Trichotillomanie is een psychische aandoening waarbij degene die hier last van heeft, een extreme drang heeft zijn of haar haren uit te trekken. Dit kunnen hoofdharen zijn maar ook haren op andere plekken van het lichaam zoals de wimpers of wenkbrauwen. Als men veelvuldig de haren uit blijft trekken, kunnen er bijvoorbeeld op de het hoofd kale plekken ontstaan want kan zorgen voor schaamte bij degene die last heeft van trichotillomanie. Het is nog niet echt bekend wat de oorzaak van deze aandoening is.
Er wordt beweerd dat de oorzaak terug te vinden is in de hersenen en dat mensen die kampen met trichotillomanie een tekort aan serotonine of een gebrek aan zelfbeheersing hebben. Ook kan het te maken hebben met omgevingsfactoren zoals een verhuizing op jonge leeftijd, een echtscheiding of problemen op school. Trichotillomanie is goed te behandelen met medicatie en of cognitieve gedragstherapie.
Proud2Bme bezoekster Iris kampt al jaren met trichotillomanie. Daarnaast heeft zij te maken met dwanggedachten die haar leven op een nare manier in beslag nemen. Voor Proud2Bme deed zij haar verhaal.
Het begon allemaal toen ik net 7 jaar was geworden. Ik zat in groep 3 en mijn ouders gingen scheiden. Ik wist toen nog niet eens wat scheiden was en ik hield me er niet mee bezig. Ik maakte me er niet druk om. Ik had eigenlijk niet eens in de gaten wat er allemaal speelde. Ik was een heel vrolijk en onbezorgd kind. Een tikkeltje stil en verlegen, maar had genoeg vriendinnen en kon goed leren.
De scheiding van mijn ouders was iets wat gewoon aan me voorbij ging. Ik weet nog als de dag van gisteren dat mijn vader ‘s avonds thuis kwam van zijn werk. Mijn moeder zat op de bank en mijn vader riep mijn broertje en mij bij hem. Toen we bij hem stonden zei hij: ‘Het is nu zeker, papa gaat in een ander huis wonen. En dan neemt hij ook wat spulletjes van thuis mee.’ Het eerste wat mijn broertje daarop antwoordde was: ‘toch niet de snoepjespot?!’ Achteraf kan ik daar echt om lachen. Ik en mijn broertje, het enige waar we ons druk om maakten was de snoepjespot. Het halfjaar daarna heb ik mijn vader amper gezien. De eerste keer dat ik hem weer zag was toen ik 8 werd. Ik mocht mijn verjaardag bij hem thuis vieren.
Ik kan me niets herinneren van ruzies tussen mijn vader en moeder, maar het was mij wel duidelijk dat ze niet meer samen in één ruimte konden zijn. De enige ruzie die ik heb meegekregen was toen mijn vader mijn broertje en mij kwam halen, en hij wilde een bal meenemen. Mijn moeder wilde dit niet omdat ze altijd alle ballen vies terug kreeg. Toen begonnen ze te vechten. Echt lichamelijk vechten. Ze hadden elkaar in een soort van judo-houdgreep en hadden allebei krassen op hun polsen. Ik stond stil tegen de muur aan toe te kijken. Op een gegeven moment stonden mijn ouders beiden rechtop. Mijn vader keek mij aan, en zei: ‘ga eens een bal voor papa halen!’ Mijn moeder keek me hulpeloos aan en ik stond daar, heel stil tegen de muur aan. Ik moest kiezen tussen mijn ouders. Dat heb ik hem nooit vergeven. Ik ben blijven zitten, en toen trok mijn vader me mee de auto in, en reed weg met mij en mijn broertje. Hij heeft niks meegekregen van dit alles. Hij zat al in de auto.
Eigenlijk heb ik altijd gedacht nooit last te hebben gehad van de scheiding. Met mij was immers altijd alles goed. Ik was vrolijk, had veel vriendinnen, kon goed leren, en was volgens mijn moeder een ‘voorbeeldkind’. Maar naarmate ik ouder werd ging ik me steeds meer druk maken. Ik wilde weten waarom mijn ouders uit elkaar waren gegaan. Ik wilde duidelijkheid. Mijn moeder vertelde me dat mijn vader vreemd was gegaan. Mijn vader zei dat hij dat wel zou zeggen als ik wat ouder was. Ik was toen 9 en inmiddels ben ik 14, maar nu durf ik het niet meer te vragen.
Ik kreeg het antwoord nooit te horen, en door alle stress (ik denk tenminste dat het daardoor komt) ben ik mijn haren uit gaan trekken. Het begon heel onschuldig, 1 haar, en dan nog eentje. En dat was het. Maar de volgende dag trok ik nóg een haar, en nog één. Ik weet niet precies hoe het kwam dat ik mijn eerste haar uittrok. Het is er als het ware ingeslopen. Het gaf me een gevoel van rust. Ik was ergens rustig mee bezig, maar al snel werd het een gewoonte, en die gewoonte veranderde in een obsessie. Ik was nu ook onbewust midden in de nacht haren aan het uittrekken, zonder dat ik het merkte. Rond die tijd ontstonden ook mijn dwanggedachten. Ik was bang dat ik alles fout zou doen. Ik vond het eng om te fietsen, omdat ik bang was dat ik ineens het stuur los zou laten. Ook vond ik het eng om te slapen, omdat er een stopcontact naast mijn bed zat, en was ik bang dat ik (zonder dat ik dat zelf wilde) mijn vingers er in zou steken. Het was heel raar.
Door het haren trekken gingen deze gedachten ook weg, omdat ik me kon concentreren op iets anders. Zo gingen een aantal jaren voorbij. Ik had weinig last van dwanggedachten omdat ik ze door middel van haren trekken vergat. Ik droeg in het begin mijn staart precies op die manier dat je het kale plekje op mijn hoofd niet zag, maar al snel werkte dat niet meer en ging ik brede stoffen haarbanden en hoofddoekjes dragen. Maar toen moest ik naar de kapper… De kapper vroeg me wat ik daar had gedaan, maar ik gaf geen antwoord. Mijn moeder zag het toen ook, en ze wist dat ik het uittrok, maar niet dat het zo erg was. Ik heb toen tegen mijn moeder gezegd dat ik zou stoppen, en dat heb ik toen écht geprobeerd, ik wilde ook heel graag. Maar het lukte niet, juist omdat het onbewust was. Ik voelde me enorm schuldig omdat mijn moeder ervan uit ging dat ik was gestopt met haren trekken, maar ik ging onbewust door, dus dat heb ik haar verteld, en toen heeft ze me nog eens gevraagd om te stoppen.
Ik had strenge afspraken met mezelf gemaakt: De hele dag door hield ik controle over mijn handen, ik zou precies in de gaten houden waar mijn handen iedere seconde van de dag waren. Ik moest mijn handen in mijn macht houden. ‘s nachts hield ik mijn handen stevig vast, of ging bovenop mijn handen liggen. Om de optimale controle over mijn handen te krijgen. En het werkte. Na die dag heb ik voor zover ik weet (bijna) nooit meer een haar uitgetrokken. Maar doordat ik stopte met haren uittrekken kwamen mijn dwanggedachten weer terug. Ik voelde me enorm schuldig voor alles wat ik dacht, en ik durfde er niet over te praten. Het was zo erg dat ik iedere avond blij was om levend in mijn bed te liggen, omdat ik bang was dat ik een mes door mijn keel zou steken, van een klif af zou springen (tijdens mijn vakantie op Griekenland), expres onder een auto zou komen et cetera. Ik was bang dat ik me niet zou kunnen inhouden, hoewel ik écht NIET dood wilde. Ik wilde juist leven!
Ik voelde me zo schuldig voor mijn dwanggedachten dat ik, nadat ik er via een vriendin mee in aanraking was gekomen, mezelf ben gaan beschadigen. Het nam de schuldgevoelens weg. Ik hoefde me niet meer schuldig te voelen, als ik toch al gestraft was voor wat ik dacht, vond ik. Gelukkig heb ik toen snel hulp gezocht, omdat ik wist dat het niet helemaal normaal was wat ik mezelf aandeed. Ik heb het verteld aan mijn mentor op school. Een hele lieve vrouw! Ze heeft nooit iets zonder mijn toestemming ondernomen maar ze heeft er wel voor gezorgd dat ik het tegen de GGD heb gezegd. Zij hebben het (zonder het eerst tegen mij te vertellen) tegen mijn ouders verteld. Ik was hier best kwaad over. Niet omdat ze het hadden verteld, maar omdat ze mij niks hadden gezegd dat ze het tegen mijn ouders zouden zeggen. Ik heb toen geprobeerd om te stoppen. Dit is wel aardig gelukt. Ik beschadig mezelf nog zo af en toe een keer, maar dat is meestal niet dusdanig erg dat ik me er echt druk om zou moeten maken. Maar ik blijf me bewust van het feit dat ik hulp moet zoeken als het weer erger wordt.
Ik ben er ook achter gekomen dat het uittrekken van haren een naam had: trichotillomanie. Toen ben ik mijn toevlucht weer heel even in mijn haren gaan zoeken omdat ik bang was dat de dwanggedachten weer terug zouden komen. Ik heb dit ook weer tegen mijn mentor verteld, en voor de eerste keer in mijn leven vertelde ik iemand over mijn dwanggedachten. Ik heb nooit iemand verteld wat er allemaal precies in mij omgaat. Maar dat hoefde van haar ook niet. Ze vond het alleen belangrijk dat ik wist hoe het nu verder moest. Mijn moeder kwam er achter dat ik weer haren trok, en ik ben nu een aantal weken trekvrij! De dwanggedachten zijn wel aan het terugkomen, maar ik ben aan het proberen om mijn manier van omgaan daarmee te vinden.
Ik ben nog niet klaar voor verdere hulp. Omdat ik me schaam voor mijn gedachten. En omdat ik heel bang ben dat mijn moeder me niet serieus zal nemen. Op dit moment vind ik verdere hulp ook nog niet nodig. Het valt nu nog wel mee. Ik ben er van overtuigd dat ik hulp zal zoeken als het veel erger wordt. Daar vertrouw ik op. Ik houd mijn lieve mentor in ieder geval op de hoogte, en ze leeft erg met me mee! Ik ben haar heel dankbaar! Deze zomer vind ik het het allerbelangrijkste dat ik ga genieten!
Geef een reactie