeer van; zette me er maar al te graag tegen af. Mijn eigen stabiliteit vond ik in zelfvernietiging.

Bron foto: Cotton Bro

Dit artikel is geschreven door een vrijwilliger van Proud2Bme. Je kunt haar regelmatig tegenkomen in de chats en op het forum. Haar vorige blog ‘Verlaat het schip‘, lees je hier. Daarin schreef ze over de functie van haar eetstoornis. Vandaag kun je meer lezen over haar ervaring met middelenmisbruik. Wil je meepraten over middelenmisbruik? Komende dinsdagavond (29 oktober) begeleidt ze van 19.00-21.00 uur een themachat over middelenmisbruik. Meer informatie vind je in onze chatagenda.

Tegen de stroming in

Toen de eetstoornis mij zowel fysiek als mentaal in haar greep had, was ik alleen nog maar moe. Ondanks dat ik stopte met mijn studie, omdat ik die fysiek niet meer aankon, was ik te trots om helemaal aan de vermoeidheid toe te geven. Ik vond mijn oplossing bij de lokale drugsdealer. Het gebruik van middelen kwam, net als de eetstoornis, met beloftes. Alles wat de eetstoornis van me had afgepakt, zou dit me teruggeven: energie, productiviteit en geluk.   

Tijdens mijn studententijd – een periode van negen mooie jaren – werd alcohol drinken bijna een dagelijkse gewoonte. Ik was lid van een vereniging, deed zelfs een bestuursjaar, en binge-drinken was er eerder regel dan uitzondering. We deden het om het drinken zelf, gewoon omdat het erbij hoorde. Ik vond het geweldig. Het voelde als een thuishaven, een plek waar ik kon verdwijnen in het collectieve ‘normaal’ van het abnormale. Mijn eetstoornis leek in die tijd naar de achtergrond te verdwijnen. De controledrang leek ik onder controle te hebben, doordat ik opgeslokt werd door de roes die deze plek bood: waar extremen de norm waren en waar ik vanzelfsprekend wanhopig bij wilde horen. 

Een vis op het droge

Waar het eerder alcohol was die de boventoon voerde, leek de coronatijd een soort drugsrevolutie met zich mee te brengen. Wat begon als iets onschuldigs – een lijntje op een huisfeestje, gewoon omdat iedereen het deed – werd al snel veel meer. Voor ik het wist, gebruikte ik niet meer alleen om te feesten, maar omdat ik het nodig had om te functioneren. Drugs vulden het gat dat ik probeerde te dichten. Het deed wat het beloofd had; het gaf me energie, geluk, focus. Het maakte studeren makkelijker en het dempte de hongergevoelens. Terwijl onze premier de lijnen aanhaalde, legde ik ze in grote hoeveelheden op bordjes neer. De avondklok werd ingevoerd en in de verboden uren werd mijn huis het hoofdkwartier van vertier. De avondklok moedigde ons aan om, tijdens de late uurtjes van de nacht, onszelf volledig te verliezen in het moment.

Ik weet niet goed wanneer het recreatief gebruik omsloeg in misbruik. Dat sloop er gewoon in. Als ik toch een moment zou moeten kiezen, dan zou ik zeggen dat het omsloeg toen ik in mijn eentje ging gebruiken. Wat ik wel weet is dat het niet de typische zoektocht naar verdoving was, maar een poging om door te gaan – om alles aan te kunnen. En ja, misschien had ik ermee kunnen stoppen, maar dat wou ik niet en de omstandigheden maakten het te makkelijk om ermee door te gaan.

Eén van mijn beste vriendinnen was destijds ook mijn huisgenoot en deed vaak mee. Dat maakte het veilig en vertrouwd. We woonden met ons tweeën en zo werd het gebruik genormaliseerd. Wanneer de coronamaatregelen het toelieten organiseerden we onvergetelijke huisfeesten en maakten grapjes alsof we dansten op de rand van een afgrond. Zonder echt te beseffen hoe diep we konden vallen.

