Roti, Heri Heri, Surinaamse bami en nasi, pom, pindasoep, saoto soep, maizenakoekjes, bojo, bananenchips, moksi alesi … De Surinaamse keuken kent de lekkerste gerechten. Op familiefeesten kwam ik ze altijd tegen en mijn moeder maakte het thuis regelmatig klaar. Toen ik klein was genoot ik ervan, maar dat veranderde toen ik een eetstoornis kreeg.
Suriname is het geboorteland van mijn Creoolse ouders. Ik vraag me weleens af: Was dit mij ook overkomen als ik in Suriname was opgegroeid, of was alles dan anders verlopen? Waren de omstandigheden dan zo tegengesteld geweest dat ik nooit was gaan rommelen met eten? “Wat als” vragen, je kent het wel, maar ik ben hier opgegroeid. Daar valt niets aan te veranderen. Ik ben een Nederlander met Surinaams bloed en Afrikaanse roots. Dat ik hier ben opgegroeid, vind ik helemaal niet erg. Ik houd van de molens, de bloeiende tulpen, de Hollandse drop en de Goudse kaas. Van sneeuw in de winter, de Amsterdamse grachten, de koeien in de wei en de Scheveningse kust. Nee, ik had het niet willen missen, dit vertrouwde land, maar wat als … ?
Er wordt vaak verondersteld dat donkere vrouwen van rondingen houden: brede heupen, dikke billen, grote borsten. Nou, ik wilde geen vrouwelijke, volwassen vormen. Het was het begin van mijn puberteit en ik besloot te beginnen met lijnen. Steeds meer eten liet ik staan. Ik werd er bang voor en ik raakte verstrikt in een innerlijke strijd. Afvallen voelde als slagen, aankomen voelde als falen en hoe mager ik ook werd, ik bleef mijzelf dik vinden.
Voor mij geen overheerlijke roti meer, geen knapperige bananenchips of vers gebakken maizenakoekjes die een warme geur verspreidden, maar sondevoeding via een slang in mijn neus en Nutridrink met karamel, vanille of tropical smaak. Het was opname na opname. Zo ging het maanden lang. Ik leerde weer eten, maar ik bleef bang.
Toen we op vakantie waren in Suriname tijdens een grote terugval, werd ik volop aangestaard op straat. Mensen begrepen niet wat mij mankeerde. Ik jaagde ze zelfs angst aan. Ze zagen het als iets duivels of ze dachten dat ik aids had en ontweken me. Familieleden dachten te weten hoe ik kon genezen. Ze stuurden mij naar een kerk waar er voor mij werd gebeden. “Haal de duivel uit dit kind!” Riep de dominee en ik kreeg iets vloeibaars over mij heen, maar het mocht niet baten. Weer volgde een opname.
De sondevoeding, de Nutridrink en de opnames zijn al jaren voorbij, maar de eetstoornis behoort nog niet tot de verleden tijd. Ik worstel met eten, braken en mijn gewicht, maar vooral met mijzelf en mijn leven. Ook het feit dat ik tussen twee culturen ben opgegroeid, vond ik moeilijk. Het zorgde voor onzekerheden, maar tegenwoordig leer ik het meer als een rijkdom te zien, dan als een hindernis. Al ben ik weleens gediscrimineerd en wenste ik mijzelf lichter, ik kan mijn donkere kleur nu accepteren, ik kan mijn kroeshaar waarderen en over een tijdje kan ik zelfs weer van Surinaamse gerechten genieten, zonder het te compenseren. Daar blijf ik in geloven. Eet je met mij mee?
Geef een reactie