Ik was mijn handen en kijk in de spiegel. Een bleek gezicht met diepe wallen staart terug. Weer was het gebeurd. Ik zucht. Mijn dag begon goed, ik had gegeten, wat getekend en toch.. Toch hing ik een aantal uur later boven de wc. Weer had ik verloren. 1-0 voor de eetstoornis. Vandaag is een eetstoornisdag.
Ik weet nog hoe triomfantelijk ik voor diezelfde spiegel stond een tijd geleden. Het was me gelukt, ik had het trucje ontdekt. Ik zou voor altijd dun zijn. Mijn eetstoornis vierde feest en ik deed mee. Niet bewust van de gevolgen en de gevaren. Ik zag dit als een soort joker die ik in kon zetten wanneer ik te ver was gegaan. Zo af en toe. Af en toe viel ik hier inderdaad op terug. Maar af en toe werd steeds vaker. Vaker werd geen uitzondering meer. Ineens had ik het nodig. Zonder dat ik het doorhad, ontwikkelde ik nieuwe gewoontes vanuit het verlangen om dun te zijn. De angsten namen mij compleet over en na een aantal weken wist ik geen leven meer zonder.
Ik wist dat het niet goed was, maar hier deed ik niks mee. Ik kon dit echt wel op tijd stoppen als ik zou willen, maar waarom zou ik? Het gaat toch goed, er is toch niks aan de hand? Mijn eetstoornis wist meteen alle gedachtes te weerleggen. Compenseren is niet ongezond, ik ben er toch nog? Ik ben toch niet ziek? Er is heus niks aan de hand. Deze gedachten werden zo sterk dat ik ze begon te geloven. Ik kon echt niet inzien dat ik heel ongezond bezig was. De drang om te compenseren werd steeds sterker. Al mijn vrije minuten wenste ik ‘leger’ te zijn. Het werd een obsessie en ik was verslaafd.
Ik poets mijn tanden en spoel mijn mond. De geur van maagzuur dringt zich een weg door mijn neus en ik probeer te snuiten. Alle sporen van mijn verlies poets en schrob ik weg. Ik wil er niet mee geconfronteerd worden. Ik wil niet geconfronteerd worden met die eetstoornis. Net als de drang om over te geven wordt ook de schaamte steeds groter en groter. Ik word mij steeds meer bewust wat er zich allemaal achter die wc-deur plaatsvindt. Hoe euforisch ik hier eerder over dacht, hoe pijnlijk het nu voelt. Elke keer creëer ik meer tegenzin, maar geef ik mijn eetstoornis ook meer ruimte. Een strijd die elke dag pijnlijker wordt.
Voorzichtig drink ik de lauwe thee die klaarstond op de tafel. De schaamte doet zijn intocht en ik voel me schuldig. Ik voel me vies en wil het liefst douchen, maar nog een confrontatie met mijn lichaam kan ik niet aan denk ik. Ik besluit om op de bank te blijven liggen, starend naar het plafond. Ik hoop op rust. Ik heb toegegeven, nu is het goed. Maar het is niet goed, het is nooit goed.
Vandaag is een eetstoornisdag. Het is ochtend en nu al flink misgegaan. Ik heb al toegegeven. Wat heeft het voor zin? Ik heb nog een hele dag voor me en ik ben alleen thuis met mijn eetstoornis. Ik kan me nergens verstoppen. De hele dag draait om het (niet) eten en compenseren. Ik raak verstrikt in de cirkel en kan niet ontsnappen. Ik kan maar beter luisteren, voordat ik haar nog bozer maak. Vandaag laat ik het maar. Ik wil even niet vechten. Laat die eetstoornis maar. Wat maakt één dagje nou eigenlijk uit?
Het ging niet goed, er was wél wat aan de hand. Mijn leven werd beheerst door een ‘demoon’ en ik kon de strijd niet winnen. De ‘demoon’ was te sterk, ik had haar teveel ruimte gegeven. Het lukte me niet om op deze dagen de regie terug te krijgen, mijn leven weer op te pakken. Deze dag behoorde nu tot mijn eetstoornis, die hier maar al te graag mee aan de haal ging. Ik schaamde me voor mijn eetstoornis, voor mijn eigen zwakte. Hoe ik keer op keer het gevecht verloor en het compenseren niet los kon laten. Ik schaamde me voor hoe ik rook. Als mijn vriend me een knuffel gaf, was ik alleen bezig met de kauwgom dat ik niet had genomen. Ik schaamde voor mijn stiekeme minuten op de toilet. Hoe ik de eetstoornis de baas liet zijn en hoe afhankelijk ik was geworden.
Ik voelde me schuldig. Naar mijn moeder, die tegen beter weten in trots op mij was. Ik loog tegen haar, vertelde niet hoe moeilijk ik het had. Hoe de tranen bleven komen en ik ze niet kon stoppen. Ik voelde me schuldig naar mijn vriend, die achter me stond maar die ik steeds teleurstelde. Soms een beetje naar mijzelf, omdat ik misschien wel beter wist. Omdat er ergens een deel in mij was dat wél wilde dat ik beter werd. Dat ik wél een toekomst wilde zonder irrationele angsten en compenseren.
Op mijn dieptepunt had ik veel van deze eetstoornisdagen. Dagen dat ik mij liet leiden door deze angsten en geen verzet toonde. Dat ik vastzat in de cirkel van mijn eetstoornis. Dat het vechten even niet uitmaakte. Dat ik even niet uitmaakte. Op deze dagen was ik van ondergeschikt belang, de eetstoornis voerde de boventoon en wat ik wilde maakte niet uit, wist ik vaak zelf niet eens. Ik wilde vooral gewoon rust. En dit was één van de weinige manieren hoe ik dacht die rust te krijgen.
Het was ontzettend moeilijk om dit op te geven. Mijn vorm van controle. Ik heb echt moeten inzien dat ik niet een normaal, eetstoornisvrij leven kon leiden als ik bleef overgeven. Ik bleef vasthouden aan alle angsten en mijn eigen kleine wereld. Ik kon mij hier niet los van rukken als ik bleef compenseren.
Tijdens mijn behandeling bleef ik nog een tijd compenseren. Ook al was het niet stiekem meer. Het lukte me om open te zijn naar mijn behandelaren, hoe lastig ik dit ook vond. Ik moest opschrijven wat ik dacht als ik de drang voelde om te braken. Wat ik voelde en wat mijn angsten waren. In het begin vond ik dit onzin. Ik moet toch stoppen? Mag ik nu door blijven gaan, zolang ik het maar opschrijf? Ik zag nog niet in dat alles wat ik moest weten om dit aan te pakken, op die momenten het sterkst waren. Want waarom hield ik hier zo aan vast?
Ik kwam erachter dat het braken een vorm was om mijzelf te straffen. Ik mocht niet genieten van eten, ik was het niet waard om in leven gehouden te worden. Het braken diende bij mij als een vorm om mijzelf van binnen kapot te maken. De pijn echt te laten voelen. Mijzelf iets kwaads aandoen. Het is niet normaal om over te geven of om te moeten compenseren. Ik zou willen dat ik dat toen al had geweten.
Lukt het jou om weerstand te bieden tegen destructieve gedachtes?
Geef een reactie