2019 – “Eet je echt zoveel snoep? Weet je niet hoe ongezond dat is? Jij hebt echt geen anorexia! Eerder een ik-eet-teveel-stoornis!” Verbluft slik ik mijn snoepje door. Wat zou ze zeggen als ze wist dat ik nog meer snoep had gegeten? Net, toen ik de afwas deed en ik een zak colaflesjes in de la had verstopt? Ineens voel ik me intens vies en dik. Ze heeft ook helemaal gelijk: mensen met anorexia mogen helemaal niet snoepen.
Mijn eetstoornis heeft veel periodes gekend: van extreem ‘gezond’ eten naar veel compenseren naar bijna niks eten. Ook heb ik een periode lang ontzettend veel snoep gegeten. Iets wat veel mensen niet snel verwachten van iemand die de diagnose anorexia heeft gekregen. Toch is dit voor mij wel de realiteit geweest. Juist omdat veel mensen om mij heen een beeld hadden van wat anorexia is, vond ik het lastig om altijd eerlijk te zijn over mijn eetpatroon. Ik begon me te gedragen zoals ik dacht dat anderen van mij verwachtten. Soms at ik bewust niet waar anderen bij waren, omdat ik bang was dat ze me niet meer serieus zouden nemen. Dat ze zouden denken dat ik die eetstoornis maar verzon…
Liegen tijdens therapie
Door mijn eetstoornis heb ik mezelf periodes lang ontzettend veel ontzegd. Elke week kwamen er weer nieuwe producten bij die ik niet mocht eten. Snoep en koekjes waren de eerste producten die ik links liet liggen. Gek genoeg vond ik dat toen niet eens zo heel lastig. Mijn doel was heel duidelijk; ik moest mager worden. Tijdens mijn terugval vond ik het ineens een stuk lastiger om van de snoepjes af te blijven. Snoep was er altijd voor me geweest als ik het lastig had en voelde voor mij veilig. Ik besloot om snoep te blijven eten, maar dit te compenseren door verder niks tot weinig te eten. In mijn hoofd klonk dit toen heel logisch. Hoe meer tekorten ik echter op deed door het gebrek aan goede voedingsstoffen, hoe meer behoefte en trek ik ook kreeg in zoetigheid. Hierdoor werd het steeds lastiger om weerstand te bieden tegen de drang om snoep te eten. Om me heen leek niemand me te begrijpen. Ik begreep mezelf niet eens. Ik had toch anorexia? Dan eet je toch juist niks? Waarom kon ik niet zo makkelijk bij iemand anders eten of toch ‘s avonds mijn bord leegmaken? Het was een raadsel dat ik zelf niet op leek te kunnen lossen.
Tijdens de therapie durfde ik niet echt los te laten wat mijn precieze eetpatroon was op dat moment. Ik schaamde me te erg. Ze zouden me allemaal dik en vies vinden. Ook in het eetdagboekje dat ik bijhield, ervoer ik elke keer weer een enorme strijd. Ik at bewust geen snoep meer zodat ik het niet op hoefde te schrijven. Als ik dan toch wat dropjes at, schreef ik erbij dat ik me schuldig voelde. Die schuld voelde ik ook echt, omdat het niet waar was wat ik zei. Drop eten ging prima, maar die boterham was me te moeilijk.
Van traktatie naar vereiste
Pas toen een groepsgenootje wat meer losliet over haar drang naar M&M’s, begon ik mezelf wat beter te begrijpen. Zij ‘beloonde’ zichzelf als het ware met wat lekkers als ze de rest van de dag niet veel at. Naast het feit dat snoep voor mij veilig voelde, was het in mijn geval ook een soort ‘traktatie’. Iets wat me op de been hield, waar ik ‘s ochtends al naar uit kon kijken. Dit was mijn manier geweest om mijn eetstoornis draaglijk te maken. Waar het eten van zoetigheid inderdaad begon als een traktatie – een kers op het bekroonde werk van mijn eetstoornis – had hier een verschuiving in plaatsgevonden. Uiteindelijk begon ik het andersom te zien. De chocola at ik nog steeds, maar om dit te compenseren was de rest van mijn eetpatroon heel mager geworden. Snoep was geen traktatie meer. Het werd haast een vereiste. Als ik ‘s ochtends opstond was het eerste waar ik aan dacht de snoepjes in de la en de koekjes in de kast. Moet ik nog boodschappen doen, of heb ik nog genoeg in huis…?
Het was voor mij belangrijk om deze relatie met zoetigheid aan te pakken in de kliniek. Ik was vergeten hoe het was om ‘normaal’ te eten. Als ik kon kiezen at ik liever iets lekkers, anders is het ook zonde van de calorieën, toch? Omdat ik in het begin van mijn therapie nog niet eerlijk was over mijn daadwerkelijke eetpatroon, heb ik niet uitgesproken hoe ik me daadwerkelijk voelde. Ik deed braaf wat me werd gevraagd en zonder al te veel zichtbare moeilijkheden at ik volgens mijn lijst. Het was dan ook een verademing dat dit voor mij niet genoeg was en ik moest ophogen. Met snoep. Ik wilde hier niet in doorslaan en met de woorden van mijn groepsgenootje in mijn achterhoofd heb ik mijn relatie met snoep bespreekbaar gemaakt.
Ik had de ‘mazzel’ dat een groepsgenoot dezelfde strijd ervoer als ik. Dit heeft mijn ogen geopend en geholpen om echt eerlijk te zijn. Schijnbaar is het dus helemaal niet zo gek dat je snoep eet, ook al heb je een eetstoornis. Ik heb echt moeten leren dat iedere eetstoornis anders is. Een product dat voor iemand anders veilig voelde, kon voor mij als een hele uitdaging voelen en andersom. En dat is prima, zolang je het zelf maar serieus durft te nemen.
Hoe is dit voor jou? Herken jij deze strijd?
Deel twee van deze blog kun je hier lezen.
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie