In haar leven heeft Tatjana Almuli, 28 en woonachtig in Amsterdam, vaak radicale dingen gedaan die haar leven veranderde. Zo deed ze bijvoorbeeld mee aan het tv-programma Obese. Daarnaast is ze niet lang geleden begonnen met het delen van haar gevoelens, gedachtes en mening rondom gewicht, zelfbeeld en schoonheidsidealen via sociale media. Niet alleen via Instagram en haar boek, maar ook door middel van fotografie, het geven van interviews en het schrijven van artikelen maakt Tatjana lastige onderwerpen bespreekbaar. Toen ze merkte dat dit meer dan positief ontvangen werd, schreef ze hier een boek over: ‘Knap voor een dik meisje’. Haar boek ligt sinds april in de winkel.
“Ik deel graag over thema’s waar schaamte of taboe omheen heerst. Ik ben van mening dat we veel opener met elkaar kunnen zijn en dat we daar allemaal iets aan kunnen hebben.”
In jouw boek schrijf je dat jij je vroeger erg hebt geschaamd voor veel dingen en dat je dat nu wilt doorbreken. Hoe heb jij jezelf daarin ontwikkeld?
“Ik denk dat het al heel lang sluimerde dat ik mijn leven niet leuk vond. Ik wilde dat er dingen veranderden.Heel lang heb ik gedacht dat het aan mijn uiterlijk lag; dat ik mijn leven leuker zou vinden als dat veranderde. Dan zou ik me beter voelen over mijzelf en me minder schamen. Om die reden deed ik mee aan Obese. In korte tijd viel ik heel veel af, maar eigenlijk veranderde er mentaal bijna niks. Ik had nog steeds een heel laag zelfbeeld en baalde nog steeds erg van mezelf. Na Obese werd ik daar in eerste instantie erg depressief van. Het was behoorlijk intens; ik durfde dagen niet meer naar buiten en zorgde op veel verschillende manieren niet meer voor mezelf. Uiteindelijk ben ik toen opnieuw in therapie gegaan.
Het heeft een paar jaar geduurd voor ik besefte dat ik zelf dingen moest gaan veranderen wat betreft mijn mentale gesteldheid. Ik realiseerde mij dat het voor een heel groot deel in mijn hand ligt hoe ik met dingen omga. Enerzijds is er de maatschappij die nog steeds negatief is over dikke mensen, dat blijft lastig. Anderzijds heb ik wel zelf in de hand hoe ik mijn leven inricht en dus ook over welke dingen ik het wel of niet ga hebben. Het voelde toen nog alsof ik niet echt leefde. Ik heb mijzelf altijd veel dingen ontzegd en ik deed veel niet, vanuit angst. Toen ik mij dat realiseerde heb ik besloten dat ik het helemaal anders wilde gaan doen.”
Hoe heb je dat toen aangepakt?
“Vrij radicaal, net zoals meedoen aan Obese eigenlijk. Vanaf dat moment ben ik stapje voor stapje dingen gaan delen. Daarin ben ik heel eerlijk geweest. Eerst bij mijn familie en later ook online. Ook dat was vrij ‘opeens’. Toen ik online ging delen, merkte ik dat veel mensen herkenning konden vinden in mijn verhaal. Dat was voor mij de bevestiging dat ik niet de enige ben die worstelt met dit soort problemen omtrent eten, gewicht, zelfbeeld en dat soort dingen.”
En nu deel je dus de hele waarheid?
“Ja. Obese was natuurlijk wel een vorm van werkelijkheid, maar was is ook heel erg in de mal van het programma gegoten. Daar had ik veel moeite mee. Ik wilde delen wat ik echt voelde en hoe het echt was en is. Niet alleen maar een schijnwerkelijkheid. Ik ben van mening dat we echter en oprechter moeten zijn met z’n allen. Persoonlijk heb ik me daar in de afgelopen drie jaar behoorlijk snel in ontwikkeld. Met name omdat ik merkte dat er duidelijk behoefte is aan de dingen die ik deel. Zo had ik zelf bijvoorbeeld nooit op een herkenbare manier over eetbuien gelezen. Niet over hoe zo’n eetbui precies gaat, het proces en wat je voelt daarvoor, tijdens en erna. Toen ik ook op sociale media merkte dat daar wel behoefte aan was, ben ik daarmee doorgegaan. Zowel voor anderen als voor mijzelf. Ik merk namelijk dat het mij persoonlijk ook helpt om opener te zijn en niet alles voor mezelf te houden vanuit schaamte.”
Welke rol heeft eten altijd in jouw leven ingenomen?
“Toen ik nog heel jong was, een jaar of 10, nam het al de functie van troost en veiligheid in. Dat was ook het moment waarop ik eetbuien kreeg. Ik was al heel snel erg geobsedeerd door eten. Dat is nog steeds zo. Nu weet ik natuurlijk dat het een vorm van schijnveiligheid is. Ik ga me niet beter of veiliger voelen door veel te eten. Helaas zit dat patroon er bij mij heel diep in, omdat het al sinds mijn tiende deze functie heeft. Daarbij heb ik lange tijd geen andere vormen van veiligheid kunnen toelaten of voor mezelf kunnen creëren.”
