Eenentwintig jaar geleden werd ik geboren. Tweeënhalf jaar later volgde mijn broertje. Zo vormden we met z’n vieren een voor het oog gelukkig, welvarend gezinnetje. Weinig ruzies, een mooi huis, fijne vakanties en geen zorgen. Tot een ruzie die ik me tot op de dag van vandaag nog goed kan herinneren alles veranderde.
Ik was acht jaar, we zaten aan de eettafel en mijn vader kwam laat thuis van zijn werk, althans, dat is wat hij zei. In werkelijkheid kwam hij terug van een afspraakje met zijn secretaresse, waar hij al twee jaar een affaire mee had. Die avond vertelde mijn vader dit mijn moeder, waar mijn broertje en ik bij zaten. Een slaande ruzie volgde, waarna mijn vader onder luid gevloek vertrok, mijn moeder in tranen en ons als geschrokken kleine kinderen aan de keukentafel achterlatend. Dit is waar het allemaal mee begon.
Het duurde niet lang meer of mijn vader verliet ons en ging bij zijn nieuwe liefde wonen. De eerste jaren huurde hij nog een flat vlakbij zijn nieuwe huis, waar hij mijn broertje en mij elk weekend mee naartoe nam. Maar na een paar maanden werd het in zijn ogen wel eens tijd om zijn nieuwe vrouw te ontmoeten. De persoon die mijn moeders leven heeft doen instorten, de persoon die mijn vader van me afgepakt had – die moest ik gaan ontmoeten.
Vanaf die eerste ontmoeting heerst er dan ook al een zekere vijandigheid tussen ons. Zij kan mij niet uitstaan en ik haar niet. Toen ik elf was en weer eens een aanvaring met haar had gehad kreeg ik knallende ruzie met mijn vader. Hierop volgde een periode van zeven maanden waarin mijn vader en ik geen enkel contact hadden. Ondertussen ging mijn broertje nog steeds braaf elk weekend met mijn vader mee. Ondertussen liep hij bij bureau jeugdzorg, omdat mijn ouders dachten dat hij het er toch wel erg moeilijk mee zou hebben. En ik? Ik uitte het niet. Niemand die er ook maar over nadacht wat voor invloed het op mij zou hebben.
Voor mijn moeder fungeerde ik als klaagmuur, steunpilaar. Haar verdriet en zorgen loodste ze bij mij. Vanaf het moment dat mijn vader ons verlaten had paste ik op mijn broertje wanneer mijn moeder er niet was, zowel overdag als ’s nachts. Ik hielp mijn moeder in huis en troostte haar voor zover ik dat als jong meisje kon.
Na die zeven maanden zocht mijn vader weer contact. Omdat ik het niet over mijn hart kon verkrijgen om hem geen tweede kans te geven ging ik dat contact aan. Dit hield in eerste instantie in, af en toe een weekend en de verjaar- en feestdagen naar hem toe. Toen ik vijftien was werd er een vakantie naar Amerika geboekt, ook voor mij. Ik werd geacht mee te gaan, dus deed ik dit.
Deze, en alle vakanties die volgden, stonden in het teken van de strijd tussen zijn vrouw en mij, op alle gebieden. Ik moest constant op mijn tenen lopen, mocht vooral niet teveel aandacht vragen of mijn mening geven. Deed ik dit wel, dan zorgde zij er wel voor dat mijn vader boos op mij werd. Zo ontstond in die tijd ook mijn gesjoemel met eten. Mijn vaders vrouw is een net zo’n grote controlfreak als ik ben, en dus wilde zij precies voor ons, de kinderen, bepalen wat we wanneer mochten eten. Ik was het hier niet mee eens en liet dat merken door maar gewoon niet te eten op de door haar bepaalde tijden. Dit kon zij natuurlijk niet uitstaan, maar er iets aan veranderen kon ze ook niet, en dat gaf mij een zekere voldoening.
De vakanties die erop volgden waren niet anders. Behalve dat de ruzies vaker voorkwamen en heviger werden, tot de nodige klappen van mijn vader en vluchtacties in tropische regenstormen in Florida van mij aan toe. Die vakanties, op mooie plekken, zouden geweldig moeten zijn. Daar hoor je niet elke avond in bed te liggen huilen, of de dagen af te tellen voor je weer naar huis gaat.
In de loop der jaren werd mijn vader steeds veeleisender en manipulatiever richting mij. Ik moest presteren, ik moest alles goed doen. En tegelijkertijd was het nooit goed genoeg. Hij liet op alle mogelijke manieren weten mijn broertje vele malen belangrijker te vinden dan hij mij vond. Ik wilde mezelf bewijzen, ik wilde die liefde ook. Maar die kreeg ik niet.
Ik was bang voor hem geworden en durfde niet tegen hem in te gaan, uit angst dat hij daarmee mijn moeder zou ‘pakken’ op financieel gebied. Mijn moeder liet mij ondertussen totaal los. Ik mocht doen wat ik wilde en was al jaren een tweede volwassene in huis. Daarbij hoorde ook nog steeds het aanhoren van haar zorgen, haar woede en haar verdriet. Ik zat in de spagaat tussen mijn ouders. Mijn moeder die ik zo goed als ik kon wilde steunen; en mijn vader waar ik in feite bang voor was en niet tegenin durfde te gaan.
Ook begon ik vanaf mijn vijftiende met modellenwerk, nadat ik op straat aangesproken was. Ook hierin lieten mijn ouders me helemaal vrij. Dus ik ging het aan, deed wat opdrachtjes terwijl ik op school zat, maakte wat kleine reisjes en haalde hier ook wel een zekere voldoening uit. Hoewel het ergens ook wat bevestiging gaf in mijn vreemde eetgedrag. Zo had ik vanaf die tijd af en toe perioden dat ik een aantal dagen niets at, om vervolgens mezelf voor gek te verklaren en weer gewoon te gaan eten. Deze perioden duurden steeds ietsje langer en zorgden daarmee ook voor de nodige opmerkingen van mijn omgeving, maar ik vond het allemaal wel grappig en zag er geen kwaad in. Immers; ik hield toch veel te veel van eten om het serieus te laten worden?
Ik haalde ondertussen mijn VWO-dipoma en ging studeren. Mijn eerste studiekeuze had ik gemaakt op basis van wat ik dacht dat mijn ouders graag zouden willen. Na een half jaar ben ik hier dan ook mee gestopt omdat ik het verschrikkelijk saai vond. Het daarop volgende studiejaar begon ik met een nieuwe studie en ging ik op kamers. Dit ging het eerste jaar best oke. Ik hield er nog steeds mijn rare eetgewoontes op na, maar het was niet dermate van invloed dat ik vond dat ik er last van had.
Het tweede jaar daarentegen ging het een stuk slechter. Ik raakte steeds meer in de ban van het niet eten en compenseren. Ik zei afspraken af, sliep soms nachten niet omdat ik alleen maar hardliep en probeerde ondertussen mijn omgeving zo min mogelijk te laten merken. Ik bleef het vrolijke, drukke, sarcastische meisje, maar ging nooit tot de kern. Tot mijn moeder me met kerst afgelopen jaar betrapte en me vervolgens ermee confronteerde. En hoe ik ook bezig was met het voor mezelf te ontkennen, kon dat niet meer. Ik hield mezelf voor wel hulp te gaan zoeken ‘over een tijdje’. Dat werd uiteindelijk drie maanden later. Ik was op, uitgeput en had moeten stoppen met mijn studie. Eigenlijk wilde ik helemaal niet meer.
Met knikkende knieën ging ik naar de huisarts voor een verwijzing naar Rintveld. Nog geen drie weken later zat ik daar al voor een intake. Een adviesgesprek en de diagnose Anorexia Nervosa volgden, ook zou ik een week later beginnen in de startgroep. Inmiddels is deze bijna klaar en volgt over twee weken een evaluatiegesprek voor het vervolg. Dat wat ik altijd had gedacht nooit te kunnen krijgen, bleek niet meer te ontkennen.
Dit alles vertelde ik mijn beide ouders, in de hoop de steun, liefde en warmte te ontvangen waar ik zo naar snakte – en die ik nodig had. Maar helaas. Deze heb ik tot op de dag van vandaag niet gehad. En hoe pijnlijk en verdrietig het ook is, die steun zal ik niet krijgen. Dit is iets wat ik zal moeten accepteren, leren accepteren.
Beetje bij beetje durf ik vriendinnen meer toe te laten. Durf ik te zien dat er mensen zijn die echt om me geven om wie ik ben – niet omdat ik nuttig ben. Nooit heb ik mensen echt toe durven laten, uit angst om gekwetst te worden. Ik moet leren dat masker van sarcasme en zelfspot te laten zakken, om daarmee mezelf – mijn echte zelf, weer te laten zien. Natuurlijk gaat dit niet allemaal in een keer goed, gaat het met vallen en opstaan, vertrouw ik mensen nog steeds moeilijk en doe ik het het liefst allemaal alleen. Zo heb ik het immers altijd gedaan.
Maar he, ik heb mijn motivatie gevonden. Ik wil weer studeren, ik wil weer op mezelf wonen, ik wil weer genieten van het leven en echt plezier hebben. Zonder die oppervlakkige houvast van calorieën, kg’s en sporten. Daarnaast probeer ik wat meer afstand te nemen van mijn vader en niet meer te veel te verwachten van mijn moeder. Dan maar zonder die steun van mijn ouders, ik kan het ook best zelf – met behulp van mijn zelf gecreëerde vangnet. Want ik wil weer leven, en dat ga ik doen ook.
Geef een reactie