Ik was vijf jaar oud, ik was een clowntje, een druktemaker en ik hield van aandacht. Waar mijn zus, die twee jaar ouder is, nog wegdook achter de benen van mijn moeder, stormde ik ongeremd gezelschappen in. Helaas is er in dat jaar veel gebeurd, wat maakte dat ik daarna nooit meer die spontaniteit terug zou vinden.
Dat jaar kreeg mijn moeder een hartinfarct. Het is nog steeds een raadsel hoe dat mogelijk was op haar 29-jarige leeftijd. Het was een doordeweekse dag, maar toeval was dat ik die dag een inenting moest krijgen en met mijn moeder op de fiets zat naar de GGD terwijl mijn zus op school zat en mijn vader aan het werk was. Op de fiets werd mijn moeder niet lekker, maar we konden gelukkig aankloppen bij vrienden die daar in de buurt woonden. De huisarts had geen haast, zei dat een aspirientje wel zou helpen en zag niet dat het helemaal verkeerd ging.
Drie uur lang heb ik daar op een plastic stoeltje naast mijn moeder gezeten die op de bank lag, die steeds zieker en minder spraakzaam werd. Niemand wist wat er gebeurde, maar ik voelde dat er iets met mijn mama was en ik week niet van haar zijde. Ik heb daarna nare dingen gezien toen de ambulance uiteindelijk arriveerde en ik heb de ambulance weg zien rijden, niet begrijpende waar mijn moeder heen ging en waarom ik daar achterbleef. Het duurde lang voordat ik het kon begrijpen. Ik vertelde op school tot in den treure en in bruisende taal wat ik had meegemaakt, als een spannend verhaal. Juist daardoor dacht iedereen dat ik het goed verwerkte, maar niets was minder waar. Het besef kwam later, de gevoelens van die dag kregen later pas een plek.
Pas toen ik negen was, ontwikkelde ik problemen waaruit bleek dat ik het niet kon verwerken. Ik ontwikkelde hypochondrie en was panisch bij elke blijk van ziekte of pijn. Het ontwikkelde zich snel en na korte tijd zat ik minstens elke week bij de huisarts omdat ik iets dacht te hebben gevoeld of gezien wat naar mijn overtuiging een teken was dat ik dood zou gaan. Naar school durfde ik niet meer en groep 5 heb ik voor het grootste deel gemist.
Naast hypochondrie ontwikkelde ik slikangst. Ik was doodsbang dat ik zou stikken en elke vorm van eten weigerde ik. Dit ging natuurlijk niet lang goed en zo kwam ik bij Jeugdzorg terecht. Ik vond het belachelijk en ik vond alle opdrachten maar stom, maar na een half jaar was er duidelijk resultaat en was ik klaar om daar te stoppen. Ik at weer wat ik wilde en durfde meer te vertrouwen op mijn lichaam en leerde relativeren.
De jaren daarna verliepen vrij rustig. Ik hoefde groep 5 niet over te doen en kreeg in de jaren daarna juist steeds meer extra werk omdat alles me erg makkelijk af ging. Het VWO advies wat volgde in groep 8 was daarom geen verrassing en ik kon naar de middelbare school waar ik heen wilde.
De middelbare school heb ik echter als een nare tijd ervaren. Huiswerk maken vond ik helemaal niet vervelend, mijn cijfers waren altijd goed, maar het sociale deel van naar school gaan maakte het erg ingewikkeld. Ik was onzeker, voelde me niet op mijn gemak en werd soms gepest. Ik ging steeds vaker huilend naar school, meldde me ziek omdat ik me te rot voelde om te blijven of ik huilde eindeloos op mijn kamer als ik eenmaal thuis was na een lange dag doorbijten.
De keren dat mijn moeder me niet eens op de fiets liet stappen omdat ik zo overstuur was, is niet te tellen. Ik moest van mezelf naar school en mijn moeder was degene die de grens trok en me thuis hield. In die tijd begonnen ook de problemen met eten. Ik snoepte niet meer, de maaltijden werden kleiner en ik begon calorieën te tellen. Op mijn 15de ben ik uiteindelijk in therapie gegaan bij een psycholoog. Erg gênant om aan vriendinnen te moeten vertellen dat je na school niet naar huis gaat, maar naar therapie. De psychologe heeft me overigens wel op weg geholpen, maar van eetproblemen wilde ze niks weten. Ze zei stellig dat dat vanzelf wel over zou gaan als ik minder onzeker zou worden en daar moest ik het mee doen. Toen ik eenmaal niet meer zoveel huilde en me iets sterker voelde, ben ik daar gestopt. Ik had niet meer het idee dat ik verder kwam als zij een deel van het probleem ontkende.
Tot mijn eindexamenjaar in 2010 heb ik me daarna redelijk gered. Ik kreeg een aantal goede vriendinnen waar ik veel mee optrok en eenmaal in de bovenbouw werd het makkelijker om mijn plek te vinden. Ook vond ik op mijn 16de een bijbaantje op de broodafdeling van een supermarkt. Een leuke werkplek met fijne collega’s waar ik 5 jaar heb gewerkt. Niet altijd vlekkeloos en vaak met de nodige tranen, maar dat was ‘normaal’ geworden voor mij in die tijd.
Het eetprobleem ging in die jaren echter langzaam over in een hardnekkige eetstoornis, wat ondanks alle narigheid en spanning die het meebracht, me wel het gevoel gaf dat ik me staande kon houden. Het zelfbeschadigen is in die jaren ook begonnen, dus ook al waren die laatste jaren op de middelbare school op sociaal gebied het makkelijkst, mijn problematiek werd alleen maar groter. Mijn eindexamens heb ik gehaald dat jaar. Ik moest ontzettend hard leren, maar ik vind leren leuk en het betekende dat ik veel thuis in de boeken kon duiken dus ik vond het niet geheel onprettig, waar anderen het als erg stressvol ervaarden.