Wat vind je op dit moment het moeilijkst aan jouw relatie met eten?
“Dat ik er heel obsessief mee bezig ben. Tijdens Obese draaide het allemaal om zo weinig en gezond mogelijk eten. Daardoor zie ik bepaald eten nog steeds als slecht. Of sommige dingen juist als extreem goed en daar komt dan weer een soort van belonings-behoefte bij. Als ik goed eet of sport, dán pas vind ik dat ik wel goed genoeg ben. Continu heb ik dat soort gedachtes en dat draait dus deels om eten, maar deels ook om alles daarachter; om die functies van troost en veiligheid, het belonings-idee of het mezelf straffen als ik iets niet goed heb gedaan. Dan denk ik: ga dan maar eten, want je bent toch al mislukt. Daarvoor ben ik nu ook weer in therapie. Deze therapie is grotendeels gericht op mijn relatie met eten, omdat ik hoop dat ik op een gegeven moment naar een meer neutrale relatie toe kan. De relatie zoals deze nu is, kost mij namelijk heel veel energie. Ook omdat ik nu op andere gebieden in mijn leven gezondere patronen heb ontwikkeld, goed voor mezelf kan zorgen en een fijn systeem om mezelf heen heb gebouwd. Maar ja, eten blijft voor mij echt nog wel dat laatste ding waarmee ik aan de slag wil.”
Je hebt hiervoor ook al verschillende vormen van hulp gehad, wat heeft jou daarin geholpen?
“Niet heel veel tot nu toe. Dat lag niet alleen aan de hulpverlening. Ik was er tot nu toe nog niet klaar voor. Ik zag wel dat ik hulp nodig had, maar ik kon het nog niet ontvangen. Ik denk dat dat kwam doordat er andere grote dingen gebeurden in mijn leven. Hierdoor lukte het niet om mijn probleem met eten op een open manier aan te gaan. Ik was er nog niet écht klaar voor. Ik denk dat veel mensen dat wel herkennen; je kunt rationeel misschien wel bedenken dat je hulp nodig hebt, je kunt zien dat je een probleem hebt en dat er iets moet gebeuren, maar diep van binnen ben je nog niet zo ver. Dat je gedachtes of gevoelens hebt die je dusdanig saboteren en bezighouden dat je het gewoon nog niet aan kunt. Dat neemt niet weg dat er in therapie heus wel dingen kunnen gebeuren waar je iets aan hebt. Ik heb ook zeker dingen geleerd, maar niet dusdanig levensveranderend of échte doorbraken die grote veranderingen teweeg hebben gebracht.”
Dat lag dus grotendeels aan jouzelf?
“Ja, maar deels ook aan de hulpverlening die ik tot nu toe heb gehad. Ik had zelden het gevoel dat er écht naar mij geluisterd werd. De focus lag altijd heel erg op twee dingen. Aan de ene kant de grote gebeurtenissen die ik in mijn leven heb meegemaakt. Wat niet gek is, want de dood van mijn moeder of de agressie van mijn vader moest ik ook verwerken. Aan de andere kant waren er ook veel therapeuten die zeiden: “Je moet gewoon afvallen.” Terwijl dat slechts een deel is van het probleem. Dat heb je bij Obese ook gezien; ook al val je af, dat betekent niet dat alles opgelost is of dat je je beter voelt. Dat vond ik lastig. Daarom ben ik nu ook een tijd niet therapie geweest. Een andere reden waardoor ik het spannend vind om opnieuw in therapie te gaan, is omdat het op veel vlakken in mijn leven nu juist goed gaat. Daardoor heb ik het gevoel dat als ik nu therapie ga volgen, het ook perfect moet gaan. Dan wil ik dat het ook echt gaat werken.”
Hoe had de hulpverlening jou beter kunnen helpen?
“Als ze écht naar mij geluisterd hadden. Ik heb vaak aangegeven dat mijn zelfbeeld heel laag was en dat ik daar veel last van had, maar daar werd meestal erg luchtig over gedaan. Wat dat betreft bleef het in therapie vaak erg aan de oppervlakte en heb ik me behoorlijk alleen gevoeld. Een beetje dommig. Ik dacht: weet jij het nou niet, of ben ik nou gek? Het bleef een beetje simplistisch. Dik zijn is complex en het brengt op veel verschillende vlakken van het leven problemen met zich mee, met name ook psychisch. Daarbij is mijn eetstoornis nooit erkend. Het had mij geholpen als er op een meer holistische wijze naar mijn problematiek gekeken werd en dat mijn behandeling ook meer op die manier was ingesteld.”
Zou je iets anders hebben gedaan als je nu terugkijkt op je leven?
“Qua hulp weet ik het niet, omdat ik ook geloof dat je dingen pas aan kunt gaan op het moment dat je er echt klaar voor bent. Dat heeft voor mij gewoon best wel lang geduurd. Ik denk dat ik daarin niet veel anders had kunnen doen. Ja, tenzij mijn leven anders was gelopen. Wat daar wel mee samenhangt, is dat het anders was geweest als ik het mezelf eerder had gegund om hulp te vragen en ontvangen.”
