We zaten op een gezellig terras in Nijmegen. Nou ja, het terras was gezellig, mijn stemming verre van. Het ging in die tijd slecht met me en ik was vrij depressief. Ik kletste een beetje, maar had eigenlijk weinig te vertellen. Er liep een vrouw langs het terras met een fors postuur. Je kon goed zien dat ze overgewicht had. “Wat vreselijk, als je zo dik bent! Dan staat toch niets je meer! Je begrijpt toch niet dat die vrouw dan nog zo’n trui aantrekt!” zei de persoon met wie ik op het terras zat. Ze zei het zo hard, dat ik twijfelde of de vrouw het woord ‘Dik’ niet had gehoord. Ik schaamde me en voelde me ongemakkelijk. Ik moest zelf aankomen in gewicht, maar door haar woorden werd dit weer een stukje moeilijker gemaakt.
Ze maakte niet alleen opmerkingen over het gewicht van mensen die ze langs een terrasje zag lopen, maar ook over haar eigen gewicht. Tot haar 30ste had ze nooit meer dan xxx, een lager gewicht dan ik woog, gewogen. Ze was nu veel te zwaar, ze was heel dik volgens zichzelf en mocht maar heel weinig eten. Al het lekkers dat ik aanbood was alleen maar suiker en niet goed voor haar. Die dikke pens moest er eerst af alvorens ze weer eens een koekje zou eten… Ook ik kreeg regelmatig opmerkingen over mijn gewicht. Opmerkingen over dat ik te dun was, vragen over of ik was afgevallen of juist opmerkingen over dat mijn gezicht er weer wat gezonder of voller uitzag. Wat er eigenlijk ook gezegd werd, iedere opmerking over gewicht werkte averechts.
Ik vond het heel naar als ze opmerkingen maakte over het gewicht van vreemden op straat. Een vrouw die erg dik was, een man met een duidelijke buik, een meisje met dikke billen. Niet alleen kon het best zijn dat die mensen ook niet gelukkig waren met hun eigen lichaam, daarnaast vond ik het heel onaardig om mensen daarop te beoordelen. Natuurlijk zag ik ook wel dat die mensen dik waren, maar waarom moest ze dat benoemen? Wat dat zo belangrijk? De waarde van dun zijn werd door haar opmerkingen voor mij alleen maar groter. Het zou een drama zijn als ik dik zou worden, want dan werd ik net zo door haar beoordeeld en dat wilde ik natuurlijk niet.
De angst om aan te komen en in gewicht door te schieten werd hierdoor ook alleen maar groter. Waarom zou ik moeite doen om aan te komen als dat is wat me straks staat te wachten? Ik kon dan maar beter veilig mager blijven, dan was ik sowieso ver verwijderd van al die negatieve opmerkingen.
Als iemand tegen me zei dat ik er dun uitzag of vroeg of ik afgevallen was, moest ik mijn best doen om niet te lachen. Ik vond het, toen ik nog een eetstoornis had, heel fijn om die vragen te krijgen. Het was een soort van bevestiging voor mijn eetstoornis. Het afvallen lukte en mensen zagen het! Ik dacht echter dat ik mooi dun was, terwijl iedereen om mij heen iets anders zag. Ik was niet mooi dun. Ik was onnatuurlijk dun, mager en het zag er niet mooi en niet gezond uit. Ík was daarentegen trots op mijn slanke lijf en mijn doorzettingsvermogen om weinig te eten. Het was eindelijk weer eens iets waar ik me goed over kon voelen. De opmerkingen zorgden ervoor dat ik nog harder mijn best ging doen. Mijn eetstoornis voelde zich als het ware gesterkt. “Je bent op de goede weg, volhouden nu!”
Opmerkingen over dat ik er wat beter, gezonder of voller uitzag vond ik helemaal niet leuk. Het voelde als falen. Zelfs afvallen lukte me niet, wat een loser was ik! Bovendien klonken de woorden voller en gezonder in mijn hoofd als DIKKER en DIK en voor die woorden was ik in die tijd panisch. Ik had er alles voor over om dat niet te laten gebeuren. Ik voelde me stom en de eetstoornis gedachtes gingen harder schreeuwen in mijn hoofd. Ik moest beter mijn best doen. Ik was te dik en moest gewoon minder eten. Vanaf nu zou ik nóg strenger voor mijzelf worden.
Het kijken naar televisie programma’s, zoals HNTM en bizarre eters, waar gewicht een belangrijke rol speelde werkte ook averechts. Ik vergeleek mezelf voortdurend met deze mensen en ik kwam er altijd slechter uit. Er was bijna altijd en overal een negatief oordeel over dik zijn en overgewicht hebben. Natuurlijk is veel overgewicht niet gezond, maar die negatieve stempel demotiveerde mij om te werken aan mijn gezonde gewicht. Ik kon in die tijd nauwelijks relativeren en zag niet dat er tussen veel te dik en veel te dun een hele brede weg liep: de middenweg. Nee, in mijn hoofd was het alles of niets. Als ik dit gewicht losliet zou ik dik worden en zou ik gezien worden als mislukking. Als de omgeving dat niet zo zag, dan zag ik het zelf wel zo. Ik zat gevangen.
Ik kan me er nog steeds aan storen als ze opmerkingen maakt over het gewicht van andere mensen, dat van haarzelf of dat van mij. Ik wil het niet met haar over gewicht hebben. Ik wil dat ze verder kijkt dan uiterlijk. Gelukkig kijk ikzelf wel veel verder dan uiterlijk. Ik vind gewicht veel minder belangrijk dan vroeger. Ik ben die middenweg gaan bewandelen en ben erachter gekomen dat aankomen niets te maken had met falen, maar juist met slagen: winnen van de eetstoornis.
Dik, dun, mollig, mager… we zijn allemaal mensen met heel veel gevoelens. We zijn op de verpakking na niet heel anders. We willen allemaal geliefd worden, blij met onszelf zijn én gelukkig zijn. Oordelen over gewicht richting anderen én richting jezelf is zo oppervlakkig. Het is als een cadeautje beoordelen op de verpakking of de grootte ervan. Daar gaat het in het leven toch helemaal niet om.
Bron: fotografie
Liefs, Scarlet
Geef een reactie