“Ik wist het zeker, dit was dé ideale moeder. Zij zou mij in huis nemen, troosten, knuffelen, op schoot nemen. Zij zou alles goed maken wat ik gemist had bij mijn eigen moeder. Zij had geen kinderen en had die altijd wel gewild, dus ik móest wel welkom zijn. Ze zou me in haar huis ontvangen, als ik maar mijn best deed.
Zij zou mijn redding zijn!
Ik wist het zeker. Ze maakte immers met allerlei kleine signalen heel goed duidelijk dat ze om me gaf, dat ik speciaal voor haar was, dat ik anders was dan al die andere suffe cliënten. Ik kon haar wens vervullen, als zij mijn wens zou vervullen.
Fotografie: Freelyhaylee
Natuurlijk durfde zij dit niet hardop te zeggen, dat hoorde niet in verband met haar beroep en professionaliteit, maar ik zou er wel voor zorgen dat het goed kwam. Ik wist precies wat zij wilde, ik voelde het aan alles. Ik was dol op haar, bijna verliefd. Ik dacht iedere dag aan haar en als ze me zou bellen, zou ik zelfs nog komen lopen, als ik maar bij haar kon zijn.”
Zij was perfect
Voorgaand verhaal is een voorbeeld van positieve overdracht, iets wat veel voorkomt binnen een relatie tussen cliënt en therapeut. Er is veel geschreven over het verschijnsel overdracht, maar het is en blijft een ingewikkeld iets. We zullen het hier toch proberen uit te leggen:
Overdracht ontstaat wanneer onverwerkte gevoelens, wensen, behoeften en onverwerkte frustraties, die thuishoren in een eerdere (opvoedings-) relatie, geprojecteerd worden naar een ander persoon, meestal binnen een afhankelijke relatie: therapeut, begeleider, docent.
Er kan sprake zijn van positieve overdracht, maar ook van negatieve overdracht. Positieve overdracht leidt tot positievere beelden van de werkelijkheid en negatieve overdracht leidt tot negatievere beelden dan de werkelijkheid.
Het begrip, overdracht, werd ingevoerd door Sigmund Freud, één van de meest invloedrijke psychologen van de 20ste eeuw. Sigmund Freud ontdekte “overdracht” doordat cliënten hem bijvoorbeeld als een strenge vader zagen als ze zelf door hun vader waren afgewezen, of verliefd op hem werden als ze in hem hun liefhebbende vader herkenden. In eerste instantie zag hij deze overdracht als een probleem bij de behandeling, maar al snel leerde hij de overdracht gebruiken in de therapie en stimuleerde hij het verschijnsel zelfs. Door met zijn cliënten hun overdracht te analyseren kwamen ze snel tot inzicht. Een voorbeeld is een cliënt die boos wordt omdat zijn therapeut te weinig voor hem doet en vervolgens wil stoppen met de therapie. (bron: wiki)
Hoe werkt positieve overdracht?
Bij de “patiënt” is er behoefte om begrepen of verzorgd te worden. Omdat de hulpverlener aandacht aan de “patiënt” besteedt wordt dit de ideale figuur.
In bovenstaand voorbeeld kan je zien dat de schrijfster/ cliënt de therapeut ziet als de voor haar ideale moederfiguur. Dit terwijl zij de therapeut als mens nauwelijks kent. Ze kent haar slechts van een uurtje per week een gesprek, waarbij de therapeut zich redelijk neutraal opstelt. Deze – wat afstandelijke – houding van de therapeut herinnert de cliënt onbewust aan de vroegere relatie met haar moeder, waarin ze juist de affectie heeft gemist. Ook het uiterlijk van de therapeut heeft linken met dat van haar moeder.
De interesse en affectie die de therapeut echter aan de client toont, zorgt voor het langzaam ontstaan van positieve overdracht.
Belangrijk in dit soort situaties is dat de therapeut objectief en “afstandelijk” blijft, aangezien de behoefte die de client heeft dan bijna niet vervuld wordt, waardoor juist het verdriet en de pijn van het gemiste van vroeger naar boven kan komen en verwerkt kan worden. Dit is niet eenvoudig voor een therapeut, hiervoor is professionaliteit en ervaring van zeer groot belang, daar de cliënt werkelijk alles uit de kast zal halen om te krijgen waar zij haar hele leven al naar verlangt, in dit geval de warmte van een moeder.
