Als ik afviel, als dat maar structureel door bleef gaan, dan voelde het goed. Ik was goed bezig, dacht ik. In werkelijkheid was het voor zowel mijn gewicht als mijn gevoel een aflopende zaak, maar het voelde stabiel. De structuur in het afvallen gaf het gevoel op de goede weg te zitten. Het was iets wat mijn eetstoornis mij wijs had gemaakt. Terwijl stabiel blijven zelf, wat pas echt stabiel zou zijn, voelde als aankomen. Een gewicht dat niet veranderde, kon met de dag zwaarder aanvoelen. Afvallen voelde stabiel, stabiel blijven niet.
Dit vond ik de grootste valkuil en grootste waanzin van een eetstoornis. Het bewijs dat het dus echt nooit goed genoeg zou zijn. Alleen minder was goed genoeg en dat moest elke dag opnieuw. Ik was zo gewend om er steeds iets af te halen, steeds verder te gaan in het minderen van eten en opbouwen van sporten, dat dat nog het enige was dat goed was. Dat gevoel zat er zo diep ingegraven dat het zelfs te veel voelde als dat niet eens zo was. Als ik een dag hetzelfde at als de dag ervoor, of een week lang hetzelfde zou eten, voelde dat al als teveel. Heel lang kon ik daar mijn vinger niet opleggen. Ik denk omdat minder de standaard was geworden. Alles wat niet minder was, was dus meer. Stabiel bestond niet voor mijn eetstoornis, dat stond gelijk aan aankomen of overeten.
Tijdens mijn behandeling heb ik het de diëtist zo vaak horen zeggen. ‘Als je dit eet, kun je niet aankomen. Je komt pas aan als je meer eet dan dit.’ Minder eten betekende afvallen, meer eten betekende aankomen, maar hetzelfde blijven eten voelde ook als aankomen. Alsof de eetstoornis mij telkens in de val lokte met een nieuw beginpunt. Elke dag was nieuwe nulmeting en vanaf daar mocht het alleen maar naar beneden. Gelijk blijven voelde niet eens meer goed. Hoewel ik op een gegeven moment wist hoe bizar dit was, voelde het zo verkeerd om hier tegenin te gaan.
Ik wist op een gegeven moment wel dat het niet kon. Dat ik niet kon aankomen als ik hetzelfde bleef eten en doen als altijd, maar toch leek ik de kilo’s te kunnen voelen. Hoe langer ik op een bepaald gewicht was, hoe zwaarder dat gewicht ging wegen. In mijn hoofd kon ik aankomen als ik hetzelfde bleef eten, terwijl hetzelfde eigenlijk veilig zou moeten zijn. Ik had telkens hetzelfde nodig om dat vertrouwen terug te krijgen in mijn lichaam en om weer structuur te krijgen in mijn eetpatroon. Tegelijkertijd voelde hetzelfde nooit goed genoeg en voelde het alles behalve stabiel.
Toen ik eenmaal de keuze had gemaakt dat afvallen niet meer hoefde, dat dat mij nergens ging brengen en dat ik echt wilde herstellen, merkte ik dat dit nog best in de weg stond. Na een week normaal eten was ik ervan overtuigd aangekomen te zijn, terwijl het mij natuurlijk alleen maar stabiel hield. Ook als ik hetzelfde getal zag op de weegschaal, had ik nog steeds het idee het te kunnen voelen aan mijn lichaam. Het is de eeuwig verschuivende grens waar de eetstoornis je overheen probeert te trekken. Het was nooit goed genoeg en stabiel blijven is slecht, want mijn gestabiliseerde lichaam vond ik blijkbaar nog altijd niet oke.
Elke dag was een kans om de grens op te zoeken en om er weer onder te duiken. Omdat die kans er altijd was, moest ik die kans aangrijpen. Elke dag dat ik daar niet voor had gegaan, was dus een gemiste kans en faalde ik. Misschien dat dat gevoel van falen, die teleurstelling in mijzelf, zorgde voor kilo’s aan verdriet. Kilo’s die ik voor mijn gevoel letterlijk kon voelen, overal. Ik voelde mij dik. Het afvallen, het minderen en vooral dat kunnen volhouden was sterk. Alles wat daar niet aan voldeed stond in mijn beleving gelijk aan aankomen, terwijl het in werkelijkheid alleen maar in mijn hoofd zwaarder werd. Niet langer te tillen.
Hoe sterk is niet eten? Als het uiteindelijk nooit goed is? Hoe verkeerd het ook voelt, daar tegenin gaan is de enige manier om dat gevoel te kunnen bijschaven. Het leek alsof ik moest kiezen tussen twee dingen die beide niet goed waren. Het afvallen leek goed, maar was ook nooit goed genoeg, dus gaf aan het einde van de dag net zo onbevredigend gevoel als stabiel blijven of aankomen.
Het belangrijkste voor mij was om dat gevoel telkens onderuit te halen. Dat is vermoeiend, maar dat vond ik ook van het afvallen en van de stem die mij naar beneden bleef halen. Als ik diezelfde energie kon stoppen in het onderuit halen van het gevoel dat niet klopte, kon mij dat misschien veel meer opleveren. Het gevoel, dat stabiliteit betekent dat je aankomt, is niet waar. Het is de eetstoornis die je naar zich toe wil trekken, mee naar beneden. Als een eetstoornis namelijk tevreden was met stabiliteit, was het allang goed geweest, dus ergens is het heel logisch dat het nooit goed genoeg zal voelen. Wil ik dan mijn hele leven bezig zijn met iets dat nooit goed genoeg gaat zijn?
Stabiliteit betekent dat iets stevig of sterk is, het is in balans. Als er gesproken wordt van de stabiliteit van een schip zeggen ze ook wel, dat het schip de juiste ligging heeft. Dat vind ik mooi. Een schip komt ergens vandaan en moet vast nog ergens heen, maar voor nu heeft het de juiste ligging. Mocht je vandaag aan jezelf twijfelen of voelt het stabiel blijven niet altijd sterk? Weet dan dat je op de goede weg bent, dat stabiel blijven het sterkte en beste is dat je kunt doen. Je bent een schip dat nog honderd kanten uit kunt varen, maar wat voor nu in ieder geval de juiste ligging heeft.
♥
Geef een reactie