De eerste keer dat ik gediagnostiseerd werd met een eetstoornis woonde ik nog thuis. Op dat moment ervoer ik daar vooral veel nadelen van. Mijn eetstoornis kreeg niet de ruimte die ik wilde dat deze kreeg en dat zorgde voor de nodige strijd. Mijn ouders hadden beiden een andere visie op mij en mijn eetstoornis en dus ook een andere manier van omgaan met mij. Dit zorgde voor verwarring en nog meer weerstand.
Mijn moeder zal dit nooit toegeven, maar vroeger thuis leefden wij best langs elkaar heen. We aten weliswaar elke avond samen, maar toch zat iedereen gedurende de dag op zijn of haar eigen eilandje. Hierdoor heb ik lange tijd mijn eetstoornis verborgen kunnen houden. Ik werd niet in de gaten gehouden en niemand die iets vermoedde.
Eetstoornisgewoontes thuis
Omdat ik toen best vrij gelaten werd, creëerde ik gewoontes vanuit mijn eetstoornis. Ik sprak hier niet over en niemand had hier vraagtekens bij. Ik begon producten te weigeren, maar ook te claimen. Zo had ik een aantal producten die ik van mijn geld kocht waar niemand aan mocht zitten. In grote letters was mijn naam hier dan ook op te lezen. Na een tijd merkte ik dat mijn familie dit negeerde en heb ik een aparte kast en koelkast in de garage ingericht. Hier bleef iedereen vandaan.
Ik gaf mijn eetstoornis steeds meer ruimte, maar had het zelf niet door. Op mijn vijftiende had ik een eigen koelkast en voorraadkast waar niemand aan mocht zitten. Het was de normaalste zaak van de wereld. Niet alleen voor mij, maar ook voor mijn familie. Dit gedrag begon bij mij te horen. ‘Oh dat is Lonneke weer…’ werd er dan gezegd. Ze waren zich bewust van mijn afwijkende gedrag, maar zagen hier geen gevaar in.
Hoe mijn ouders reageerden op mijn eetstoornis
Nadat het hoge woord er eenmaal uit was werd er niet echt over gepraat thuis. Ik volgde braaf de therapie en herstellen deed ik vooral alleen. Er heerste veel onbegrip en niemand leek echt de moeite te nemen om dit onbegrip weg te nemen. Ik was er destijds van overtuigd dat zij het toch niet zouden snappen, dus waarom zou je dan de moeite nemen? Mijn moeder was vooral continue in paniek. Zij probeerde tevergeefs alles wat eetbaar was voor te schotelen in de hoop dat ik het zou eten. Elke avond moest ik mijn bord leegeten, anders moest ik blijven zitten. Allemaal regels die mij niet hielpen om te herstellen. Integendeel, mijn eetstoornis bood meer weerstand en hoe meer ik gepusht werd, hoe minder ik at.
Met mijn vader heb ik nooit goed contact gehad. Ik herinner me nog het moment dat ik mijn ouders vertelde over mijn probleem. Mijn moeder was erg geschrokken en nam zichzelf van alles kwalijk. Mijn vader las de krant en heeft geen moment opgegeken. Achteraf verklaarde hij dat hij vond dat ik me aanstelde. In ruzies heeft hij ook regelmatig geroepen dat ik alleen maar aandacht wilde. Dit heeft mij erg veel pijn gedaan. Ik was zelf nog niet zover dat ik echt inzag dat ik een probleem had en dit zorgde ervoor dat de stap naar hulp nog moeilijker werd. Ik ben achteraf ook erg boos geweest op zijn ondoordachte opmerkingen naar mij toe.
Hoe mijn stiefvader reageerde op mijn eetstoornis
Nadat mijn ouders zijn gescheiden kreeg mijn moeder vrij snel een nieuwe vriend. Dit was voor mij echt een verademing. Niet alleen zag ik mijn moeder voor het eerst in lange tijd gelukkig, ook kon ik goed overweg met hem. Ik kon goed met hem praten en hij leek de enige in mijn omgeving te zijn die een idee had wat ik doormaakte. Voor het eerst had ik iemand om mij heen die mij begreep. Ik begon mij meer open te stellen en ik deelde wat ik in de therapie had besproken. Voor het eerst kon ik echt stappen gaan zetten.
Wat mij heeft geholpen
Het heeft echt een tijd geduurd voordat ik zelf inzag wat en vooral hoe diep mijn probleem zat. Zeker de opmerkingen van mijn vader hielpen hier echt niet bij. Toen hij uit beeld was kwam ik een stuk losser en begon ik vanzelf meer te delen. Dit gaf mijn moeder en stiefvader inzicht in mijn gedachtes en gevoelens waardoor er een passende manier kon worden gezocht waar iedereen baat bij had. Hoe moelijk het ook is, praten kan echt helpen. Niet alleen kan het fijn zijn om even te spuien, ook leerde ik dat er meer begrepen werd dat ik aanvankelijk dacht. Hoe meer ik erover deelde, hoe meer steun ik begon te ervaren.
Na het vertrek van mijn vader begon ik pas te voelen hoe erg hij mij gekwetst heeft. Ik heb echt moeten leren dat ik mij niet aanstelde en dat mijn eetstoornis diep geworteld zat. Door die opmerkingen nam ik mijzelf niet serieus en bagataliseerde ik mijn gevoelens. Het deed er toch niet toe. Door dit bespreekbaar te maken tijdens mijn therapieën leerde ik dat ik hier geen schuld in had. Een probleem hebben met eten is al lastig genoeg, laat staan het wegmaken hiervan. Een eetstoornis hebben is heftig. Wees niet te hard voor jezelf, juist in deze strijd kan je wel wat extra liefde gebruiken. ♥
Hoeveel kan en durf jij thuis te delen?
Fotografie: pexels
Geef een reactie