“Weet je waar ik nu écht zin in heb? Een cheeseburger en iced frappé van de Mc!” Het is eruit voor ik er erg in heb. Maar zodra ik het zeg, wordt er iets in beweging gezet. Radartjes beginnen te draaien, getallen verschijnen in mijn gedachten. De ‘zware’ lunch van die middag komt weer in me op. Heb ik die voldoende gecompenseerd inmiddels? Wat is de tussenstand vandaag?
Ik zit samen met mijn moeder in de auto. We zijn net met de honden in het bos geweest en nu onderweg naar huis. Het bos was leuk en gezellig, maar doordat de avond al in was gevallen, ook een beetje spannend. Het deed me denken aan traumatische gebeurtenissen uit het verleden. De autorit gaat nog door een deel van het donkere bos heen. Ik heb geen overzicht, voel mij onveilig en ben overdreven alert. Zodra we weer op een wat normalere weg rijden ebt dit gevoel weg.
En dan komt het ineens in me op; McDonalds. Voor ik erover nadenk spreek ik het uit en daarmee maak ik het gelijk moeilijk. Want er is een kans dat mijn moeder nu denkt; gezellig; laten we dat doen, fijn; ze durft het aan. Het duurt niet lang of ik bedenk me. Ik heb vandaag al zo veel calorieën binnengekregen dat ik die extra aantallen niet nodig heb. “Rij maar wel gewoon naar huis hoor”, probeer ik de schade te beperken.
Mijn moeder kijkt me even aan en vraagt zich hardop af wie er nu spreekt; ik of mijn eetstoornis. Ik blijf even stil. “Misschien is het wel allebei eetstoornis”, antwoord ik uiteindelijk. Misschien is het willen eten wel afkomstig van dezelfde bron als het vooral niet willen eten. Een heel gek idee is het niet. Na het onveilige gevoel van in het bos is het verlangen naar het veilige eten goed te verklaren. Maar dit telt ook voor de behoefte aan de controle van het niet eten.
Het wordt helemaal ingewikkeld als ik mezelf afvraag wat mijn gezonde kant van een ritje Mc Drive vindt. Op de klok zie ik dat het tijd is voor een tussendoortje, dat kan mijn trek verklaren. Bovendien is het niet vreemd om na een boswandeling iets te willen eten. En samen wat halen is ook wel gezellig. Een cheeseburger is misschien niet de gezondste optie, maar een hele grote ramp is het ook weer niet.
Maar. Ik heb overgewicht. En afvallen is voor mij – als het op de juiste manier gebeurt – wel beter. Als ik dat drankje niet neem, kan ik thuis wat nemen. Dan kan ik gaan voor een gezondere optie, een waar mijn lijf ook meer aan heeft. Een stuk fruit bijvoorbeeld. Ik weet in elk geval dat het niet allebei kan; niet én fruit én Mc, maar het kan ook zijn dat dat de stem van mijn eetstoornis weer is.
Mijn eetstoornis staat niet alleen continu in strijd met mij, maar ook in strijd met zichzelf. In mijn hoofd kan ik uren bezig zijn met de verschillende tegenstrijdigheden maar ook met de overeenkomsten. Vaak weet ik niet of ik luister naar de gezonde kant van mezelf of de zieke kant. Hoe moet ik dat nog weten als alles zo makkelijk en snel in elkaar overloopt? Hoe moet ik dat nog weten als ik niet eens weet waar ik ophoud en mijn eetstoornis begint? Er is zoveel grijs in dit verhaal.
Inmiddels zijn we bij de beslissende rotonde aangekomen. “Nu beslissen” zegt mijn moeder. Ik zeg haar linksaf te gaan, de weg naar de McDonalds. “Ik kan ook een cheeseburger nemen en dan niet die frappé” leg ik uit. Mijn gedachten ratelen verder en ik kijk voor me uit. Min moeder knijpt even zachtjes in mijn knie. Ik probeer mijn gedachten uit te leggen, maar ze begrijpt het niet. Zij denkt zo niet. “Waar heb jij dan de hele tijd aan gedacht?” vraag ik haar. “Dat de honden zo gaan blaffen”, krijg ik als antwoord…
Geef een reactie