Om te beginnen is mijn eetstoornis denk ik ontstaan door mijn verwarrende maar ook moeilijke verleden. Ik ben in een pleeggezin opgegroeit. Mijn ouders zijn eigenlijk mijn oom en tante en mijn zussen en broer mijn neef en nichten. Volgens de wet heb ik dan ook geen ouders meer.
Toen ik een half jaar oud was ben ik door jeugdzorg overgebracht naar mijn oom en tante (voor mij gezien dan mijn papa en mama). Mijn biologische moeder was al sinds haar 14de verslaafd aan heroïne en andere soorten drugs. Ze was weggelopen van huis en de verdere situatie ken ik amper.
Ik vind het te ingewikkeld om te begrijpen. Mijn biologische moeder leefde eigenlijk bijna alleen maar op straat. Om drugs te verkopen en te kopen. Toen zij 23 jaar was werd ze zwanger van mij. Daar kwam ze pas na 5 maanden achter. Te laat voor een abortus las ik in mijn dossier. Ik heb een hersenbeschadiging opgelopen door de afkickmedicijnen die mijn moeder destijds slikte voor mij. Ik ben dus verslaafd geboren.
Ik kan moeilijk leren en voel mij hierdoor erg minderwaardig. Toen ik geboren werd moesten mijn moeder en ik 6 weken in het ziekenhuis blijven. We zijn toen samen ingetrokken bij mijn opa en oma, zodat die ook zicht op mij hadden. Toen ik nog geen eens 3 maanden oud was is mijn moeder weggelopen. Sindsdien woon ik dan bij mijn oom en tante. ###
Daar ging het al helemaal niet goed. Ik werd steeds lastig en lastiger. “Mijn ouders” kregen ruzie. En ik had het idee dat het allemaal aan mij lag. En dat heb ik nog steeds. Mijn bodemloos syndroom werd steeds heftiger. Dus heeft jeugdzorg het iniatief genomen om mij uit huis te plaatsen. Ik werd overgeplaatst naar mijn andere oom en tante uit Groningen. En vanuit daar weer 6 weekjes op een woongroep in Oosterbeek en vanuit daar weer naar een kort verblijftehuis in Zwolle.
Toen begon de ellende pas echt.
Ik was toen 12 jaar oud. Ineens in zo’n korte tijd was alles veranderd. Ik woonde met zo`n 8 andere kinderen op èèn groep. Ik kreeg de ene na de andere woede aanval en werd keer op keer naar de separatie kamer gebracht. De dokter had besloten om mij kalmeringsmedicatie te geven. Van een gezond slank kinder postuur kwam ik in heel korte tijd heel veel aan. Ik voelde me lelijk, dik en vies. De groepsleidingen maakte de ene opmerking na de andere. En ook erg pijnlijke. ” Je kan beter niet dansen want dat ziet er niet uit” en dat soort flauwe opmerkingen.
Ik zat zo heel de dag op mijn kamer en begon met lijnen. En van dat naar soms wel 6 dagen niets meer te eten. Ik werd gedwongen te eten.
Ik werd overgeplaatst naar Ermelo
Toen woonde ik op een nieuwe woongroep in Ermelo. Na drie maanden gewend te raken, ging ik door met lijnen. Het ging van kwaad tot erger. Ik verstopte het overal. Ik loog, loog en loog maar door. Had ruzie met mijn vader en ik bleef maar afvallen. Alles wat er in ging moest er zo snel mogelijk weer uit. Als ik maar controle had. Ik wou niet meer denken. Ik wou controle hebben. Ik wou ergens goed in zijn.
Ik hoorde dag op dag dat ik later niets zou kunnen betekenen voor de maatschappij omdat ik wat moeilijker kon leren dan de rest. Zelfs mijn therapeuten vertelden mij dat ik met een uitkering zou moeten leven of op een gehandicapte boerderij zou moeten werken. Het deed mij zo verschrikkelijk veel pijn en nu nog steeds.
Op school kreeg ik heel vaak te horen dat ik er slecht uitzag en te dun was geworden. Ik werd blij van het gevoel want dat betekende dat ik goed bezig was. Ik wou niet horen dat ik er goed uitzag. Dat was een teken dat ik ben aangekomen. Ik wist overigens ergens ook wel dat ik slecht bezig was en dat het fout was. Maar dat gaf ik niet toe aan mezelf.
Op een gegeven moment na heftige buikpijnen en te veel laxeermiddel werd ik in de gaten gehouden door de jeugdpsychiator en de dokter. Om te voorkomen dat ik niet meer afviel en mijn gezondheid niet nog meer achteruit ging.
Ik voel mij tot de dag van vandaag een enorme mislukking. Ik kan de eetstoornis niet loslaten. Ik wil niet meer aan alle problemen denken. Ik weet niet meer wie ik ben doordat ik zo ben verlaagd op de woongroepen. Ik geef nog steeds van alles mezelf de schuld. Mensen kunnen nooit iets tegen mij zeggen of ik vat het meteen verkeerd op, waardoor ik dan ook vaak ruzie krijg.
En toch geloof ik dat het goed gaat komen. Ik heb al best veel bereikt. Ik woon ook eindelijk weer thuis. Wat natuurlijk erg leuk is maar ook heel erg eng. Mijn vader weet niet dat ik nog steeds een eetprobleem heb. Ik wil hem daar liever niet meer mee lastig vallen. Hij heeft het al moeilijk genoeg gehad door mij.
Maar èèn ding is zeker; Ik win deze strijd! Ik ga niet opgeven. Daarvoor ben ik al te lang aan het vechten. Ik laat het niet toe om te verliezen!
Geef een reactie