Dag en nacht denk ik aan jou. Je komt zelfs voor in mijn dromen. Ik fantaseer over jouw leven. Ik vraag me af hoe het zou zijn om bij jou thuis te komen en te zien hoe jij woont. Het is er vast heel fijn, veilig en warm. Stiekem wil ik opgenomen worden in jouw gezin. Ik vind je lief. Ik vind je mooi. Jij lijkt mij altijd te begrijpen, jij toont interesse in mij en jij bent er voor mij. Ja, jij bent mijn redding. Jij betekent zoveel voor mij. Jij bent perfect.
Dat zijn gedachten die ik tot vijf jaar geleden had in het contact met een psycholoog. Ik leefde van gesprek naar gesprek. Vrijwel dagelijks mailde ik haar en als ze op vakantie was, miste ik haar vreselijk! Mijn hele wereld bestond uit haar. Zij was in mijn ogen een supervrouw. Een engel op aarde. Wat was ik jaloers op haar familie. Zij konden haar elke dag zien. Zij konden de liefde van haar krijgen die zij mij nooit zou bieden. Die liefde waar ik in stilte naar verlangde. Het deed pijn. Zoveel pijn…
Die liefde was een diep verlangen, maar tegelijkertijd was het een grote angst, want als ik het had, kon ik het verliezen en het voelde alsof ik het niet verdiende. Het was een strijd in mijn hoofd tussen het mijzelf niet gunnen, en hopen dat zij mijn wensen zou vervullen. Dat zij mij alles zou geven wat ik vroeger had gemist. Een knuffel, een kus, een compliment, een geborgen nest, de vraag “hoe gaat het?”, waren thuis niet vanzelfsprekend. Mijn vader voedde me op met harde hand, terwijl ik verlangde naar een zachte. Naar iemand die mij beschermde en zich over mij ontfermde.
Zij haalde het kind in mij dat emotioneel tekort is gedaan weer helemaal naar boven, maar ik voelde me ook verliefd. Intens verliefd. Ik vond haar leuk, van binnen en buiten. Ik kreeg kriebels als ik haar zag en als ik met haar sprak, was ik nog onzekerder dan ik normaal gesproken was. Ik was zo bang om iets verkeerd te doen. Zo bang dat zij mij stom zou vinden en mij in de steek zou laten. Het voelde alsof ik niet zonder haar kon leven. Alsof ik haar nodig had om door te kunnen ademen.
Toen ze mij na maanden vertelde dat het einde naderde, kwam dat als een klap in mijn gezicht. Dat was onmogelijk! Ik voelde me gebroken. Ik was verdrietig, maar ook boos. Ik had haar zoveel toevertrouwd. We hadden iets opgebouwd. Dat kon toch niet teniet worden gedaan? Ik kon haar niet loslaten. Zij was belangrijk. Ik heb er dagen om gehuild, ik heb mijzelf beschadigd, ik heb gedichten geschreven over mijn emoties en meegezongen met liedjes over liefdesverdriet. Ik begreep het wel, het was de gang van zaken, maar mijn gevoel zei wat anders dan mijn verstand…
Van het eindgesprek herinner ik mij weinig. Veel woorden gingen langs mij heen. Ik was bang dat ik het niet zou kunnen verdragen als ik het echt binnen zou laten. We zeiden “dag”, ik kreeg een hand en dat was het dan. Met de sociale angst waarvoor ik bij haar in behandeling was gegaan, ging het beter. Het huis durfde ik vaker te verlaten, maar de somberheid die al een tijdje aan mij knaagde, werd erger. Ik riep haar naam in mijn gedachten. Ik zocht haar ogen overal. Ik voelde me eenzaam, ik werd wanhopig en in die duisternis, wilde ik enkel dood.
In mijn wanhoop mailde ik haar dat het niet goed met me ging. Tot mijn grote genoegen kreeg ik snel een reactie waarin stond dat ik terug mocht komen. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Ik meldde me weer aan bij de GGZ en ik kreeg opnieuw gesprekken. Ditmaal vooral gericht op de depressie die werd vastgesteld. Ik vond het fijn om haar weer te zien en te spreken, maar in mijn stemming kwam geen verbetering. De duisternis bleef en ondanks ik haar terug in mijn leven had, probeerde ik mijn leven te beëindigen.
Ze verwees mij door naar intensieve therapie: een groep voor mensen met een stemmingsstoornis. Weer moest ik afscheid nemen. Het verliep moeizaam. Ik ben ver gegaan door mijn angst om haar definitief te verliezen. Hier voel ik me schuldig over tot op de dag van vandaag. Ik bleef contact zoeken na het laatste gesprek. Ik belde haar, ik schreef haar, ondanks ik geen reactie kreeg, tot er op harde wijze een streep werd getrokken. Ik voelde me teleurgesteld en diep gekwetst. Ik was boos op mijzelf, omdat ik het vast bij haar had verpest, maar ik was ook boos op haar, omdat ik me zo erg aan de kant voelde gezet. Mijn gevoel was sterker dan mijn verstand, maar ik begon me te beseffen dat ik verkeerd handelde. Vasthouden was niet langer een optie en langzaamaan liet ik los…
Zij is niet de enige waarvoor ik veel heb gevoeld. Voor haar waren er vrouwen, maar na haar ook. Ik had gesprekken en mailcontact met een ervaringsdeskundige. Vorig jaar moest ik afscheid nemen en weer deed dit mij heel veel pijn. Het voelde onmogelijk, alsof ik niet zonder haar kon leven, maar ik wilde het anders doen dan bij de psycholoog. Ik wilde goed afscheid nemen en dat heb ik gedaan. Het was een rouwproces waar ik doorheen moest.
Mijn huidige psycholoog bij de GGZ heeft alles wat de gevoelens aanwakkert. Ze is leuk, ze is lief, ze luistert naar mij, ze toont begrip en in mijn gedachten heeft zij een fijn gezin. De overdracht en de verliefdheid die ik heb ervaren, zijn haar bekend. In therapie doen we oefeningen waarbij zij de kleine ik denkbeeldig geeft wat zij heeft gemist. Op die manier kan ik zelfs knuffels krijgen, wat ik ondanks het denkbeeldig is, heel lastig vind. Het is de bedoeling dat ik ga leren om de zorg en de aandacht die zij mij tijdens de oefeningen geeft, aan mijzelf te geven. Dit kan ik mij nu niet voorstellen en ik vind het fijner om het van haar te krijgen, maar ik besef me dat zij niet bij mij blijft. Als ik afscheid moet nemen, zal dat niet makkelijk zijn, maar daar denk ik nog maar niet aan.
Herken je hier iets in, probeer het dan te delen met degene waarvoor je het voelt. Als je het niet durft te zeggen, kun je het ook schrijven. Probeer te relativeren en realistisch te blijven, want niemand is perfect. Het doet pijn als je niet krijgt wat je wenst, maar stel je niet te afhankelijk op van een persoon. Misschien zijn er mensen in je omgeving die je meer kunnen bieden dan je denkt, en als je een held zoekt, weet dan dat er één schuilt in jouzelf …
Geef een reactie