Op zoek naar mijn identiteit

Nu ik 18 ben, studeer (ja ik studeer, ookal is het pas 1 week, ik studeer!) en een heel klein beetje op afstand sta van mijn ietwat chaotische middelbare schooltijd, kan ik met zekerheid zeggen dat puber zijn dus echt totaal niet de leukste periode van je leven is, zoals sommige mensen om mij heen soms pretendeerden.

Je weet nog niet wie je bent of je moet jezelf al in vol ornaat presenteren in een slangenkuil vol mensen die allerlei verwachtingen hebben van jou als mens, daaraan vasthouden en er geen rekening mee houden dat je in het midden bent van een fase waarin een mens nooit meer zo snel ontwikkeld als dat je in die fase doet. Je voelt de aankomende vrijheid, maar kan deze totaal nog niet kwijt of uiten in het huis bij je ouders. Je houdt vast aan je zelfgevonden ‘identiteit’, de kledingstijl, je sociale gedrag en vrienden, je houding richting school en je medemens. Terwijl je daar met gespannen, vastgeklemde vuisten aan vasthoudt, betwijfel je er alles aan.

De grote levensvragen: Wie ben ik, wat doe ik in hemelsnaam tussen deze mensen, wat ben ik en wat breng ik in deze wereld (lees: deze school) dat anders is dan wat iedereen al heeft. Niets? Iets? Je ziet het al, het contempleren van het leven is iets wat ik erg vaak heb gedaan en nog steeds volhoudt. De middelbare school-fase, die bij mij 6 jaar duurde, vormde mij tot wie ik uiteindelijk nu ben. Ik weet nog niet of ik daar trots op moet zijn, want ondanks dat ik veel goede karaktereigenschappen aan mijn ontwikkeling heb overgehouden zoals zelfstandigheid, zelfredzaamheid, passie en zelfreflectie, zijn er ook dingen die ik met afschuw opmerk in mij.

Twijfel, steenharde onzekerheid, het onvermogen om in sociale situaties spontaan te zijn en niet elk woord, zin of beweging uit te denken. Dat laatste is iets dat er dus al heel lang in zit en wat zelfs mijn huisarts opviel. Hoewel ik mijn huisarts altijd een zeer onaangename man met onaangename opmerkingen heb gevonden, sprak hij die ene keer wel de waarheid: “Volgens mij ben jij echt iemand die altijd denkt voordat je iets doet in plaats van doet voordat je denkt. Wat heerlijk lijkt me dat.” In dat eerste had hij gelijk, maar zo heerlijk was dit dus niet voor mij.

Dat ik dat niet zo heerlijk vond kwam hij achter toen ik weer met mijn moeder langskwam. Dit keer niet voor een eczeem crème. Nee, dit keer kwam ik met het verhaal dat ik niet meer wilde eten. Eigenlijk vertelde ik dit verhaal eerst aan een assistent, die toen ze alle verplichte vragen had gesteld, in alle ongemakkelijkheid van de situatie toch maar de huisarts erbij haalde. Het meeste van dat gesprek ging volgens mij recht langs me heen. Enkel nog flarden van conversaties als ‘als mijn dochter dit had zou ik schrikken’ (goh) en vragen als ‘heb je ook gedacht aan de dood?’ die mijn moeder flink aan het huilen maakte. Dit was dan ook het meest pijnlijke aan het gesprek.

Ik heb veel pijnlijke dingen meegemaakt in die 3 á 4 maanden. Erkennen dat waar je je het afgelopen half jaar aan hebt vastgehouden een ziekte is en je daar zo snel mogelijk vanaf moet. Op je kwetsbaarst halfnaakt in een kleedkamer staan om gemeten te worden als een baby op een meettafel, waarna een man doodleuk de verkeerde kleedkamer instapt, jij je kapot schaamt omdat je op de kinderafdeling van een ziekenhuis gemeten wordt waar ook de baby’s gemeten worden en jij je al zo ontzettend volwassen voelt, of wilt zijn, voor je leeftijd.

Eindeloze praatsessies met een op voorhand heel sympathieke vrouw, totdat zij een reeks vrij naïeve en kleinerende opmerkingen maakt over de aandoening waar jij al een half jaar mee worstelt in je hoofd, suggererende dat het wel meeviel waar ik op dat moment mee te maken had. “Ik bedenk altijd voor mezelf dat jij net zo bang bent voor dik worden als ik bang ben voor muizen.” Ik was bang voor iets abstracts, iets kwijtraken van mijn toen bestaande identiteit, iets waar ik zekerheid uit putte en me aan vast hield. Dat zou ik kwijt raken en opnieuw moeten vinden in iets anders. Dat is toch wel iets anders dan de angst voor een muis, die je overigens gewoon dood kan slaan, waarna je rustig verder kan gaan met je druk maken over ieders leven behalve je eigen.

Nee, daar ben ik het absoluut niet met je eens. Dat voelt niet zo. Dat is heel anders.” Met deze frustratie aan mijn kant, die ik volgens mij kort en krachtig naar haar heb uitgesproken, sloot deze psychologe vingervlug mijn dossier bij het GGD af, omdat ze aanvoelde dat ze niks meer voor mij kon doen. Volgens mij wist ze dat ze een fout had gemaakt, maar ik was te stomgeslagen door alle indrukken van deze meet- en weegafspraken, praatsessies en huilbuien dat ik hier niet inhoudelijk met haar over heb kunnen praten. Achteraf zou ik dondersgoed weten wat ik op dat moment zou hebben gezegd, maar ja, dat kan nu niet meer en zij zal bij haar volgende patiënt misschien wel weer dezelfde domme vergelijking van de muis maken. Zonde.

De vingervlugheid van het afsluiten van mijn dossier was trouwens niet helemaal onterecht en voor mij ergens ook heel bevrijdend. Niet onterecht, omdat ik het presteerde om de neerwaartse lijn van mijn BMI curve binnen 2 en een halve maand weer recht te trekken en daar grinnikend naar zat te kijken bij mijn één na laatste gesprek met de kinderarts. Mijn moeder kon er minder om lachen, ik vond het echter een zeer gevatte samenvatting van de tijd rond Kerstmis in 2014. Een diep dal, waarna ik hopelijk snel weer zou pieken. Mij werd verteld dat een terugval en dus weer een dal in mijn BMI Curve zeer waarschijnlijk was, maar ook die heb ik zien tegen te houden. In de zin dat ik wel gewoon bleef eten, dalen in mentale stabiliteit hebben we allemaal wel. Huilbuien en verdrietige dagen mogen er van mij nu zeker zijn.

Zolang ik mezelf maar vol blijf proppen met broodjes avocado, bussen pringles en stapels tosti’s tijdens die instabiele dagen, dan weet ik dat ik goed zit. Zodra ik bij mezelf ook maar een gedachte van verlaagd zelfbeeld proef echter, dan wordt het linke soep. Dan zeggen ik en mijn lichaam tegen mezelf in een plat Amsterdams accent ‘godsamme, wat zie jij er toch weer verdomde lekker uit vandaag’ en hoop ik dat het weer snel beter wordt. Ook put ik kracht uit mijn ambities om illustrator te worden en veel te tekenen. Het maken van dingen geeft mij de bevestiging dat ik iets waard ben, door dingen op de wereld te zetten waar ik trots op ben.

P.S. Mijn verhaal is niet het verhaal van iedereen die met een eetstoornis te maken heeft gehad. Ik kan mij ongelooflijk goed voorstellen dat je niet het tempo van herstellen had als ik. Dat ik zo snel ben hersteld komt enkel omdat ik er al heel snel bij was. Ik wens iedereen die met deze gevoelens worstelt mega veel sterkte en liefde toe, ik geloof in jou!

♥ Liefs,
Doris

Irene

Geschreven door Irene

Reacties

7 reacties op “Op zoek naar mijn identiteit”

  1. Wat prachtig geschreven, sterk ook!! Het veel denken herken ik enorm. Ik wens je heel veel succes met je studie. Zelf studeer ik bijna af en wil je daarom aanraden: maak er geen obsessie van. Het is oké als het even niet zo oké gaat..

    Ohja: vergeet niet dat er mensen zijn die echt doods en doods en doodsbang zijn voor bijvoorbeeld muizen. Ik snap je wel… Voor jou lijkt het misschien sullig om zo enorm bang te zijn voor een muis, voor anderen lijkt het vreemd om zo bang te zijn een beetje aan te komen. Neem angsten die je totaal niet begrijpt dus ook serieus!

  2. Een muisje dood slaan? 😢
    Fijn dat je zo snel hebt kunnen herstellen. Des te langer het duurt des te moeilijker het wordt. Ook oplettend van je moeder iig. Moet wel zeggen dat je nog wel ff puber blijft. Je bent nog maar 18. En die identiteit vormt zich je hele leven door.

  3. Volgens mij ben jij een enorm sterke jonge vrouw met heel wat capaciteiten. Je verhaal straalt echt kracht en motivatie uit en is bovendien prachtig geschreven.

  4. Wauw, wat kan jij prachtig schrijven!! Ik reageer echt bijna nooit maar wilde nu graag mijn complimenten delen. Wat mag je trots zijn op jezelf wat je nu al bereikt hebt! Ik hoop dat je dat nooit vergeet. En onthoud: juist vaker doen ipv denken, niet zo serieus en vooral genieten van iedere dag!!

  5. Super goed geschreven zeg!

  6. Je verhaal zou sterker zijn als je minder op anderen af zou geven. Natuurlijk mag je trots zijn op je herstel. Maar pas op dat je je zelfvertrouwen niet gaat baseren op voortdurende vergelijkingen met anderen.

    Zelfvertrouwen komt uit jezelf en heeft betrekking op jezelf. Als je vrede hebt met jezelf, kun je anderen ook in hun waarde laten. Als je zelfverzekerd bent, hoef je anderen niet naar beneden te halen om jezelf beter te gaan voelen. Door de ‘tekortkomingen’ van anderen te onderstrepen kom je een stuk minder zelfverzekerd over dan je je voordoet. Je kunt er ook positiever naar kijken.

    Hulpverleners doen jou handreikingen, ze proberen met je mee te denken. Als ze dingen zeggen waarmee jij het niet eens bent, kan je er ook voor kiezen er op een open en nieuwsgierige manier over te praten waarom ze zoiets zeggen. Waarom kijkt iemand anders zo anders tegen een situatie aan dan jij en wat kan je daarvan leren? Waar zitten de verschillen en overeenkomsten tussen een angst voor muizen en een angst voor eten en wat kan je daarvan leren?

    Die keuze komt op mij een stuk zelfverzekerder en volwassener over dan de keuze om anderen simpelweg te zetten met termen als onaangenaam, dom en naïef.

  7. Die keuze komt op mij een stuk zelfverzekerder en volwassener over dan de keuze om anderen simpelweg WEG te zetten met termen als onaangenaam, dom en naïef…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *