PMT is eigenlijk een ingewikkelde naam voor ‘bewegingstherapie’. Een therapie waar dus in bewogen en gesport wordt. Daarbij gaat het er echter niet om dat je uitblinkt in sport of heel goed leert voetballen. Beweging is niet het dóel van de therapie, maar meer een middel om bepaalde doelen te bereiken.
Door het doen van bepaalde oefeningen en spelletjes, kun je erachter komen hoe je zelf in elkaar zit. De manier waarop je een bepaalde oefening uitvoert, kan namelijk vaak iets zeggen over de manier waarop je dingen in het ‘gewone leven’ ook doet. Als je bijvoorbeeld bij een spel héél graag wilt winnen, en er niet tegen kan als het een keer wat minder gaat, is de kans groot dat je normaal ook perfectionistisch bent.
En voel je je met paaltjesvoetbal vreselijk schuldig als je het paaltje van een ander omschopt? Dan zul je je eigen schuldgevoel wel vaker tegenkomen. In het echte leven is het heel moeilijk om iets te doen aan je eigen karakter en/of eigenschappen. Als je perfectionistisch bent, kan het vreselijk moeilijk voor je zijn om een keer wat minder lang te leren voor een toets. Want het is voor jou een ramp als je een laag cijfer zou halen. Maar tijdens de therapieën zijn de gevolgen beter te overzien. Daarom kun je dan eens proberen om het iets anders te doen dan je normaal doet, zodat je langzaam kunt oefenen. Probeer eens wat er gebeurt als je wat minder fanatiek bent. Misschien blijk je dan wel veel meer te genieten van het spel?! Dit is natuurlijk maar een voorbeeldje, maar op die manier kun je met verschillende dingen uit het ‘echte leven’ oefenen.
Dit zijn een aantal thema’s waarbij binnen de PMT aandacht wordt besteed, met een voorbeeldje van een oefening.
– Grenzen stellen/assertiviteit:
stel dat alle groepsleden met behulp van een touw een eigen ‘gebiedje’ afbakenen op de grond. Vervolgens probeert een groepsgenoot letterlijk over jouw zelfgemaakte grens heen te stappen. Wat doe je dan? Laat je hem zijn gang gaan of kom je voor jezelf op
– Contact maken:
Er zijn ook andere manieren om contact te maken dan alleen praten. Bijvoorbeeld door een simpel balspel. Misschien vind je het doodeng om een gesprek te voeren met iemand, maar ga je tijdens het spelen zó in het spel op, dat je diegene ineens wél aan durft te kijken als je hem een bal toespeelt. Zo blijk je soms pas onzeker te zijn in contact als je tijd hebt om erover na te denken. Oftewel; het zijn je gedachten die jou zo onzeker maken!
– Lichaamsbeleving:
Op welke manier kijk jij tegen je lichaam aan, en zijn de gedachtes die je daarbij hebt wel reëel? Een voorbeeld van een oefening is de oefening met het touwtje (die ook te zien was in de docu ‘vel over probleem’). Je wordt dan gevraagd om de omtrek van je middel (of een ander lichaamsdeel) in te schatten en met behulp van een touwtje een cirkel op de grond te maken van die grootte. Daarna leg je nog een cirkel neer, maar dan met de omtrek die je graag zou willen hebben. Tot slot meet je de werkelijke omtrek. Het vergelijken van de verschillende cirkels wil nogal eens tot confronterende ontdekkingen leiden; vaak zijn meiden veel dunner dan ze denken, en zelfs dunner dan ze zouden willen zijn.
– Lichaamshouding-en-taal:
Hierbij wordt gesproken over en geoefend met lichaamshouding-en-taal. Hoe kom je eigenlijk over als je altijd naar de grond kijkt, en/of gebogen loopt? Bij de therapie kun je in een veilige omgeving proberen om het eens iets anders te doen.
– Leren ontspannen
Veel mensen met psychische problemen hebben veel last van stress en spanning. Soms merk je dit niet eens, maar zit het er onbewust wel. Je kunt leren om je bewuster te worden welke signalen je lichaam je geeft, en wat je voelt. Zo kun je ook spanning leren herkennen. Daarnaast leer je oefeningen waardoor je je meer ontspannen kunt gaan voelen. Dat is zeker nuttig, want geest en lichaam zijn vaak nauw verbonden. Je bent gespannen omdat je je rot voelt en vaak is dit omkeerbaar, zodat je je ook minder rot gaat voelen als je ontspannender bent! (Tot op bepaalde hoogte natuurlijk, want het altijd natuurlijk niet de oorzaak van het rotvoelen weg).
– Boosheid:
Wil je weleens lekker je woede kwijt? Dan kun je tijdens de PMT lekker boksen of hard ballen wegslaan. Maar het blijkt ook nuttig te zijn voor mensen die eigenlijk nooit boos zijn. Soms blijkt er toch ineens een hele hoop woede in je te zitten als je aan zo’n oefening begint.
– Bewegen:
Uit ervaring is gebleken dat bewegen helpt tegen somberheid. Daarom wordt tijdens de therapie ook altijd iets aan beweging gedaan (bvb. voetballen)
Sommige onderdelen klinken misschien wat zweverig, en soms is dat ook wel zo. Maar aan de andere kant ontdek je soms toch dingen die je zelf nog niet verwacht had. Het is de kunst om er zelf uit te halen wat voor jóu nuttig is.
PMT is zowel in groepsverband als individueel te volgen
Lees hier een interview met een psychomotorisch therapeut
Foto1: Frames of Mind
Foto2: Evelyn Giggles
Geef een reactie