Voor omstanders is een eetstoornis vaak maar moeilijk te begrijpen. Ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen, vanaf de zijlijn kijken ze toe naar hoe hun geliefde worstelt met een dodelijke psychische ziekte. Machteloos. Met woorden proberen zij grip te krijgen op de situatie, maar wat moeten ze zeggen? Vaak weten ze het zelf ook niet en proberen ze maar wat, in de hoop hierachter te komen. Lieve woorden kunnen helen, maar ongelukkig gekozen woorden kunnen zomaar in het verkeerde keelgat schieten als je een eetstoornis hebt. De intentie is meestal oprecht, maar een eetstoornis is verraderlijk en verdraaid iedere goedbedoelde opmerking.
In deze blog delen wij welke adviezen en uitspraken ons geholpen hebben tijdens ons herstel en welke juist niet. Lees ook de blog met daarin helpende opmerkingen van hulpverleners en de blog met lastige opmerkingen van hulpverleners.
Scarlet
Poeh, wat is het lastig om het juiste tegen iemand met een eetstoornis te zeggen. Is het iets positiefs, dan interpreteert je eetstoornis het negatief: Zie je wel dat je nog te dik bent! Is het iets negatiefs dan interpreteert je eetstoornis het als iets positiefs: Ga zo door met afvallen! Het is voor omstanders heel lastig om dit te begrijpen, omdat het zo ingewikkeld is.
Als ik terugdenk aan de periode waarin mijn eetstoornis en terugval het meest hevig waren, dan vond ik de opmerkingen over de hoeveelheid die ik at en mijn uiterlijk het meest lastig en weinig helpend. De één wilde iets positiefs zeggen door me te complimenteren met de grote hoeveelheid die ik had gegeten en de ander wilde me aanmoedigen door te zeggen dat ik al best wel veel en goed at of er al een stuk beter uitzag. Het kwam bij mijn eetstoornis allemaal op hetzelfde neer: zwakkeling, je eet te veel. Je moet minder eten!
Maar ja, wat is dan wél helpend om te zeggen? Ik denk dat dit een beetje verschilt per persoon, maar over het algemeen is de steun en aandacht voor hetgeen zich achter de eetstoornis afspeelt wel prettig. Ik vond het in deze periode erg fijn als mensen aandacht hadden voor mij als mens, voor dat wat er in mijn hoofd omging, zonder oordelen, zonder te zeggen dat iets onzin is of wel meevalt. Ik ben zelf slim genoeg om het rationeel te benaderen, dat hoeft een ander niet nog ook eens voor me te doen.
De steun, de vragen, het begrip voor de gevoelens achter mijn eetstoornis waren helpend. Zo vroeg een goede vriend in die periode eens in de week op donderdag aan me: “Het is weer donderdag, tijd om te vragen hoe het met je gaat” – gewoon, zonder oordeel… en me alle ruimte gevend, zonder me te hoeven verantwoorden. Herstellen moet je voor jezelf doen, niet omdat je je onder druk voelt gezet door een ander. Dat werkt niet.
Irene
“Staat je mooi, die paar extra kilo.” Wellicht komt deze opmerking je bekent voor. Dat kan kloppen, want ik heb er een keer een blog over geschreven. Deze woorden staan nog altijd in mijn geheugen gegrift. Een goed bedoelde opmerking die bij mij totaal in het verkeerde keelgat schoot. Ik was inderdaad wat aan te komen en blijkbaar was het aan me te zien. Dat vond ik verschrikkelijk. Ondertussen weet ik dat dit gewicht bij me past. Ik weeg zelfs nog wel ietsje meer dan toen die opmerking werd gemaakt en ik voel me er helemaal prima bij. Toch was ik er op dat moment behoorlijk door van slag. Een opmerking als “Je straalt helemaal!” was me waarschijnlijk beter bevallen. Eerlijk gezegd vind ik dat nu nogsteeds een fijnere opmerking. Stralen komt namelijk van binnenuit en uiteindelijk is dat wat telt. Mijn gewicht hoeft daar helemaal geen rol in te spelen.
“Wauw, je hebt echt derby dijen gekregen!” Zoals je misschien wel weet beoefen ik de sport roller derby. Een soort combinatie tussen rugby en shorttrack, maar dan op rolschaatsen. Je kan je voorstellen dat je hier best wat bil- en beenspieren mee ontwikkeld en dat is ook wel te zien. Dit was een enorm compliment van een teamgenootje van me. Toen ik begon ben derby was ik nog best wel dun, wanneer ik foto’s terug zie schrik ik zelfs een beetje. Ondertussen heeft mijn lichaam een stuk meer vorm aangenomen, zo ook mijn benen. Nu ben ik daar trots op, maar toen voelde het alsof ik dik geworden was. Wanneer je een eetstoornis hebt is het niet fijn om een complimentje over je lichaam te krijgen. Het was juist belangrijk voor mij om te beseffen dat ik meer was dan slechts een lichaam. Dat ik waardevol ben, ondanks de vorm die ik aan neem. Een opmerking als “Ik heb je echt zien groeien tijdens training. Lekker bezig!” had me trots als een pauw doen voelen. No way dat ik me dan nog druk had gemaakt over mijn benen.
“Je hebt zo’n lief buikje.” Mijn ex-vriend zei dit altijd tegen me. Het was super lief bedoeld, maar ik voelde meteen ongemakkelijk wanneer hij iets over m’n buik zei. Hij hoefde niet eens het woord dik of dun of zacht of hard erbij te zeggen. Het woord buik was al genoeg. Ik wilde niet dat er over mijn buik gesproken werd en al helemaal niet dat mijn buik werd opgemerkt. Ik haatte mijn buik. Het liefste deed ik gewoon alsof ik geen buik had. Een tijdje terug schreef ik een brief aan mijn buik. Daarin lees je hoe het beeld over mijn buik in de loop der tijd is veranderd. Wanneer hij complimentjes gaf die niet over mijn uiterlijk gingen vond ik dat veel prettiger. Het deed me goed als hij zei dat we goed samen konden lachen en dat hij zo van m’n karakter hield. Het deed me goed dat ik goed genoeg was, hoe ik er ook uit zag. Hij kon me vertellen dat hij op me gevallen was, precies zoals ik nu ben en dat ik helemaal niet hoefde te veranderen.
Gelukkig kan ik nu op een stuk realistischere manier naar mezelf kijken. Natuurlijk ben ik nog wel eens ergens onzeker over, maar ik voel me verder prettig in mijn lichaam. Ik voel me fit en gezond en dat is was tijdens mijn eetstoornis heel anders. Ik besef nu hoe waardevol je lichaam is en daar ben ik onwijs dankbaar voor.
Daphne
Tijdens mijn eetstoornis, maar vooral ook tijdens mijn herstel had ik er wel een handje van om alle goedbedoelde opmerkingen te verdraaien in mijn nadeel. De liefste complimenten kon ik in mijn hoofd uitpluizen en ik zocht overal iets achter. Alles leek een bevestiging van het negatieve beeld dat ik mijn hoofd had. Ik kan mij er zelfs nu nog wel eens op betrappen dat ik iets negatiever opvat dan het bedoeld is. Gelukkig heb ik dit nu zelf op tijd door en kan ik er een beetje om lachen.
“Wat zie je er weer gezond uit.” De klassieke lief bedoelde uitspraak die ook bij mij vaak aanspoorde tot dagenlang piekeren. Ben ik aangekomen? Ben ik dik? Ik wilde gelukkig zijn en ik wist nog helemaal niet zo zeker of gezond zijn mij daar ook ging brengen. Anderen zagen mijn gezonde gewicht als iets positiefs, terwijl ik wist dat ik die kilo’s erbij had gekregen door eetbuien.
“Je zal altijd een beetje moeten opletten met wat je eet.” Als kind had ik een beetje overgewicht en voor een deel is je aanleg om aan te komen ook erfelijk bepaald. Nu weet ik dat deze opmerking niets zei over hoe mijn lichaam eruit zag en dat het echt bedoeld was om mij juist een goed inzicht te geven in mijn voedingspatroon, maar het enige wat ik hoorde was dat er vooral geen eten meer bij kon. Ik kon beter te weinig eten dan te veel of genoeg, concludeerde ik.
“Echt vrouwelijke vormen heb jij.” Hierbij schoot ik vaak ook een beetje in de stress. Heb ik te veel vormen? Ben ik te vol? Ik wilde dun, plat en recht zijn en dit stond haaks op alles wat ik mooi vond. Wat ik vaak lastig vond is dat er een compliment of helpende opmerking werd gemaakt, zonder verdere uitleg. Er werd nooit verteld waarom iemand dat dan juist mooi of goed vond, een soort ongeschreven regel dat je dat zelf mag invullen. Juist dat invullen ging bij mij altijd fout en was altijd ruimte om er iets negatiefs van te maken.
Nu zou ik elke opmerking over een gezonde uitstraling of vrouwelijkheid echt als een compliment zien en heeft dit een positief effect op mij, vooral als je merkt dat iemand iets echt lief en goed bedoeld. Wat ik toen der tijd vooral altijd helpend vond was wanneer mensen benadrukten als ik er gelukkig uitzag of vertelden dat ze mij vonden stralen, omdat dit gevoel van binnenuit komt. Als mensen dat bij mij opmerkten, voelde ik ook echt dat het iets beter met mij ging. Ik werd dan meteen heel erg gemotiveerd om dit gevoel vast te houden.
Lotte
In de tijd van mijn eetstoornis vond ik bijna elke opmerking over mijn gewicht of eetgewoontes verschrikkelijk. Ik wilde niet dat mensen op mij zouden letten en al helemaal niet dat ze met hun ogen mijn lichaam zouden scannen en er vervolgens een mening over zouden hebben. Op zulke momenten voelde ik me erg kwetsbaar en wist ik me geen houding te geven. Voor mij was eten en gewicht zo’n enorm beladen onderwerp dat ik het te allen tijde probeerde te vermijden.
Ik kan me goed herinneren dat een jongen ooit tegen me zei: ‘jij mag best wat aankomen hoor, daar houd ik wel van’. Dat vond ik zo’n nare opmerking destijds. Waarschijnlijk was het eigenlijk een goedbedoeld compliment, maar het voelde als een ware vleeskeuring. Moest ik dan maar wat meer vorm krijgen om hem te behagen? Het gekke is dat ik in deze tijd graag mooi gevonden wilde worden en de mening van anderen heel belangrijk vond, maar van deze opmerking vooral boos werd. Alsof al mijn problemen als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen als ik wat zou aankomen en daarmee zijn goedkeuring zou krijgen…
‘Maar jij bent toch zo slank?’ heb ik weleens te horen gekregen wanneer ik durfde te vertellen over mijn worsteling met eten. Mijn eetstoornis schoot dan gelijk in de verdediging en schreeuwde in mijn hoofd: ‘Nu nog wel ja, maar als je gaat herstellen zal het je nooit lukken om dit gewicht te behouden.’ Al die tijd had ik een prima gezond gewicht en was er rationeel gezien geen reden om te denken dat ik aan zou komen van een normaal eetpatroon. Ik was er echter van overtuigd dat ik mijn gewicht niet in stand zou kunnen houden als ik zou stoppen met braken. De angst om aan te komen zat zo diep dat alle complimenten over mijn figuur gelijk paniek veroorzaakte.
In de tijd van mijn eetstoornis was ik erg bang om dik te worden. Iemand vertelde me toen een keer dat ‘dikker worden’ niet hetzelfde is als ‘dik worden’. DIt heeft me enorm geholpen om de dingen in perspectief te zien. Ik dacht namelijk ontzettend in zwart-wit. Er was geen grijs gebied en aankomen betekende in mijn hoofd altijd dat ik gelijk dik zou worden. Door deze opmerking zag ik in dat ‘dikker worden’ niet ‘dik worden’ betekent en dat mijn lichaam niet enkel dik of dun kan zijn, maar dat er ook zoiets bestaat als een gezond gewicht daartussenin.
Ik vond het altijd erg fijn als iemand me hielp bij het relativeren van mijn gedachten en me durfde te zeggen waar het op stond. Hiervoor heb ik wel eerst die stap moeten wagen om mijn gedachten ook daadwerkelijk uit te gaan spreken. Dat was eng in het begin, maar eerlijkheid heeft me enorm geholpen om de dingen weer helder te leren zien. Ik vond het prettig als iemand me actief hielp om een plaatsvervangende, gezonde gedachte te bedenken. Ik kreeg het zelf niet meer bedacht, maar had die houvast wel echt nodig.
Welke adviezen en uitspraken helpen jou herstellen en welke juist niet?
Geef een reactie