Eb en vloed

De middelen zorgden voor een soort dieper reflectief vermogen, het kwam met inzichten die ik anders niet had kunnen bereiken. De eetstoornis voelde steeds nuttelozer. De functie ervan werd nu immers vervuld door de middelen. Ik herinner me nog precies de dag waarop ik besloot dat het genoeg was. Het was niet een soort dramatische ontknoping zoals je die in films ziet. Het was een stille, vastberaden beslissing. Het was een heel bewust moment, een heldere klik waarin ik besloot de eetstoornis los te laten. Ik dacht dat ik vanaf dat punt magisch genezen zou zijn. Dat het genoeg was om de beslissing te maken – dan zou de rest vanzelf volgen. Maar zo werkt het natuurlijk niet. De drugs losten het echte probleem niet op; ze vervingen het. Maar toch, op die dag waarop ik die innerlijke knop omzette, werd wel de eerste echte stap gezet. Een stap die ik niet had kunnen zetten zonder de middelen.

De zwakte die de eetstoornis achter had gelaten werd nu namelijk opgevuld met een kracht die werd geproduceerd in clandestiene laboratoria. Ik koos voor valse kracht en dit leidde tot een vervalst gevoel van euforie: ongenadig, onverzadigbaar en kortstondig. Het is raar hoe het uit de hand kan lopen zonder dat je het doorhebt. Wat begon als een beetje extra energie, werd een manier om het leven te kunnen volhouden. Dat wat me in beweging beloofde te houden, liet me juist dieper wegzinken in zelfvernietiging.

Verslaving is duurder dan je ooit kan berekenen. Het gaat niet alleen om het geld dat je uitgeeft, al waren de lege bankrekeningen en de duizenden verdampende euro’s al een ravage op zich. Het zijn de verborgen kosten die zwaarder wegen. Je verliest tijd en je verliest jezelf. Elke dag verlies je een stukje meer. Je functioneert nog, maar van binnen ben je bezig met afbetalen. Je betaalt met je gezondheid, met je waardigheid en met je toekomst. Elke keer dat je weer gebruikt, groeit de afstand tussen wie je bent, en wie je eigenlijk wil zijn. De schulden blijven zich opstapelen – zowel emotioneel, mentaal en lichamelijk als financieel. 

Daarnaast veranderde ik in een hypochonder. Iedere kleine verandering, elk pijntje voelde als een voorbode van de dood. Dit nam groteske vormen aan. Het mapje op mijn telefoon met foto’s van al mijn vermeende doodvonnissen werd steeds groter. De angst overschaduwde de realiteit volledig. 

In deze periode schreef ik onder andere het volgende:
“Ik was eigenlijk veel te bang om te gaan douchen, maar ik had het koud en kon het maar niet warm krijgen dus ik besloot dapper te zijn en de cabine te betreden, biddend tot alle goden waar ik niet in geloof vroeg ik of ze me alsjeblieft wilden sparen. ‘Was gewoon je haar snel en ga er onder weg, voordat je hart het begeeft!’, zei ik tegen mezelf. Sterven is mijn grootste angst, maar als het dan toch gebeurt, wil ik niet dat het naakt onder de douche gebeurt.” 

Naar boven voor adem

Het einde van de eindeloze wachtlijsten kwam eindelijk in zicht. Toen ik mocht beginnen bij de specialistische GGZ had ik niet meteen veel vertrouwen. Het maken van weer een signaleringsplan kwam mijn strot uit. Hoe vaak had ik dit inmiddels al gedaan? Ondertussen werd er gekeken naar welke behandeling écht bij me paste. Zo kwam ik bij J. terecht. Ze was scherp, direct, en haalde alles naar boven waar ik zo graag voor weg wilde lopen. Het was alsof ze door mijn façade heen prikte, door al het bagatelliseren, en recht naar de kern van mijn pijn keek. Schematherapie in groepsverband was mijn vervolgstap en dit bleek een openbaring. Het liet me patronen zien waar ik al jaren in vastzat zonder dat ik het doorhad. Hoewel ik veel leerde, bleef ik worstelen met mijn zelfdestructieve gedrag. Elke keer dat ik naar mijn eetstoornis greep of mezelf verloor in middelenmisbruik, voelde als een ademteug die ik nodig had om te overleven.