Is er iets wat jou daarin had kunnen helpen?
“Goede vraag. Dat is moeilijk, omdat ik denk dat het heel erg persoonlijk en afhankelijk is van wat er in je leven gebeurt. Wat mij had kunnen helpen, is als mijn ouders me van jongs af aan meer het gevoel hadden gegeven dat ik het waard was om hulp te krijgen. Al heel erg vroeg is dit bij mij verstoord geraakt. Ik moest altijd alles zelf moest doen en heb van jongs af aan het gevoel gehad dat ik niet goed was als mens. Hierdoor vond ik het op latere leeftijd heel moeilijk om hulp te vragen of aan te kunnen nemen. Hulp is hierin dan in de breedste zin van het woord; professionele hulp, maar ook van mensen die dicht bij me staan.
Vanuit professionele hulp was het voor mij wel helpend geweest als mijn behandelaren een meer open houding hadden gehad. Dus niet al zoveel dingen van te voren voor mij in hadden gevuld. Dan heb ik het over het met de vinger wijzen en zeggen dat ik moest afvallen. In plaats daarvan is het ontzettend belangrijk echt te kijken naar de persoon die bij jou als hulpverlener binnenkomt. Ik begrijp dat het ingewikkeld is, want er zijn natuurlijk veel regels in de GGZ waar aan voldaan moet worden. Toch geloof ik wel dat het erg belangrijk is om op een persoonsgebonden manier te kijken naar de persoon met wie je werkt. Met name door heel goed te luisteren en kijken naar diens situatie en naar welke factoren er allemaal meespelen. Ik heb wel het idee dat er een verschuiving gaande is op dit moment ten opzichte van toen ik hulp zocht.”
Je schrijft in je boek over het verschil tussen houden van je lichaam en lichaamsneutraliteit. Zou je daar wat meer over kunnen vertellen?
“Zeker. Ik ben daar nog steeds veel mee bezig. Als je zo lang een negatief lichaamsbeeld hebt gehad, is respect voor jezelf en écht van je lichaam houden misschien wel het hoogst haalbare. Tegelijkertijd is het misschien wel onhaalbaar. In ieder geval voor mij. Nu vind ik dat niet meer erg.
Lichaamsneutraliteit gaat niet over van je lichaam hoeven houden of het haten. Ik probeer mijn lichaam niet meer te zien als mooi of lelijk. Mijn lichaam is er en het zorgt ervoor dat ik fijn kan leven. Dat ik dingen kan doen die ik wil doen. Voor mij is dat een fijne manier om naar mijn lichaam te kijken omdat het veel meer gaat om wat ik ermee kan en wat ik ermee wil doen, in plaats van per lichaamsdeel bepalen of het mooi of lelijk is. Dit lichaam heb ik nu. Misschien gaat het op een gegeven moment veranderen en dat is dan ook prima. Maar nu is dit mijn lichaam en daar kan ik oké mee zijn. Mijn lijf helpt me van het leven te genieten, ik kan dingen doen die ik wil; dat komt mede door mijn lichaam. Dat heeft mij heel erg geholpen om neutraler te kijken naar mijn lichaam en ook om er minder mee bezig te zijn.”
Wat zijn jouw toekomstdromen?
“Ik wil heel graag verder met de dingen waar ik nu ook mee bezig ben. Ik zou graag een tweede boek willen schrijven, of nog een derde en vierde. Ik wil verhalen vertellen en dat uitbouwen via verschillende media. Dat wil ik doen op verschillende manieren; misschien ook via een podcast, een foto-expositie of een documentaire. Ik wil die taboes blijven doorbreken. Op persoonlijk gebied hoop ik heel erg van die eetstoornis af te kunnen komen. Ik denk ook dat dat nog lang kan duren, omdat ik hem ook al lang heb. Ik maak me geen illusies dat ik daar over een jaar vanaf ben, maar geloof dat ik daar nu wel een hele grote stap in kan gaan zetten. En ja, verder hoop ik ooit moeder te worden, maar echt nog niet binnenkort.”
Wat zou je de bezoekers van Proud mee willen geven?
“Probeer om uit de schaamte te stappen. Ik weet dat het super moeilijk en groots is. Ik weet ook dat het heel hardnekkig kan zijn; dat gaat van grotere tot kleinere schaal. Niet iedereen hoeft alles te delen op Instagram, maar ik denk dat het heel erg kan helpen om er met mensen in je omgeving over te praten. Het is zo ontzettend belangrijk dat je het niet allemaal bij jezelf houdt. Je maakt het zelf altijd groter dan het is. Daarbij is de kans groot dat je daardoor jezelf heel erg afzondert van de wereld en dat is zonde. Ook maak je het daarmee alleen maar moeilijker voor jezelf.
En dat iedereen echt hulp mag vragen. Dat is lastig en doe dat ook vooral op je eigen tempo. Iedereen is anders en soms kost het gewoon facking veel tijd.”
Geef een reactie