Samen met het ziekenhuis hebben we voor Aafke een oplossing gevonden. De oplossing wordt gevonden in de kliniek die 200 kilometer verderop ligt. Zij kunnen Aafke voor twee weken als noodoplossing een plek aanbieden. Daarna willen ze Aafke vanuit huis begeleiden.
Het moment van ontslag uit het ziekenhuis is een emotioneel moment. We waren het zo vaak niet eens met elkaar, en toch valt mij het ontslag om de één of andere reden zwaar. Het is de onrust en de onzekerheid van de volgende fase, die zich in mijn ziel nestelt. Waar gaat Aafke nu naar toe? Wij hebben nog geen kennis gemaakt met de kliniek waar Aafke naar toe gaat. Wij kennen de mensen niet en wij kennen de plek niet. Wij rijden op wegen die we niet kennen, langs plaatsen die wij niet kennen, naar een onbekend oord, waar we ons kind in vertrouwen moeten achterlaten.
Als we het terrein op rijden van de kliniek, heb ik heel even de associatie met een bungalowpark. Met dat verschil dat er borden bij de huisjes staan als “crisisdienst” en “vrijhouden ambulance”. Dan dringt ineens tot mij door dat we op het terrein zijn van wat vroeger een psychiatrische inrichting werd genoemd. Het bewust worden van die werkelijkheid is even slikken. Later zou blijken hoe makkelijk je eigenlijk omgaat met die realiteit.
We worden uitermate hartelijk ontvangen door een groepsbegeleidster en Merel, de psychiater. Het voelt hier als thuiskomen in een vreemde omgeving. Na het gesprek gaan we naar het huisje waar Aafke tijdelijk gaat wonen. Ook hier wemelt het van de Aafke’s, die ons één voor één, zonder kracht een hand geven. Automatisch pas ik mijn handdruk aan. We richten het kamertje van Aafke, voor zover mogelijk, in. Dan gaan we allemaal aan tafel voor de lunch. Om ons heen zitten allemaal mooie talentvolle meiden te trillen, alsof ze iets heel engs gaan doen. De begeleiders spreken met veel geduld consequent de meiden aan, met bemoedigende woorden.
De armen van de meeste meisjes komen langzaam in beweging. Alsof ze uit een soort droomwereld ontwaken. Ook de arm van Aafke komt langzaam in beweging. Aafke drinkt! Bibberend en met moeite, maar ze drinkt haar Nutridrink. Ik ben verbaasd, blij en woedend tegelijkertijd. Een explosie van tegengestelde emoties maakt zich van mij meester. Ik ben blij dat we op deze plek zijn terechtgekomen. Ik ben blij dat Aafke in beweging komt. Ik ben woedend op Aafke dat ze nu wel drinkt, en in het ziekenhuis en bij ons thuis niet. Ik ben woedend op het ziekenhuis, dat ze het niet gedaan hebben zoals hier. Ik ben blij dat het ziekenhuis zich ingezet heeft om deze plek te vinden. Ik ben woedend op het feit dat het allemaal zo lang heeft moeten duren.
Het afscheid valt ons zwaar. Je zieke kind dat in de war is, op een onbekende plek 200 km van je huis vandaan achterlaten, is geen pretje. Maar de plek voelt veilig en goed. We mogen altijd langskomen en altijd bellen. Op de terugweg zijn wij alleen maar stil. Mijn hersenen moeten teveel tegelijkertijd verwerken. Ik ben niet in staat om in de avond Aafke te bellen. Mijn vrouw gelukkig wel.
Volgende keer: Het leven in de eetstoornis kliniek
Geef een reactie