Ondanks alles besloot ik mijn studie weer op te pakken. Ik gooide mezelf vol in de boeken. Studeren voelde als een veilige structuur, een manier om de leegte te vullen. Presteren was altijd een doel op zich geweest. Ik geloofde dat als ik maar genoeg deed, als ik maar genoeg bereikt had, de leegte die ik voelde vanzelf zou verdwijnen. Maar net als bij de eetstoornis, werd ook hier de grens steeds verder opgeschoven. Het was nooit genoeg. Het was alsof ik steeds achter iets aanjoeg dat ik nooit zou kunnen vangen. Wat ik écht zocht, was het gevoel van erkenning: dat ik ertoe deed.

In die tijd had ik een druk leven. Dit aankunnen zonder het loodje te leggen, vond ik een geniale prestatie – maar de erkenning bleef uit. Logisch, want schaamte weerhield me ervan om open te zijn over mijn worsteling. Als ik dit namelijk wel zou doen, zou men me zwak vinden. Daar was ik van overtuigd. Ik was bang dat het van me afgenomen zou worden. Daarnaast zou ik de ‘prestatie’ minder waard vinden als ik het zou delen, omdat iedereen er dan achter zou komen dat ik het had gedaan door vals te spelen. Het zou de mensen om mij heen bovendien niks goeds brengen. Het zou ze pijn doen en vanuit machteloosheid zou het voor ruzies gaan zorgen, wat al vaker gebeurd was. Ik was ook bang dat ik gezien zou worden als aandachtszoeker, wat ik overigens ook was. Maar wat is er eigenlijk mis met het zoeken naar aandacht? De behoefte om gezien te worden, is inherent aan mens zijn.

Kopje onder

De wallen onder mijn ogen verdwenen niet meer uit mijn gezicht en werden met de dag donkerder. Mijn dagen draaiden om mijn zielige pogingen om de leegte te vullen. Het leven leek aan me voorbij te gaan. Terwijl iedereen om me heen zich ontwikkelde, huizen kocht, relaties en herinneringen opbouwde, was ik aan het wachten. Waarop weet ik niet. Mijn ontwikkeling stond stil, ik kocht drugs, ik hield relaties op afstand en maakte hooguit herinneringen in mijn studentenkamertje, waar ik elke zoveel minuten mijn neus, keel, hersenen en zowel mijn zelfbeeld als mijn waardigheid nog kapotter maakte. Tegelijkertijd was het ook het enige wat me overeind hield. Ik stond ermee op. Ik ging ermee naar bed.  

Diep van binnen wilde ik niets liever dan dat iemand mij kwam redden. Ik droomde er zelfs van om de hele dag bij mijn moeder in haar armen te huilen. Maar zodra ze dichtbij kwam, duwde ik haar weg. Alsof ik het onmogelijk vond om die kwetsbaarheid te tonen aan degene waar ik het allermeeste van hield. Misschien was het omdat ik ergens voelde dat ze me niet kon geven wat ik zocht, of omdat ik wist hoeveel pijn het haar zou doen. Steun voelt voor mij als een aanval op mijn autonomie, ik walgde ervan, maar aan de andere kant wilde ik niets liever. Ik was constant in conflict met mezelf. 

Ik hield het allemaal best lang vol, maar net als de eetstoornis, kwam het met een prijs. Waar ik eerder de controle verloor over eten, verloor ik nu de controle over het tempo waarin ik mijn leven leidde. Mijn lichaam was al zwak, hier was ik aan gewend geraakt. Maar nu raakte ook mijn geest overbelast. Zoals bij alle vormen van zelfdestructie, komt er ooit een moment waarop de prijs te hoog wordt. Mijn lichaam en geest konden de tol niet veel langer meer betalen.

