Mijn verhaal begint als ik 10 ben. Het precieze begin herinner ik me niet meer, maar toen ik 10 was heb ik in mijn dagboek geschreven dat ik mezelf te dik vond en vanaf toen ben ik gaan lijnen.
Ik was niet dik. Ik ben altijd één van de grootsten van de klas geweest, dus was ik ook een beetje zwaarder dan mijn vriendinnetjes. Ook had ik nooit problemen. Ik ben opgegroeid in een close gezin en had leuke vrienden en vriendinnen. Ik ben wel altijd een meisje geweest dat veel met de media bezig was. Muziek, films, tv en tijdschriften. Ik keek ‘Costa’ toen ik 6 was en las ‘de Hitkrant’ toen ik 8 was.
In groep 7 was ik erg fan van Mary-Kate en Ashley Olsen. Mary-Kate had destijds anorexia en ik vond dat ze erg mooi was. Als ik er nu aan terugdenk schaam ik me dat ik dát mooi vond en zo beïnvloedbaar was. Want toen is mijn eetstoornis begonnen. Nu wil ik niet beweren dat het door de media kwam, dat zeker niet. Anorexia zit in de familie, en ik ben altijd onzeker geweest. Ook wilde ik graag alles goed doen. School, sport en mezelf. Maar goed doen betekent absoluut niet afvallen, weet ik nu.
Het begon, zoals bijna elke lijnpoging begint, met niet meer snoepen, geen frisdrank meer drinken en een beetje letten op de calorieën. Ik ging meer sporten en stiekem doen. Op een gegeven moment viel het mijn ouders op dat ik afviel. Ook andere mensen, zoals de trainster van atletiek en mijn mentor viel het op. Mijn ouders weidden het (dat hield ik ze ook voor) aan het sporten en mijn genen. Mijn vader is namelijk ook heel dun. Maar toch wilde mijn moeder wel even naar de dokter. We werden doorverwezen naar de kinderarts, en van daaruit naar de diëtiste. Omdat ik in dezelfde periode ook winterhanden had, kon ik iedereen vertellen dat ik daarom naar het ziekenhuis moest. Ik kwam een aantal kilo aan en toen het gewicht weer goed was (nét op het minimum) was ik weer vrij om te doen wat ik wilde.
Eind goed, al goed? Nee, want ik was lichamelijk wel gezond, maar psychisch niet. Op mijn twaalfde hadden we een onderzoek op school. Ik werd natuurlijk ook gewogen. De vrouw zei niks over mijn (nog steeds) lage gewicht. Ik schrok. Was ik dan normaal? Geen ondergewicht meer? Wat voor mij gelijkstond aan: te dik. En toen ging het echt mis.
Ik heb nooit een streven gehad naar een bepaald gewicht, als ik maar dun was. Ik ging veel sporten. Drie keer per week voetbal, twee keer per week hardlopen en elke dag fietsen. Dit was minimaal. Ik sjoemelde met eten, stopte mijn ontbijt in mijn badjas, gooide mijn lunch weg op school. De tussendoortjes werden kleiner en het beleg werd magerder. Net als ikzelf. Ik was blij met de botten die uitstaken, maar ik was nooit tevreden. Het enige moment waarop ik me schaamde dat ik zo dun was, was op het strand. En soms op school. De contacten met vriendinnen werden ook minder. Ik was erg stil en gesloten. Ben ik altijd wel geweest, maar toen helemaal. Thuis was het ook niet leuk. Nadat mijn mentor aan de bel had getrokken, waren mijn ouders extra oplettend.
Ik hield iedereen voor dat er niets aan de hand was (dadelijk moest ik nog aankomen!), maar toen mijn moeder me betrapte met brood wegsmokkelen, was dat de druppel die de emmer deed overlopen. We gingen terug naar de kinderarts en die schrok. Ik ben nooit héél veel afgevallen, maar omdat ik al weinig woog was het gevaarlijk. Mijn hartslag was laag en mijn bloeddruk ook. Ik moest meteen aan de nutridrink, wat ik nu trouwens al anderhalf jaar heb, record?? Ik lag dicht tegen ziekenhuisopname aan, maar omdat ik écht geen sonde wilde, deed ik mijn best en kwam wat aan.
We werden doorverwezen naar de GGZ, waar een nieuw hoofdstuk aanbrak. De Genezing. Ik begon in de prégroep, met allemaal meisjes met een eetstoornis. Anderhalf uur per week kwam ik daar. Mijn leven stond op dat moment als het ware stil, ik kwam niet verder. Begin dit jaar begon het echte werk: de behandeling. Twee dagen per week ging ik daarheen. Ik moest heel veel aankomen wat ik vreselijk vond.
Mijn streefgewicht was xx kilo hoger dan mijn hoogste gewicht ooit. Ik moest stoppen met voetbal om het aankomen te bevorderen. Het aankomen is, tot dit moment, erg moeizaam gegaan. Enerzijds werkte mijn lichaam niet mee, anderzijds ik niet. Ik moest 5 ons per week aankomen, maar dit lukte niet vaak.
Ik heb veel lieve meiden ontmoet, waar ik erg veel steun aan heb en aan heb gehad. Aan de andere therapieën heb ik ook veel gehad. Aan de ene therapie meer als aan de andere. Maar het doel van deze behandeling is dat je er zelf moet komen. Je moet het zelf doen. Daarnaast heb ik veel aan muziek gehad. Sommige muziek kan je zo’n goed gevoel geven. Krachtig, zelfvertrouwen, vrolijk. Ik kan er echt van oppeppen. Heerlijk.
Ik zit nu 9 maanden in de behandeling, als langste van de groep, maar ik heb het gevoel dat het kwartje net pas gevallen is. Ik wil in september weg, vrij zijn, doen wat ik wil, maar dan moet ik wel mijn streefgewicht gehaald hebben. Ik zie nu de resultaten van wat ik al bereikt heb. Ik onderneem veel leuke dingen met vriendinnen, vertel ze meer en lach weer echt. Vriendinnen zeggen dat ik meer straal, meer lach en meer mezelf ben. Soms heb ik het gevoel alsof ik veel ouder ben dan mijn vriendinnen, omdat ik al zoveel heb meegemaakt. Maar soms voel ik me ook weer heel jong, ik kon nooit meepraten over jongens, ongesteldheid en de puberteit. Dat komt nu pas. Ik mag weer sporten (!).
Mijn ouders zijn trots op me en niet meer zo bezorgd. Ik kan weer meedoen met eten, durf meer te eten en geniet weer van het leven. Maar ik ben er nog niet. Ik heb nog steeds moeite met mijn lichaam en vind het moeilijk om te horen als mensen zeggen dat ‘ik er zo goed uitzie’. Dat verdraai ik (of mijn eetstoornis, zoals ze bij de GGZ zeggen) naar te dik. Ook vind ik het best eng om dadelijk op streefgewicht te zijn. Daar heb ik zo lang tegenop gezien. Ik ben wel van plan om een feestje te bouwen, maar het lijkt me wel een vreemd gevoel om eindelijk op streef te zijn. Ik vergelijk me ook nog steeds wel met andere meiden. Maar ik weet dat je van afvallen niet gelukkiger wordt. En dat iedereen anders is. De één heeft lange, dunne benen en de ander heeft mooie borsten. Oftewel: iedereen heeft zijn eigen pluspunten, dat wat bij je hoort.
Het is een zware strijd geweest, maar het einde is in zicht. Ik ben trots op wat ik allemaal bereikt heb en hoop dat er een dag zal zijn dat ik niet meer hoef te vechten, maar dat ik genezen zal zijn. Want ik denk dat dat kan. Als je er maar in gelooft.
Yes, we can!
Geef een reactie