Toen het schooljaar over de helft was en het werd weer lekkerder weer, lag de kliniektijd alweer een stukje verder achter me. Elke week ging ik naar de deeltijd, en sinds een paar weken was er iets bijzonders gebeurd: ik voelde af en toe in mezelf dat ik beter wilde worden! En dat had ik nooit gevoeld sinds mijn eetstoornis was begonnen.
Waar het eerst mijn behandelaren waren die tegen mij zeiden waar ik het voor moest doen, kon ik dat nu tegen mezelf zeggen. Dit had ik echt niet verwacht. Maar ik kwam erachter dat het leven op school zó anders was dan in de kliniek. De meiden in mijn klas (en uit mijn oude klas) leefden, praatten met elkaar over jongens en gingen naar feesten. En stiekem begon ik dat toch wel veel leuker te vinden dan mijn leven in de wereld van de eetstoornis. Ik begon me te beseffen dat ik wel mijn hele puberteit binnen zou kunnen blijven, en me doodongelukkig voelen, maar dat ik daar later zo veel spijt van zou hebben! In plaats van me constant druk te maken over eten, was het dus ook mogelijk om écht te leven, zag ik om me heen. En steeds meer neigde mijn keus daar naartoe.
Als er feestjes waren ging ik mee met mijn vriendinnen. Of soms alleen. Dit ging niet zonder stress. Door mijn sociale angst was ik voor het feestje ontzettend bang, voor ook maar de kleinste dingen. Heb ik wel de goede kleding aan? Kan ik het huis wel vinden? Wat als ik niks weet te zeggen? Ken ik de mensen wel? Met een steen in mijn maag stapte ik dan toch op te fiets, om die avond laat heel vrolijk thuis te komen. Meestal vond ik echt wel mijn plek. Hoe zeer ik het ook wilde, de eetstoornis was natuurlijk nog niet meteen weg. Op feestjes kwam altijd wel eten voorbij en dat zorgde (zorgt) voor de nodige stress. Wat moet ik nemen? Is dat dan genoeg voor mijn tussendoortje? En wat denken anderen als ik hier gewoon eet? Deze vragen schieten nog steeds door mijn hoofd op elke bijzondere gelegenheid. Maar ik wil niet meer de uitzondering zijn, en probeer zo veel mogelijk mee te doen met de rest, en zoveel mogelijk te kiezen waar ik zin in heb. Dat zie ik mijn vriendinnen ook gewoon doen. Ontzettend eng soms, maar ook fijn, om niet meer altijd ‘dat zieke meisje’ te zijn, waar voorzichtig mee gedaan moest worden.
Dat had voor mij ook een keerzijde. Mensen begonnen te zeggen dat het zo goed met me ging. Ik vond dit ontzettend lief, en soms ook lastig, omdat het allemaal nog niet zonder stress ging. Maar de mensen om mij heen waren ontzettend trots dat ik zo hard streed. En dat was ook echt goud waard.
Als ik met veel mensen ben, verschilt het hoezeer de eetstoornis in mijn hoofd aanwezig is. Soms kan ik het even vergeten, en gewoon heerlijk aan alleen maar andere dingen denken. Als de eetstoornis dan weer komt storen, duw ik die gedachtes weg. Ik heb er helemaal niks aan om de hele dag na te denken. Maar op sommige dagen zit de eetstoornis me meer dwars en proberen de gedachtes tussen mijn dagelijkse leventje te komen. Elke dag is het anders, de gedachtes in mijn hoofd, hoe erg ze aanwezig zijn. Dus het is elke dag weer passen en meten hoe daar mee om te gaan. Als het goed gaat in mijn hoofd, durf ik meer uitdagingen aan te gaan. Soms voel ik dat het te veel is, en dan doe ik even een stap terug. Maar niet als ik merk dat het de eetstoornis is die een stap terug wil. Kunst is om juist dáár niet in mee te gaan. Een uitdaging is goed, maar als ik te veel van mezelf vraag, kan het daarna weer heel erg omkeren en voel ik me erg verdrietig. Dan heb ik meer de neiging tot terugval. Het blijft zoeken wanneer iets een uitdaging is en wanneer iets teveel. Of wanneer de eetstoornis eigenlijk bepaalt wat ik kies. Dat laatste wil ik voorkomen.
Als je kampt met sociale angst of een eetstoornis en hierdoor veel binnen blijft, zou ik je echt aanraden om stap voor stap weer wat meer in het ‘normale’ leven te stappen. Het is ontzettend eng, dat weet ik, maar je kan er zo veel mooie dingen voor terug krijgen. Als je de hele dag thuis zit, heb je alleen maar meer tijd om te piekeren. Vraagt die vriendin je mee naar de stad, maar ben je bang dat je dan met haar zal moeten eten? Probeer toch te gaan, want anders beïnvloed de eetstoornis jouw dag. En jij bent de baas in jouw eigen hoofd.
En over je eigen leven. Praat er met je vrienden over hoe zij jou kunnen helpen als jullie samen op pad gaan. Ook al heb je geen zin, wél gaan helpt. Door je angsten aan te gaan kunnen ze alleen maar kleiner worden. En als je merkt dat je er een leuke dag voor terug hebt gekregen, hoe moeilijk ook, zal je sneller geneigd zijn om nog een keer zoiets te ondernemen. Het leven kan ontzettend mooi zijn, als je je daar voor openstelt!
Geef een reactie