Ik had al jaren in gedachten om na de middelbare school Psychologie te gaan studeren in Leiden en dat ben ik ook gaan doen. Helaas heeft dat niet lang mogen duren. Mijn eetstoornis won steeds meer terrein en al in oktober moest ik mijn studie staken omdat ik te zwak was geworden om te kunnen studeren, zowel lichamelijk als mentaal was ik opgebrand.
Ik ben kort bij PsyQ geweest maar als snel bleek dat zij me niet konden helpen en ik kreeg een intake bij De Bascule. Mijn gewicht was ondertussen gevaarlijk laag en ik mocht ineens niks meer en belandde in een rolstoel. Ik was overdonderd, maar de ernst werd me toen wel echt duidelijk. Ik werd opgenomen voor 3 maanden en hoewel het wennen was dat alles voor me werd bepaald, was het ergens ook wel prettig om alles even uit handen te kunnen geven. Na de opname ging ik verder met de deeltijdbehandeling en langzaam aan knapte ik op.
Toen ik eenmaal poliklinisch verder kon, ben ik begonnen met een nieuwe studie: SPH aan de Hoge School Leiden. Studeren bleek helaas moeilijker dan verwacht en dat viel me erg tegen. Het was niet zwaar vanwege het niveau of de stof, maar de stress, presentaties houden, sociaal functioneren, faalangst, de chaos van alle vakken en huiswerk door elkaar, én daarnaast nog therapie. Maar ik heb me volledig gestort op mijn studie, ik móest en zou mijn eerste jaar halen. En dat is gelukt, alle vakken in één keer gehaald, geen herkansingen. De gevolgen waren echter groot. Ik had mijn grenzen genegeerd en heb me dat jaar bijna de vernieling in geholpen. En starten met mijn tweede jaar was niet eens een optie meer..
Verder met behandeling was eigenlijk de enige keus die ik had. Voor De Bascule was ik ondertussen te oud geworden en ze konden me niks meer bieden, dus ben ik doorverwezen naar de Ursula. Daar heb ik verschillende poliklinische groepen gevolgd en heb ik veel geleerd en grote stappen gezet. In januari 2013 ging het echter volledig mis met mijn stemming en ik werd depressief. Het liep al snel uit de hand en uiteindelijk ben ik op een avond via de crisisdienst opgenomen op een PAAZ en daar is de diagnose Bipolaire Stoornis gesteld. Dit was namelijk niet de eerste depressieve periode en tussentijds heb ik ook een manische episode gehad. Genoeg om deze diagnose te kunnen stellen.
Na de opname ging mijn behandeling bij de Ursula gelukkig gewoon verder, waar ik ook goede gesprekken had met een psychiater. Een paar maanden later ben ik in een manische periode op kamers gaan wonen in Leiden ter voorbereiding op een nieuwe poging om mijn tweede studiejaar te starten. Uiteindelijk was dit nog best een goede stap en spijt heb ik er zeker niet van gehad! Ik heb het erg naar mijn zin gehad met mijn huisgenoten en het was een leuke tijd. Na een half jaar, en na slechts 2 maanden studeren, werd ik echter weer depressief en werd ik opnieuw opgenomen op de PAAZ. Dag studie, dag studentenkamer. Tijdens deze opname werd nog een diagnose gesteld: Persoonlijkheidsstoornis. Dit was een harde klap, maar helaas moest ik toegeven dat ik me er wel volledig in kon vinden. Verzet was niet mogelijk en ik kon er maar beter iets mee gaan doen voordat ik straks nogmaals volledig onderuit zou gaan. Ik wilde dolgraag leren hoe ik hiermee om kon leren gaan!
Vorig jaar mei ben ik gestart met DGT therapie bij het Zaans Medisch Centrum en heb tegelijkertijd afscheid genomen van de Ursula. Ik ben nu bijna een jaar verder en over 5 weken heb ik deze therapie afgerond. Het was een zwaar jaar met érg veel ups en downs, maar ik ben confrontaties met mezelf aangegaan en heb veel geleerd over mijn emoties en gedrag, grenzen en zelfzorg. Ik ben er nog niet, maar deze therapie heeft zeker verschil gemaakt. Door een heftige terugval is nu een behandeling voor mijn eetstoornis weer de volgende stap, gecombineerd met andere therapie. Ik vond het moeilijk om in te zien dat ik er nog niet ben, dat ik waarschijnlijk nog een lange weg te gaan heb. Acceptatie speelt een grote rol in mijn leven op dit moment, er is zoveel gebeurd en het is soms een strijd om dat een plekje te geven. Het heeft tijd nodig, geduld hebben met jezelf is belangrijk in processen als deze.
Ik weet nu beter waar mijn grenzen liggen en dat ik misschien een ander pad moet bewandelen dan ik vroeger voor ogen had, ik doe het op mijn manier en ga mezelf niet meer zover pushen zoals ik eerder deed. Daarnaast heb ik nu een eigen hondje, waar ik ontzettend veel steun, kracht en liefde van krijg. Hij is oprecht mijn allerbeste vriendje. En ook mijn familie en vrienden helpen me ontzettend, ik mag me gelukkig prijzen met zoveel lieve mensen om me heen!
Dubbele diagnoses blijven een ingewikkeld punt in de hulpverlening, maar ik blijf ze één voor één aanpakken tot ik kan zeggen dat ik tevreden ben met mezelf en mijn leven!
Geef een reactie