Er is al vaker geschreven over de combinatie feestdagen en eetbuien. Pasen voelt bijna hetzelfde aan als kerst en sinterklaas. De winkels liggen al weer vroeg vol met seizoens lekkernijen en de verleiding is groot. Erg groot…
Ik kan nog goed herinneren hoe ik steeds met spanning naar de supermarkt ging. Ik wilde geen eetbuien meer, ik was er tegen aan het vechten. Het was me goed duidelijk wat ik wel en niet moest doen, vooral met boodschappen. Maar dan toch, zodra ik het schap met paaseieren had gespot, moest ik er even ‘kijken’. Gewoon, kijken… Kijken naar alle soorten chocolade en koekjes, kijken naar die speciale dingen die je enkel nu kon kopen.
Omdat het seizoenseten is, vond ik het extra bijzonder en moeilijk om er vanaf te blijven. Als ik het nu niet haalde, dan kon ik het het hele jaar niet meer eten! Maar tegelijkertijd wist ik precies wat er zou gebeuren als ik thuis kwam.
De zak met paaseitjes zou een aantal uren overleven, tot ik ‘s avonds alleen op de bank zou zitten. Natuurlijk dwaalden de paaseitjes al de hele middag door mijn hoofd, maar ik mocht ze niet, want ik mocht geen eetbui hebben. Nu is het avond, dan toch maar proberen om er vier te nemen? Een portie zoals deze op de variatielijst staat. De zak ging netjes dicht, terug in de kast. Voor even…
Met dit scenario stond ik dan te kijken naar al de soorten eitjes en koeken die de appie nu alweer uitgestald had. “Het is pas februari, je kunt het nog ruim een maand kopen.” Ja, inderdaad. Doorlopen! “Ach kom op, jij kan er toch wel mee omgaan? Gewoon aan de normale portie houden. Gewoon doen. Lekker. Paaseitjes.”
Eenmaal thuis had ik spijt dat ik ze gekocht had. Enkel het in huis hebben van een zakje paaseieren bracht zo’n enorme spanning met zich mee. Het hield me bezig, constant had ik gedachten over het feit dat er chocola in mijn huis was en dat ik het ieder moment kon opeten. Soms werd ik zo gek van die spanning, dat ik de onaangebroken zak buiten in de container gooide. Ik kan oprecht niet inschatten hoeveel geld ik heb verspild aan eten dat ik uiteindelijk heb weggegooid. Natuurlijk was het beter dan uiteindelijk breken en voor de eetbui gaan, maar het bracht alsnog een erg negatief gevoel met zich mee. Ik was zwak, simpelweg omdat ik het niet aankon om het in huis te hebben. Wat voor slappeling was ik nou?
Het antwoord: ik was geen slappeling. Ik was er gewoon nog niet klaar voor. Door mezelf allerlei verwijten te maken, werden mijn negatieve gevoelens en kans op een eetbui alleen maar groter.
Na jaren worstelen, leerde ik langzaamaan accepteren dat ik er nog niet mee om kon gaan. De paaseitjes haalde ik niet meer in huis. Hoe groot de verleiding ook was, ik ontweek het schap der schappen in de supermarkt. Het was niet zo dat ik mezelf het verbood om paaseitjes te eten, want daardoor zou de drang alleen maar groter worden. Mijn ouders en vriend hadden wel paaseitjes in huis. Als ik daar was, kon ik samen met hen wat eitjes eten.
Ik was heel open over mijn gevoel en daardoor hielpen zij me door moeilijke tijden met eetbuidrang. Eindelijk lukte het me om paaseitjes te eten zonder door te slaan.
Tegenwoordig kan ik er wel mee omgaan en binnenkort staat er zeker weer een pot met paaseitjes op mijn tafel. Iets wat ik een aantal jaren geleden nooit had kunnen geloven.
Hoe ga jij om met de verleidingen van pasen?
Geef een reactie