Op de bodem van de zee

Ik werd door mijn behandelaren op het matje geroepen en werd nu toch echt doorgestuurd naar de verslavingszorg. De zorg die ik daar kreeg, voelde als een oppervlakkige oplossing voor een diepgeworteld probleem. Het voelde alsof ze probeerden mijn reddingsvest van me af te pakken, terwijl ik nog steeds zonder zwemdiploma ergens tussen de woeste golven aan het spartelen was. Ik had het nodig dat er werd gepraat over de waarom. Waarom ik het nodig had, waarom het zo aantrekkelijk was om me eraan vast te klampen – dat was het gesprek dat weinig werd gevoerd. Ik kreeg handvatten aangereikt die mij niet verder hielpen; alsof ze dachten dat een pleister mijn open wond zou genezen. Ik had een holistische aanpak nodig, geen overkokende pannetjes. Ik moest mezelf leren begrijpen, in plaats van me richten op wat mij tijdelijk hielp omgaan met de situatie. Niet iemand die me vertelde hoe ik mijn middelen moest laten staan, maar iemand die vroeg waarom ik ze ooit nodig had om te overleven. Ik werd hier opstandig van en dat werkte te behandeling alleen maar tegen. De frustratie groeide en ik twijfelde steeds meer of er überhaupt iemand zou zijn die mij echt kon helpen.  

Via de verslavingszorg kreeg ik zonder moeite kalmerende en slaapmedicatie, waar ik ook niet altijd even netjes mee om ben gegaan. Door het middelenmisbruik verloor ik uiteindelijk de grip op de realiteit een beetje – ik zag soms dingen die er niet waren. Het was niet zozeer dat ik eenhoorns door mijn huis zag paraderen, het was veel subtieler. Het waren meer vervormingen van wat er al was. Ook begon ik soms stemmen te horen. Deze stemmen hoorde ik in bestaande geluiden zoals het ventilatiesysteem in de badkamer en de afzuigkap in mijn keukentje. De stemmen waren heel vriendelijk. De één noemde ik Tom, hij was een radiopresentator en ik had me ingebeeld dat hij een snor had. De ander was een zingend meisje, maar zij was buiten en ik kon haar maar een enkele keer goed horen. Soms praatte ik terug. Als ik mezelf toestond om te slapen, had ik heftige dromen. Dat leidde soms tot zogeheten ‘parasomnische episodes’, waarin de grens tussen dromen en werkelijkheid vervaagde. Soms droomde ik dingen die daarna pas gebeurden of bevond ik me in een verwarde staat tussen in slaap en wakker zijn in. Soms werd ik in paniek wakker, overtuigd dat de nare gebeurtenissen die ik had gedroomd, echt waren gebeurd. Het duurde dan lang voor ik me realiseerde dat dit niet zo was.

De zee was vertrouwd

Mijn reddingsvest was versleten, net als mijn lichaam en mijn geest. En toch, gek genoeg, voelde het veilig. Er was een vertrouwdheid in de zwaarte. Ik kan me voorstellen dat het voor velen gek kan klinken dat zelfdestructie een vorm van veiligheid kan bieden, maar het is waar. Het moment dat je de zeebodem hebt bereikt, weet je tenminste waar je bent. Dat is wat een eetstoornis en een verslaving delen: de belofte van controle. En die verleiding is groot, zelfs al weet je dat die controle slechts de verpakking is, en dat je ondergang eronder verscholen zit. 


Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en diëtisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.

 

Gastauteur

Geschreven door Gastauteur

Deze blog is geschreven door een gastauteur Je bent altijd welkom om een gastblog in te sturen. Meer informatie lees je op deze pagina

Reacties

3 reacties op “Onder water”

  1. Ik gebruik geen verdovende middelen maar qua eetstoornis voelt deze blog heel herkenbaar. Mooi geschreven!

  2. Ik herken het zoeken naar houvast in zelfdestructie, alsof het een tijdelijke rust brengt.

    Zo veel diepte in je woorden. Prachtig om te lezen! Respect!

  3. Wauw, ik ben er stil van.. Heel erg bedankt voor het delen van jouw verhaal, het is erg fijn om deze herkenning te lezen, al is het tegelijkertijd ook wel pijnlijk..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *