Ik loop door verschillende coupés, maar ik vind geen plek waar ik kan zitten. Niet omdat het zo druk is in de trein, zeker niet. Het is heel rustig, er zijn genoeg stoelen leeg. Toch is er geen stoel waar ik kan zitten. Ik zie overal viezigheid. Op de stoelen, op de grond, op de ramen, op de tafeltjes, bij de mensen waar ik bij in de buurt moet zitten. Ik blijf staan bij de deur. Daar ruik ik ineens een enorme zweetlucht waar ik misselijk van word. Toch maar weer ergens gaan zitten dan? Ik loop terug langs de plekken die ik al eerder heb gecheckt. Ik ga toch maar ergens zitten, met tegenzin.
Eenmaal thuis voel ik me vies, denkend aan wie er allemaal voor mij op deze stoelen hebben gezeten, wat er heeft gelegen, hoe slecht het is schoongemaakt en wat ik misschien per ongeluk met mijn handen heb aangeraakt. Ik voel me zo onrustig, dat ik mijn kleding in de wasmachine doe en zelf ga douchen. In de tussentijd probeer ik in huis zo min mogelijk aan te raken. Pas als ik gedoucht heb, voel ik me weer enigszins rustig. Tegelijkertijd ben ik verdrietig omdat ik niet eens meer normaal met de trein kan reizen. Er zijn mensen die dit dagelijks doen, waarom hebben zij hier geen last van? En hoe is het zo ver gekomen?
Ik weet het ergens wel. Schoonmaken en me schoon voelen geeft me een gevoel van rust. Tot op zekere hoogte is dat wel normaal. Er wordt niet voor niets gezegd dat een opgeruimd huis ook zorgt voor een opgeruimd hoofd. Het geeft een bepaald vorm van controle. Ik vond het vroeger altijd al fijn als ik mijn kamer helemaal had opgeruimd en schoongemaakt. Ik kon dan rondkijken en een enorm gevoel van voldoening en kracht ervaren. Misschien was mijn leven dan wel een enorme puinhoop, de rest – wat dat dan ook was – had ik in ieder geval wel onder controle.
Wanneer veranderde neerploffen op een vrije stoel in de trein naar zorgvuldig kijken voor het zitten tot aan alle stoelen nalopen en nog liever blijven staan? Ik weet het eerlijk gezegd niet. Zoiets gaat geleidelijk en sluipt erin. De lat lijkt telkens iets hoger te gaan liggen, net als bij bijvoorbeeld een eetstoornis. Eerst wil je vijf kilo afvallen en als je daar eenmaal bent, bedenk je je ineens dat dat ook niet genoeg is en wil je nog een paar kilo. Zo ga je steeds ieder verder en als je eenmaal daar weer bent, heb je geen idee meer waarom het in eerste instantie eigenlijk niet goed was en hoe je nu weer terug moet.
Inmiddels ben ik wel weer een heel stuk terug. In de trein kan ik nog steeds wel wat onrustig zoeken naar een plekje maar op een gegeven moment mezelf ook streng toespreken en zeggen dat ik nu een keuze moet maken en gewoon ergens gaan zitten. Soms voel ik me dan niet zo lekker maar zit ik de reis uit en kan ik achteraf trots zijn op mezelf omdat ik het gedaan heb en bovendien bedenken dat er niets is gebeurd: ik ben niet extreem vies, ik ben niet ziek geworden en mijn leven is niet volledig uit de hand gelopen.
Ik heb dit bereikt door simpelweg stappen te zetten, ondanks mijn angst. Ik heb dingen aangeraakt die ik vies vond, of ze nu daadwerkelijk vies waren of niet. Ik heb mezelf uitgedaagd door het wassen van mijn handen uit te stellen, niet meer drie keer per dag te mogen douchen en mijn kleding soms meerdere keren achter elkaar te dragen. Of het nu allemaal normaal is of niet, het was enkel om te ervaren dat er niets gebeurt.
Schoonmaken vind ik nog steeds heel prettig, het geeft rust en dag mag ook wel. Ik moet er alleen op letten dat ik er niet in doorsla. Een schema en duidelijke planning helpt hierbij. Hierdoor weet ik wat ik wanneer kan en mag doen en voorkom ik dat ik bepaalde schoonmaakrituelen vaker ga herhalen dan nodig. Bovendien weet ik nu dat als ik de neiging heb om meer schoon te maken of me erg vies voel, er eigenlijk iets anders aan de hand is. Ik praat dan met vriendinnen over hoe het met gaat en vaak ontdekken we dan dat ik gespannen ben over andere dingen in mijn leven. Ik probeer daar dan aan te werken, in plaats van het letterlijk weg te willen poetsen. ♥
Fotografie: Natasha d.H
Geef een reactie