Onderzoek obsessief-compulsief spectrum

Ik ben Robin en ik ben 21 jaar oud. Momenteel ben ik bezig met mijn master Klinische Psychologie aan de Universiteit Leiden. Psychologie is iets wat mij van jongs af aan al interesseerde. Wat maakt dat er met veel mensen geen lichamelijke oorzaken zijn, maar zij toch ziek zijn? En wat kunnen wij doen om deze mensen te helpen? Als tiener ben ik zelf in behandeling geweest bij verschillende psychologen. Ik merkte dat het lastig was de hulp te krijgen die ik nodig had. De klik tussen mij en de therapeut ontbrak vaak, er werd niet altijd geluisterd naar mijn wensen. Dit zou beter moeten kunnen, niemand heeft er baat bij om zo lang in behandeling te zijn. Dat was voor mij een van de redenen om psychologie te gaan studeren.

Bron

Een van de dingen waar ik vroeger mee worstelde was een eetstoornis. Ik ben blij dat ik daar al een aantal jaren geen last meer van heb, maar ik weet nog goed wat een zware tijd dat was. Ook voor behandelaren is het niet altijd makkelijk de juiste hulp te bieden. Ik vind het daarom belangrijk dat er goed onderzoek wordt verricht naar eetstoornissen. Dit kan bijvoorbeeld helpen met het ontdekken van risicofactoren. Wat maakt het dat sommige mensen later wel een eetstoornis krijgen, en anderen niet? Mogelijk kan er dan ingegrepen worden voordat er een stoornis ontwikkelt, of kunnen er effectieve behandelingen opgezet worden. Daarom zou ik jullie graag wat willen vertellen over mijn onderzoek.

In samenwerking met senior onderzoeker Alexandra Dingemans en professor Eric van Furth, doe ik onderzoek naar de overlap tussen eetstoornissen, autisme spectrum stoornissen, stoornissen in de lichaamsbeleving (body dysmorphic disorder) en obsessief-compulsieve stoornissen (OCD). Het blijkt dat ze vaak samen voorkomen en zijn er overeenkomsten te vinden in klachten. Om dit te onderzoeken nemen we de vragenlijsten af bij mensen mét en zonder klachten. Voor mijn deel van het onderzoek ben ik op zoek naar een controlegroep van mensen die geen last hebben van deze stoornissen. Heb jij vrienden, vriendinnen of familieleden die zouden willen meewerken aan dit onderzoek?

Personen die last hebben van deze stoornissen hebben vaak ook last van terugkerende gedachten die leiden tot nare gevoelens, ook wel obsessies genoemd. Om de nare gevoelens die de obsessies oproepen te verhelpen voeren mensen soms bepaalde rituelen (compulsies) uit. Zo is een veervoorkomend ritueel bij mensen met OCD het vaak wassen van de handen. Maar ook bij eetstoornissen komen obsessieve gedragingen voor. Zo kan je bijvoorbeeld denken aan het vaak wegen of jezelf onthouden van voedsel. Bij BDD kijkt men vaak in de spiegel; bij autisme herhalen mensen soms bepaalde klanken of woorden.

Zoals je kunt zien is er dus een mate van overlap te vinden bij deze stoornissen. Daarom is er voorgesteld deze stoornissen onder te brengen in een overkoepelend spectrum. Dit wordt het obsessief-compulsief spectrum (OCS) genoemd. In een spectrum gaat men er niet van uit dat klachten vaststaan, maar heen en weer kunnen ‘schuiven’ in mate van veel of weinig last. Het is waarschijnlijk dat mensen met bovenstaande stoornissen zich allemaal net op een andere plek in het spectrum bevinden. Een bepaalde richting in het spectrum kan dan leiden tot het voldoen aan een diagnose van een bepaalde stoornis.

Bron

Het is niet ondenkbaar dat mensen zonder psychische klachten ook ergens in dit spectrum te plaatsen zijn. Veel mensen hebben wel trekjes die soms als eigenaardig gezien worden. Denk aan het tellen van de traptreden of het lopen op bepaalde stoeptegels. Deze mensen hoeven geen last te hebben van deze gedragingen en voldoen daarom niet aan een stoornisbeeld, maar zijn wel in te delen in het spectrum. Mensen die willen mee doen aan het onderzoek ontvangen eerst een korte screeningsvragenlijst (hoogstens 5 minuten); vervolgens ontvang je een mail met de link naar de vragenlijst van het onderzoek (ongeveer 45 minuten). Het invullen gaat via internet en kan dus gedaan worden vanaf je eigen computer.

Klik hier voor meer informatie over het onderzoek. Ken of ben jij iemand tussen de 18 en 65 jaar zonder een van de bovenstaande stoornissen en zou je graag een bijdrage willen leveren aan wetenschappelijk onderzoek? Denk hierbij bijvoorbeeld aan ouders, familie en vriend(inn)en. Klik dan hier. 
Indien je vragen hebt, kan je contact opnemen met mij (Robin Devos) via OConderzoek@centrumeetstoornissen.nl

admin

Geschreven door De Redactie

Reacties

10 reacties op “Onderzoek obsessief-compulsief spectrum”

  1. Klaar 😉

  2. Ik hoop dat het onderzoek voorspoedig loopt en er nuttige informatie uit voortkomt! Succes!!!

  3. het lukt mij niet om het in te vullen

  4. toch gelukt

  5. Interessant onderzoek! Erg boeiend en ook nuttig om te kijken naar een overlap tussen deze stoornissen.

    Wel verbaast het mij dat er juist op een site voor eetstoornissen wordt opgeroepen om ouders en andere familie te vragen als controlegroep. Dit zal waarschijnlijk betekenen dat je controlegroep voor een groot deel bestaat uit familieleden van eetstoornispatiënten. Dit is geen representatieve steekproef. Immers blijkt er bij o.a. eetstoornissen, maar ook een scala aan andere psychiatrische aandoening, een significant genetisch component aanwezig te zijn. Bovendien zal familie van patiënten óók nog vaak omgevingsfactoren delen met de patiënt. Deze twee factoren dragen naar mijn inzien zeker bij aan een hoger risico op eetstoornissen (en/of andere stoornissen) en maken waarschijnlijk ook dat deze familieleden meer eetgestoorde/autistische/obsessieve trekjes zullen hebben. Dit maakt je onderzoek een stuk minder betrouwbaar…

  6. Ik ben het eens met Esther!

  7. Ik ook, het zou zonder zijn als zoeits je onderzoek beperkt. verder klinkt het onderzoek heel goed 🙂

  8. Ik kan het niet invullen ik moet me eerst ergens aanmelden??

  9. Rob Zondag heeft een mooi boek geschreven over hoe dwangstoornissen ontstaan waaronder eetstoornissen, in ‘ik zal stil naar je luisteren’, al in 2003. Voor mij is het nu zo klaar als een klontje hoe het ontstaat, wat moet er nog meer onderzocht worden, vraag ik me wel eens af en ik vind het ook raar dat je zijn kennis nog niet terugziet in de algemene hulpverlening omtrent eetstoornissen. Je uit je in iets als het op een normale manier, dmv praten of zeggen, niet (meer) kan of je het niet durft, of de boodschap niet meer aankomt, door de omstandigheden. Dat begrijpen en toestaan, het niet afnemen, maar ermee in ‘gesprek’ gaan, met dat gedeelte in jou dat de ‘stoornis’ in stand houdt.

  10. zodat je het uiteindelijk los kunt laten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *