Een eetstoornis. Ik had er wel van gehoord, maar nooit gedacht dat het mij zou overkomen. Ik hield altijd wel van een lekker hapje eten of een gezellig feestje onder genot van een drankje. Ik was altijd wel wat voller geweest en had wel eens geprobeerd om wat af te vallen. Nooit had ik verwacht dat het zo ver zou komen, totdat ik op de stoel zat bij de huisarts: “Het klinkt misschien onwerkelijk en je moet er misschien nu om lachen, maar je bent ziek. Je hebt een eetstoornis; anorexia nervosa.” Dat is wat ze tegen me zei.
Mijn naam is Janneke, ik ben 22 jaar. Ik woon sinds september 2020 samen met mijn lieve vriendin Geerke in een dorpje in Noord-Brabant. Ik ben verzorgende IG en heb de ambitie om nog wel eens ervaringsdeskundige te worden in de GGZ en hierbij anderen met een eetstoornis te helpen. Ik vind het fijn om buiten te wandelen, om te winkelen en gezellig met vriendinnen af te spreken. Verder luister ik graag naar muziek en schrijf ik gedichten.
Van WeightWatchers naar anorexia
Zoals ik al eerder vertelde, ben ik altijd wat voller geweest. Ik had al eens geprobeerd wat af te vallen, maar dit was vaak maar van korte duur met weinig resultaat. Tot ik op een dag WeightWatchers ontdekte. Ik las verhalen over hoe anderen succesvol een x aantal kilo afgevallen waren. Ik zag dit wel zitten en begon het nieuwe jaar met goede voornemens, zoals meer mensen doen: afvallen.
Wekelijkse weegmomenten en informatieavonden. Je kreeg een app op je telefoon waarmee je voedingswaarden kon scannen en de app wist dan hoeveel ‘punten’ een voedingsmiddel was. Je mocht op een dag een bepaald aantal punten eten. In het begin begon ik met de hoeveelheid aantal punten te eten. Het afvallen ging goed en ik kreeg complimenten over hoe goed ik eruit zag. Ik voelde me krachtig en ik had het idee dat mensen me echt zagen nu. Mijn lichaam was aan het veranderen en dat mocht gezien worden. Toen het zomer was, had ik mijn streefgewicht bereikt. Het voelde voor mij nog steeds niet als goed genoeg. Ik ging voedingsmiddelen eten die 0 punten waren, zo dat ik al mijn punten overhield. Tijdens deze periode ging ik over van punten tellen, naar calorieën tellen. De kunst was om zo min mogelijk calorieën binnen te krijgen. Als ik dan wat binnen kreeg, moest ik dat ook weer wegwerken, door middel van bewegen.
Ik viel steeds meer af en mensen begonnen zich zorgen te maken. Mensen hadden me langer niet gezien vanwege de coronamaatregelen. Ze schrokken wanneer ze mij zagen. “Je bent toch niet ziek?” was een vraag die ik geregeld kreeg. Ze probeerde me voorzichtig te vertellen dat ik nu te ver ging met afvallen. Ik lachte het weg en zei dat ik dit wel in de gaten had, terwijl ik gewoon verder ging met mijn trucjes.
Tegen de tijd dat het herfst werd, ging het steeds slechter. Vele dagen gingen voorbij waarop ik mijn broodtrommeltje leeg had gemaakt op het werk en thuis enkel de bouillon viste uit de soeppan. Op een avond kwamen mijn ouders langs. Ik had een gevoel dat ik wist waarvoor ze kwamen. Ze vroegen aan mij of ik me wilde wegen. Ik had geen weegschaal in huis, woog mezelf altijd in de sportschool. Mijn vader had hier al lang iets op bedacht en haalde de weegschaal uit de auto. Ik vergeet nooit meer de blik van mijn vader toen hij het getal op de weegschaal zag verschijnen. De volgende ochtend zat ik bij de huisarts. Hier is het allemaal begonnen.
Wachten op hulp
Er zijn een paar maanden verstreken terwijl ik aan het wachten was op hulp. Op dit moment was ik niet meer in staat om goed voor mezelf te zorgen. Ik had hulp nodig bij het douchen en bij het omkleden. Er waren dagen dat ik mezelf nog niet eens naar de slaapkamer kon brengen. Midden in de nacht naar het ziekenhuis, meerdere bezoekjes aan de huisarts. De huisarts belde meerdere keren op naar verschillende instellingen, maar steeds was er geen bed vrij voor mij. Op een dag was ik weer onderweg naar de huisarts toen ik een telefoontje kreeg van de eetstoorniskliniek. “We maken ons erge zorgen over je. We hebben overlegd en morgen is er plek voor je op de PAAZ. Hier blijf je tot er plek is in onze kliniek.” Ik barstte in tranen uit en wist niet hoe erg ik haar moest bedanken. Ik kon eindelijk een begin maken gaan maken om mijn leven weer terug krijgen.
Ik ga voor eetstoornisherstel
De dagen op de PAAZ afdeling duurde lang, erg lang. Hoe graag ze ook wilden, ze konden me hier niet de juiste hulp bieden die ik nodig had. Het was een opname om mijn lichamelijke toestand stabiel te houden, zodat ik op die manier naar de eetstoorniskliniek kon komen. Toen er twee weken voorbij kwamen, kon ik over naar de kliniek. Ik leerde hier weer hoe het was om te eten. Ik was geschrokken van de afspraken. Onder een bepaald BMI moest je in de rolstoel. Ik? In een rolstoel? Wat schaamde ik me dood. Als verzorgende had ik patiënten in een rolstoel, maar nu zat ik er zelf in.
Ik heb erg veel gehad aan de verpleegkundigen in de kliniek, ze hebben me er echt doorheen geholpen. Ze hebben me op mijn slechtst gezien, en toch nog altijd door die eetstoornis heen gekeken. Na veel strijd, mocht ik na drie maanden met ontslag. Ik ben hierna naar de deeltijd gegaan, die ik sinds kort succesvol afgerond. Ik ga nu door naar de nazorg. Hierbij ga ik ook weer langzaam de normale dingen oppakken: werk, bewegen vanuit plezier en weer deelnemen aan sociale activiteiten. Ik ben gemotiveerd om verder te werken aan mijn herstel. Ik had nooit verwacht dat ik zou staan waar ik nu sta. Herstellen is moeilijk, maar het is het hartstikke waard.
Voor iedereen die het nodig heeft
Herstellen is beangstigend. Maar alles wat je wil bereiken, zit aan de andere kant van de angst. Het is echt iets waar je doorheen moet. Het zal niet altijd even makkelijk zijn. Er zullen dagen zijn dat je verlangt naar een lege, rommelende maag. Je moet elke dag weer kiezen om de juiste keuze te maken: herstellen. Geef jezelf vooral niet de schuld van je eetstoornis. Het is iets wat je is overkomen. Je bent meer dan het getal op de weegschaal. Je bent het mooist gezongen lied en je verdient het om gehoord te worden.
Geef een reactie