Ik eet normaal, compenseer niet, beweeg niet overmatig, word weer ongesteld en heb een normaal gewicht. Ik durf weer uit eten te gaan, te stappen, alcohol te drinken, popcorn te eten bij de film en een patatje na het uitgaan. Ik durf eindelijk weer een soort van normaal te zijn.
Dit was de afgelopen jaren wel anders. Hoe dieper ik in mijn eetstoornis raakte, hoe liever ik normaal wilde zijn. Hoe liever ik gewoon weer wilde doen wat mijn vrienden deden. Waarom deed ik het dan niet? Wat was het dat me tegenhield? Ik was een zombie, letterlijk en figuurlijk een zombie. Ik kon bijna niets meer dan in bed liggen en slapen. Volledig uitgeput, uitgehongerd en energieloos. Afspraken zei ik af, mijn vrienden zag ik niet meer en ‘s avond rond etenstijd verzon ik één of andere smoes om de deur uit te gaan zodat ik niet hoefde te eten.
Wat ik ging doen? Fietsen, trainen, hardlopen, whatever. In ieder geval iets wat er voor zorgde dat ik nog verder kon, nog ‘mooier’ en nog ‘succesvoller’ werd. Want afvallen is succes en dun zijn is mooi, of dat is in ieder geval wat ik mezelf destijds wijsmaakte. Hoe heb ik ooit kunnen denken dat dit me gelukkig zou maken?
Verslaafd aan pro-ana en thinspo werd hoe dun ik eerst wilde zijn steeds dunner, hoe weinig ik eerst wilde eten steeds minder en hoeveel ik eerst moest bewegen steeds meer. Alle grenzen die ik had vervaagden, want wat je ook doet, de mooiste, dunste of knapste zal je nooit zijn. Dus altijd moest er wel iets anders, altijd moest ik meer mijn best doen.
Maar wie is er nou wel de mooiste, dunste en knapste. Niemand toch? Waarom wilde ik dit überhaupt zijn? Het is voor mijn gevoel in ieder geval nooit gelukt. Misschien was ik wel dun, maar zo zag ik het zelf niet. Misschien was ik wel knap, werd me verteld dat ik mooi was, maar geloofde ik dat niet en vond ik dat niet. Want wat mijn eetstoornis ook vroeg, eens het bereikt was wilde ik meer en verder. Nooit goed genoeg, ik was nooit goed genoeg. Dit was me tijden op het lijf geschreven, ik was NOOIT goed genoeg.
Tot ik op een dag eens wél goed genoeg was. En nee, natuurlijk gaat dat niet zo simpel als ik het nu schets. Maar eerlijk waar, ik was zo verzeild geraakt in een wereld met ‘eetgestoorde’ mensen dat ik gewoon niet meer wist wat ‘gewoon’ was. Iedereen was en leefde zoals ik en niemand ging op een normale manier met zichzelf om. Wat deed ik bij al deze mensen, terwijl ik zoveel goede andere vrienden en familie had? Gedwongen heb ik mezelf om naar ze toe te gaan, niet om te praten, niet om alles te vertellen, maar gewoon om bij ze te zijn, om te zien wat normaal was.
Nog nooit heb ik mezelf zo beschaamd gevoeld, waar ben ik al die tijd mee bezig geweest? Wat heeft iedereen al die tijd van me moeten denken: mijn ouders, mijn familie, mijn vrienden, klasgenoten, iedereen. Ik ben maanden niet op school geweest, heb geen leuke dingen gedaan, niet gewerkt, eigenlijk heb ik niks gedaan. Waarom? Omdat ik iets wilde zijn wat ik al was. Maar zo zag ik het niet. Ik had een doel wat ik nooit zou bereiken. Niemand anders zou het eens zijn geweest met wat ik wilde. Iedereen zou zich afvragen waarom.
Waarom – waarom – waarom – waarom: Een vraag die me blijft achtervolgen.
Geef een reactie