Voor de cliënt een zeer pijnlijk, maar ook waardevol proces om doorheen te gaan. Het kan -mits eerlijk- zeer schaamtevol zijn, aangezien veel kinderlijke verlangens naar boven kunnen komen die geheel niet passend zijn voor de relatie en leeftijd, bijvoorbeeld: op schoot willen zitten. Toch zal het erkennen en uitspreken van deze gevoelens ook veel opleveren. Uiteindelijk kan de cliënt door een soort van rouwproces heen moeten omdat duidelijk wordt – wat soms erg lang kan duren – dat de therapeut geen gehoor gaat geven aan de cliënt haar verlangens.
Een groot gevaar, bij niet-professionele therapeuten of bijvoorbeeld te weinig ervaren, geschoolde ervaringsdeskundigen, is het niet voldoende kennen van deze werking en daarom gehoor geven aan de wensen van de cliënt: wel knuffelen, wel ten allen tijden laten bellen of zelfs sms-en, wel tussendoor laten langskomen, thuis uitnodigen etc.
“Dit was eigenlijk niet de eerste persoon die ik zag als de ideale moeder. Er waren er velen aan vooraf gegaan: docenten, hospita’s, andere therapeuten. Allemaal had ik ze kunnen “inpakken”. Ze hadden me voor een deel in huis genomen, vertelden me dat ik hun uitwonende dochter was, zeiden dat ik hun niet vervulde kinderwens goedmaakte, knuffelden me…. maar ik wilde altijd meer, want eigenlijk was ik alleen hun dochter wanneer het hen uitkwam.
Het was nooit goed genoeg voor mij, nooit helemaal perfect. De zogenaamde ideale moeders lieten me hun leven, hun karakter zien, wat helemaal niet zo perfect en leuk bleek te zijn. Vaak hadden ze zelf ook allerlei problemen. Hierdoor ontstonden frustraties, conflicten en werd ik voor mijn gevoel – net als vroeger – uiteindelijk altijd weer afgewezen. Wat extreem veel verdriet, wantrouwen en pijn opleverde.”
Hoe werkt negatieve overdracht?
Het begint hetzelfde als positieve overdracht maar de hulpverlener zegt of doet iets waardoor de “cliënt” niet langer het idee heeft begrepen of verzorgd te worden. Als begeleider of therapeut moet je goed in de gaten houden dat het steeds over het hier en nu gaat. Bij overdracht richt de “cliënt” zich op dingen van vroeger maar doet dit naar de begeleider of therapeut toe. De vroegere situatie wordt opnieuw beleefd. Plaatsen waar het vooral een rol speelt zijn situaties waarin “zwak” tegenover “sterk” komt te staan. Zoals de verhouding; leraar-leerling, baas-werknemer, oudere-jongere, therapeut-patient etc.
“Ik vond hem een aardige man. Hij maakte me soms wel wat jaloers door zijn verhalen over zijn gezin en de manier waarop hij zijn vaderrol vervulde, maar het gaf me ook een veilig gevoel omdat hij immers mijn docent was en mij niet als een standaard leerling behandelde.
De laatste paar maanden leek er echter steeds minder interesse te zijn van zijn kant. Ik was meer een gewone leerling geworden, althans zo voelde het voor mij. Interesse in mijn prestaties was er nog wel, maar interesse in hoe zwaar zaken voor mij waren geheel niet.
Dit triggerde een gevoel van vroeger, een gevoel dat ik vaak had in de relatie met mijn vader. Schoolprestaties waren belangrijk, maar wat ik werkelijk wilde, wat er werkelijk in mij omging, dat was niet belangrijk. Het contact met mijn vader werd met de jaren slechter tot het meermaals verbreken van het contact gedurende periodes van een jaar of langer.
De boosheid die ik nu had naar mijn docent was veel te sterk en niet-kloppend. Deze had vooral te maken met negatieve overdracht.“
Tegenoverdracht
Er bestaat ook nog tegenoverdracht. Dit is de overdracht van de therapeut of begeleider op de “cliënt”. Een therapie die specifiek gericht is op overdracht heet: Transference Focused Psychotherapy (TFP). Deze wordt vooral gebruikt bij mensen die kampen met borderline persoonlijkheidsproblematiek.
Begrijp je nu wat overdracht is?
Herken je hier iets in?
Geef een reactie